Hintjsdag
Publicatie*
s
11
No. 49.
ZÏERSRZEESCHE
tP
BESTEEEN EN ABMIWISTÜATIEN,
&0tftt0 Ö0OV fes SsjdndkKt p
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZTEB1KZÈE.
Gezien de wet op de Schutterijen, van den 11 April 1827 (Staats
blad n.o 17) en art. il van Z.r M.s Besluit van den 21 Maart
1828 (Staatsblad n.o 6) brengén bij deze ter kennis van de daarbij
belanghebbendenn
Dal de Alphabetiscbe naamlijst van alle de personen die inge
schreven zijti en aar. de Loting voor de Schutterij van dit jaar bin
nen deze stad moeten deelnemen op liet Raadhuis voor een ieder
ter visie zal leggen, van heden af aan tot op Zaturdag den 23 de-
tzer maand, ten einde de belanghebbenden in de gelegenheid te stél -
Jen, om ingeval óp die Lijst eenige personen of omstandigheden
Snogten voorkomen die óp dezelve behooren te worden aangetee-
bend of daarvan weggelaten zulks ter kennis te kunnen brengen
Van de Commissie bij en met het ópzigt over de Loting belast.
Dat de Loling zal plaats hebben op Maandag den 25 dezer
knaand Junij des voormiddags 11 ure in een der zalen van het
ïtaadhuis dezer Stad, en dat niemand tok de Loting zal worden
toegelaten dan de ingeschrevenen zelve, of derzéiver gemagtigden
Voorzien van het öproepings-biljet dat aall de woning van ieder
hun ner zal worden bezorgd.
En opdat een ieder hiervan kennis drage, zal deze worden afge
kondigd en in de Stads Courant geplaatst.
Gedaan tfefo Raadhüize der Stad Zier ik zeeden i3 Junij i838.
Burgemeester en Weihouders voornd.,
D E C-R ANEpiif
Ter ordonnantie van Dezelven,
De Stads Secretaris
W. J. P. KRO F.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZTEJilK7.EE,
brengen door deze ter kennis van de belastingschuldigen dat het
kohier voor de belasting op het Personeel l.a A n.o 1 wijk C van
deze stad .dienstjaar iS3|, op den 15 dezer maand, door Z. Exc.
den heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie is executoir ver
klaard, en op heden wordt gesteld in handen van den Heer Ont
vanger dér Dsrécle Belastingen alhier, ten fine van invordering, wor
dende de belastingschuldigen mitsdien aangemaand om hunnen aan-
fclag in tijds, Volgens de Wet, te voldoen.
Zievïhzëcdéri 19 Junij 1838-
Burgemeester en Wethouders voórnd.
DÉ CRANÈ, vt.
Ter ordonnantie van Dezelven,
De Stads-Secrëtaris
W. J. P. K R E F.
NIEUWSTIJDINGEN.
DUITSCHLAND.
Frankfort, den 11 junij. Uit Konstantinopel heeft men tijding
gen tot den 22 der vorige maand. De vlootwelke reeds voor acht
dagen zou uitloopen lag nog in het groote kanaal. Dezelve zou
echter binnen kort onder zeil gaan t ondanks de verloogén van lord
Ponsonby en den admiraal Roussin, die de Porte opmerkzaam had
den gemaakt op de gevaren welke uit eene vijandige ontmoeting
met het egyptische smaldeel konden ontstaan. Het besluit des
sultans nopens de quarantaine ondervond te Konstantinopel steeds
tegenkanting. Hier en daar was het zelfs tot dadelijkheden geko
men. Men dacht niet, dat die maatregel anders dan met geweld
zou kunnen Worden ingevoerd.
Van de Bergstrasse meldt men van den 9 Junij: Op pinkster*
dag is in het bosch tusschen Zwingenberg en Balkhausen eene ont
zettende misdaad gepleegd. Een meisje uit laatstgenoemd dorp
dat hare ouders bezoeken wilde werd door twee wild uitziende
kerels overvallen op de boonendste wijze behandeld van alles be
roofd, spier naakt uitgekleed en in dien toestand aan den stam van
een boom gebonden, waar zij tot den anderen dag bleef, en na
20 uren in dien vreesselijken staat verkeerd te hebben door eenen
onbekenden dien men voor een der roovers houdteindelijk be-
yrijd werd. Het meisje verhaalt dat een der booswichten eenen bij
zonderen moordlust aan den dag had gelegd doch door den ande
ren was terug gehouden. De justitie doet ijverige nasporingen, die
tot DOg toe echter vruchteloos gebleven zijn.
Te Wiesbaden beeft den 8 dezer een merkwaardig voorval
plaats gehad hetwelk thans op aller tongen zweeft en het schoone
geloof opwekt of versterkt dat jonge kinderen onder de bijzondere
hoede eener hoogere magt staan. Den 24 Mei toen met deu he-
A°. 1838.
t r rba r.,is 11 r. nnv 1;>ïi
C O 'IT R A S T.
19 Jim ij.
mei vaartsdag alles zich op het land begaf om het heerlijke lente*
weder te genieten verdwaalde, bij het een uur van daar aan deu
voet van het Taunusgebergte gelegene faisantenbuis een hertogelijk
jagtverblijf, het driejarig kind van een' aldaar woonachtigen bur
ger, den passementwerker R. hetwelk zijne ouders medege
nomen hadden uit het gezelschap terwijl dit zich in een nabij
gelegen bosch begaf, om geuochi tvout.te be^igti^gjpf Terstond wer^
den alle nasporingen in het werk gesteld en den ganscben.dag
voortgezet, waartoe men zelfs jagthonden bezigde, doch alles zon
der het kind te ontdekken den volgenden morgen begaf zich op
nieuw eene menigte menschen waaronder ook eenige detachement
ten soldaten naar de plaats, zonder echter gelukkiger te zijn, en.
nadat omstreeks den middag de zaak ter kennis der policie was
gebragt verordende ook deze verdere nazoekingen onder de lei
ding van eenige barer beambten.
