N°. 81.
ZDSRIRZEESCHE
Dingsdag
A°. 1838.
COURANT.
9 October
BESTUREN en ADMINISTRATIEF.
Provinciaal CrCregtshof van Zeeland.
Publicatie
REGLEMENT op het beheer en onderhoud en
de Policie der BUURTWEGEN en VOET
PADEN in de Provincie Zeeland.
o
De Heeren Advokaten welke verlangen mogten afs zoodanig bij
den Hove te worden geadmitteerdworden nitgenoodigd hunne
Diploma's of Promotie Brieven ter Griffie van het Hof over te leg
gen vóór of op Zalurdag den i3 dezer maand; zullende in de
teregtzilting van Dingsdag den 16 daaraanvolgende des voormiddags
ten ïo uren, worden overgegaan tot de beëediging van diegenen
hunner, welke zich daartoe zullen hebben aangemeld.
Middelburg, den 5 October i838.
Namens het Provinciaal Geregtshof voornoemd
De Griffier
A. VRÉIiE.
1)Ë ARRONÖISSEMENTS REGTBANK. TË ZIERÏKZEES
Gezien art. 27 en 28 van het Reglement n.° 1 betreffende de wijze
van Eeds-aïlegging der onderscheidene Regterlijke Ambtenaren enz.,
goedgekeurd bi] Koninklijk Besluit van den t4 September i838.
Heeft, na deliberatie, voorloopig besloten, dat de Regtbank weke
lijks hare gewone tetegtzittingen zal boliden op de navolgende da»
gen als
Vrijdags, voormiddags ten elf uren voor de Burgerlijke zaken en
Voor die van Koophandel
Zah&dagsdes Voormiddags ten tien uren voor de Correctionele
Zaken en die der Belastingen.
Terwij! fVoéitsdtrgs, des middag ten tivaalf urett door den President
de gewone teregtzilting zal worden gehouden voor zaken van kortgeding.
Gedaan te Zierikzec, dezen 2 October i8ooachten dertig.
H. van ADRICHEM vt.
Ter ordonnantie van dezelve,
W. BORRENDAMME,
Subst.-Grill'.
GEDEPUTEERDE STATEN van ZEELAND,
Ontvangen hebbende eene missive van Zijne Excellentie den Mi-
bister van Binhenlar.dsche Zaken van den 10 September jongstle
den, n.tt 223, i*'e afdeeling, ten geleide van een afschrift van Zij
ner Majesteit's besluit van den i bevorens, n.» 22, houdende be
krachtiging der resolutie van de Staten dezer Provincie, van den 5
Julij jongstleden n.o 4 waarhij is besloten om in overeenstemming
«net de Wet van den 29 Maart i8,33 (Staatsblad n.° 3) het maalloon
In deze Provincie voortaan naaf hét gevéigt in stede van naar de
tnaat te regelen.
Brengen bij dfeze ter kennis van ieder wien zülks aangaat, dat
diensvolgens het maalloon bij wijziging van het deswege bij Zijner
Majesteit's besluit van den 22 Mei 1825, goedgekeurde tarief is
vastgesteld als volgt:
foor de lbo Nederlandsche ponden.
Tarwe
Rogge
en
en
Mesling.
Spelt.
Garst.
ƒ0,45
o,4o
0,27
- o,8i
- 0,80
- °.64
- o,53
- o,4g
- o,35
- 0,7a
- 0,64
- o,55
- 0,47
- o,53
o,3g
- °,57
- 0,53
- o,32
- 0,81
o>74
- o,5a
In de stad Middelburg op
u Zicrikzce
w o Goes
Tholen
o Vlissingen
t> yeere
Noor de steden Sluis AxelHulst en
al de gemeenten te platten lande op
onder de navolgende bepalingen:
I.° Dat de betaling van maalloon naar de maat zal voortduren
in de steden en gemeenten dezer Provincie in welke het ge
maal bij admodiatie wordt geheven,
a.? Dat bet maalloon slechts als een maximum zal worden beschouwd,
waaraan de Molenaars gehouden zijn onverlet aan dezelve om
voor een minder loon té malen.
3.8 Dat met wijziging van art. 4 van het vroegere tarief der maal-
loonen van den i5 September 1818in verband met art. i3
der wet van den 2g Maart i833 (Staatsblad n.» 3), de Mole
naars voor stuifmeel niet meer dan 1 ten honderd zullen mo.
gen korten.
En opdat niemand hiervan- onkundig zij zal deze in de steden en
gemeenten dezer Provincie worden afgekondigd en aangeplakt waar
zulks gewoon is te geschieden.
Gedaan te Middelburg, den 1 October i838.
Gedeputeerde Staten voornoemd
VAN VREDENBURCH.
Ter ordonnantie van dezelve,
VAN DER HE1M.
De GEDEPUTEERDE STATEN der Provincie ZEELAND}
brengen bij deze ter kennis van allen die zulks zoude mogen aan
gaan dat de Provinciale Staten bij Hun Edel Groot-Achtb. reso
lutie van den 6 Julij i838 hebben gearresteerd het navolgende,
door Zijne Majesteit bij besluit van den 4 Augustus i838 n.° 106
goedgekeurd
Vervolg en slot. Zie onze vorige Nummers.)
Art. 66. Geene ezels, ossen, stieren of varkens mogen langs da
wegen los loopen of geweid worden zonder toestemming van het
Plaatselijk Bestuur.
Geene schapen geiten of andere dieren mogen langs de wegen
vastgezet worden dan alleen in dier voege dat dezelve óp eenen
afstand van 2 ellen uit het midden des wegs verwijderd gehouden
worden.
Art. 67. Geene Voertuigen landbouwers-gereedschappen ofanJ
dere voorwerpen mogen op de wegen worden gelaten.
Art. 68. Geene wegeu mogen Worden afgesloten Onbruikbaar
gemaakt of doorgegraven noch het gebruik derzelve door betim
meringen tuinen, staketten of dergelijken worden belemmerd;
zullende degenen welke mogten vermeenén dat dezelve hun eigen
dom zijn, of lot de afsluiting of opdelving derzelve geregtigd te zijn,
zich deswege voor den gewonen Burgerlijken Regter moeten voor
zien en hangende de beslissing over het eigendoms-regt de weg
in denzelfden staat, waarin dezelve zich bevindt, moeten wordea
gehouden.
vijfde afdeeling.
Van de Voetpaden.
Art. 69. De Voetpaden moeten eene breedte hebben Van teni
minste 6 palmen en zoo veel mogelijk 3 palmen boven den naast
gelegen weg of land verheven zijn of zoo veel hooger als noodig
is om dezelve te allen tijde boven het gewone Winter-water te
houden.
Art. 70. Het onderhoud der Voetpaden en der daartoe behoo-
rende bruggen dammen of vondelsblijft ten laste dergenen
welke daarmede van ouds zijn belast geweest.
Art. 71. De vondels of loopplanken moeten ten minste 3a duitn
breed en 4^ strepen dik zijn en voor zoo ver dezelve langer zijn
dan eene el van eene behoorlijke leuning voorzien daar waar
zulks noodig wordt geacht, moeten dezelve op palen gezet worden-
Art. 72 De bepalingen in de art. 23 27 28 3o 35 39
4o 43 54, 63, 67 en 68, omtrent de Buurtwegen gemaakt,
zijn ook op de Voetpaden van toepassing.
Art. 73. Geene paarden ezels koeijen stieren ossen var
kens schapen of geiten mogen op of over de Voetpaden met uil
zondering van die welke door weiden liggen worden gedreven of
over dezelve loopen, nodh op of aan'dezelve worden vastgezet,
en mag op die Voetpaden niet worden gereden met wagens of anj
dete voertuigen welke meer dan een wiel hebbeD,
.zësde afdeeling.
Betreffende het loezigt over de Buurtwegen én Voetpaden uit te oefenen'.
Art. 74. De hoofden der Plaatselijke Bestaren dragen zorg dat
de Wegen en Voetpaden onder hun beheer staande benevens de
daartoe bchoorende bruggen sluizen duikers enz. naar behoo-
ren worden onderhouden en gedragen zich te dien opzigte naar
de bepalingen in dit Reglement vastgesteld.
Art. y5. Zij zorgen dat de verordeningen en bepalingen bij dit
Reglement vastgesteld, öp het naauWkeurigsle worden naargekomen,
en zijn te dien einde verpligtom de Buurtwegen en Voetpaden
in hunne gemeente zoo dikwijls te visiteren als een góed toezigt
vereischt.
Art. 76. Zij doen in de maanden April of Mei en Augustus
September van ieder jaar, met Wethouders of Assessoren eene al-
gemeene schouwing over al de Buurtwegen en Voetpaden in bunna
Gemeente, welke veertien dagen te voren zal worden aangekondigd,
en letten daarbij behalve de gewone visitatie op het onderhoud
speciaal op al de verbeteringenwelke in den toestand dier wegea
noodig of wenschelijk zijn.
Art 77. Voor zoo verre deze verbeteringen het gewoon Ondené
houd betreffendoen zij de wegpligtigen aanzeggen om dezelve
binnen den door hen te bepalen termijn te bewerkstelligen. Wan
neer zoodanige verbeteringen niet onder hel gewoon onderhoud kun
nen gerangschikt worden, raadplegen zij den Gemeente-raad daar
over en doende noodige voorstellen aan denzeiven om die ten koste
der Gemeente te doen uitvoeten.
Art. 78. Voorts houden zij met Wethouders of Assessoren
durende de maanden Mei of Junij tot en met October, ten minste
eenmaal in iedere maand, na gedane alkondigingschonw over de
gemelde wegen en gedurende de overige maandenzoo dikwijls de
staat der wégen zulks noodzakelijk zal doen oordeelen.
Art. 79. Alle wegen en voetpaden moeten bij iedere schouw ia
behoorlijken staat en geëffend zijn.