Ofschoon nu ook deze nasporingen met alle zorgvuldigheid en
omzigtigheid volvoerd werden naderde reeds de avond zonder dat
men nog iets gevonden had toen het een' met het oord wel be%
kenden man inviel naar eene dieper in het bosch gelegene vlakte,
te gaan en daar te zoeken. Hier was hij zoo gelukkig het verlo.t
rene kind te ontdekken en men schetse zich zijne verbazing ill:
gezelschap van een groot hert hetwelk in eenen kring rondom.het
kind stond en hetzelve scheen te willen beschermeu want lief:
hert verwijderde zich niet op de aannadering des mans en lra4
zelfs dezen in den weg zoodat hij moeite had om tot bij het kind
te komen. Eindelijk hetzelve bereikt hebbende vond hij hét bij
eene bron in het gras zittende bezig met rondom groeijejide
bloempjes af te plukken en geheel zorgeloos en vrolijk op des
mans vraag of het niets ontbrak antwoordde het kinddat. belL
wijn gedronken, maar nog geen ontbijt gekregen had. Men ver
moedt dat het kind een jongetje veel geslapen had en dót .hij#
vóór zijne verdwaling wijn zal gedronken hebben die hem hét
hoofd zal bedwelmd hebben. Zoo werd dit driejarig wichtna
24 uren eenzaam en zonder voedsel in een bosch doorgebragt te
hebben gezond aan zijne blijde ouders terug gegeven. Lofwaardig
aliezins is de ij vér en de deelneming welke de geheele burgerij
oud én jong, gelijk ook.de policie en militairen, aan den dag ge
légd hebben én verheugend is het, de aangewende möeitóiiiet
gelukkig gevolg bekroond te zién.
Uit Weenen schrijft mén van den 6 dezei4Naar hètgeeri
rnen hier uit Milaan verneeiütis men aldaar ijverig bezig om de
prachtigste aanstalten voor de ontvangst van den keizer te maken.
De voorlang geprojecteerde italiaansche garde zal ter gelegenheid
der króoning tot stand komen en dienst doen, Evenwel zal éerië
afdeeling der duitsche en hongaarsche garde, zoo als dit gewoonlijk
het geval is, Z. M. op hoogstdeszélfs reize naar Tyrol en Italië ver
gezellen en den glans verhoogen die de aanwezigheid van het keizer
lijke hof in de kroonings-steden ten toon spreiden zal. Ook in V.e-
netie worden toebereidselen gemaakt om Z. M. op het plegtigstp
te ontvangen.''
In een schrijven uit Stockholm van het laatst der vorige maand
komt het volgende voor De belangrijke vraag of er betrekkin
gen tusschen Amerika en de oude wereld bestaan hebben vindt,
zich thans door de ijverige en naauwgezette nasporingen van eerf
jeugdig zw,eedsch beoefenaar der geschiedenis Folsom geheeten be
vestigend beantwoord. Met het eenige doel om de oplossing van
dit vraagstuk te bekomen begaf de heer Folsom zich nu twee ja
ren geleden naar IJsland, alwaar bij verscheidene handschriften vaa
de tiende eeuw in handen kreeg het verhaal behelzende van de
ontdekking van Amerika door twee ijslandsche zeevaarders Bsoerit
Hersuef'són en Lcif Erikson in het begin dier eeuw, alsmede eene.
beschrijving van de beide kapen, die tegenwoordig kaap Cod en Sint
Maytha genoemd worden voorts van de streken die den naam vaa
Nieuw Engeland en Nieuw Schotland gekregen hebben en bepaal
delijk van eenige eilanden der baai Naragansett, alwaar dè genoemds
zeevaarders met hunne reisgezellen omtrent drie jaren verbleven
warén. Zich op deze geschriften .niet genoeg verlatende begaf de
heer Folsom zich naar Amerika en bezocht de plaatsen zeiven tea
einde door deze de naauwkeurigheid der beschrijving te toetsen. Hij
vond een en ander volkomen juist, maar ook dit overtuigde hemt
nog niet genoegzaam hij wilde in Amerika zelf de blijken vinden,
die het bestaan van de vroegere betrekkingen tusschen de nieuwe
wereld en Europa staafden. Zijne reizen alzoo voortzettende had
hij het geluk op de rotsen in het distrikt van Assonettnabij de
rivier Taunton, in den staat Massachussets opschriften met Scan
dinavische of eigenlijk rhunische karakters te vinden,, bevattende
de namen van ijslandsche en noorweegsche krijgslieden die in
deze streek een legerkamp hadden opgeslagen. Ongelukkig was ner
gens eene dagteekening bij dezelve te vinden, maar de overeenkomst
der karakters geeft, volgens den heer Folsomhet onweerspreke
lijk bewijs dat deze opschriften van voor de negende eeuw dagtee-
ketien. De heer Folsomhoudt zich voorts aan het denkbeeld, dat
ColurfibiLS op zijne vroegere reizen naar IJsland in i477 de
mondelinge overlevering of welligt uit geschriften, aldaar het eerst
berigt heeft gekregen en aan het bestaan van een ander vast land
aan gene zijde van den Atlantischen Oceaan is gaan gelooven.
De bekende reiziger en schrijver, vorst Pücklcr Muskcw, welks