1^3slc Koninklijke Nederlandscke Eoterij. ADVERTENTIES. ipoorv?«gtó»atschappij 5s ie kennen gegeven i dat5n verhand met bndere overwegingen op haar verzoek eener concessie tot aanleg van eenen ijzeren spoorweg tusschen Haarlem en Botterdam nog niet kon worden beslisten voor het oogenblik bij Z. M. buiten gevolg moet blijven." Uit Rotterdam wordt van den 12 Januarij gemeld: Gisteren nacht beeft zich de Lek te Vreeswijk vastgezet. ilet ijs op de Maas voor deze stad beeft zich sedert gisteren gezet. Van Nieuwerkerk op den IJsscl schrijft men dat het ijs op de Kleine of Noorder Plassen tusschen Rotterdam en Nieuwerkerk op den lJssel zeer sterk eu zonder open gaten of wakken ligt, en ecne Laan- of scbaatsenrijderspad is gevefegd van Rotterdam tot Nieuwer kerk op de gemelde plassen beoosten welk dorp de passage op den Grooten of Zuidpias minder aangenaam en meer gevaarlijk wordt, doch in de plaats waarvan het nieuwe kanaal van den Zuidpias Van Nieuwerkerk tot Gouda met goed succes wordt bereden. De studenten-almanak der Leidsche hoogescbool voor bet jaar 638 geeft het getal studenten op te zijn 688, van welke er 267 in de reglen 196 in de geneeskunde, 1.74 in de godgeleerdheid, 4ö in de letteren en 11 in de wijsbegeerte studeren. Met den 1 Januarij waren aan de Uirechtscbc akademie 55i stu denten als: i38 in de letteren 5i in de natuurkunde, i35 in dè godgeleerdheid, 128 in de regten en 99 in de geneeskunde. Blijkens den onlkngs in Amsterdam verschenen studenten almcwah .bedraagt het getal studerenden aldaar 129. Het getal schepen welke gedurende het jongst verleopen jaar de reede van Viissingen zijn gepasseerd cn alzoo de Schelde zijn op- en afgevaren of binnen door de andere vaarwaters zijn op- en afgestevend uit en raar zee, heeft bedragen i4^9 binnengekome- iien en 1267 uitgezeilden onder welk getal geeue beurtschepen visschers of andere kleine vaartuigen gerekend zijn. In i836 waren binnengekomen 133G en uitgezeild i348 zeeschepen. Te Vere zijn in 1837 ingeklaard 5o schepen, en daarmede aan gevoerd 9871 tonnen koopmanschappen en uitgeklaard 4* meest Biet ballast, inhoudende 10,766 tonnen scheepsruimte. Men schrijft uit Dusseldorp dat aldaar den 7 dezer des avonds ten 5 ure 26 minuten bij eenen zeer helderen hemel een prachtig luchtverschijnsel is opgemerkt namelijk een eroote vuur kogel van den schitlcrendsten glans die zich langzaam in eene bijna horizontale rigting van het noordoosten naar het noordwes ten bewoog een staart van drie tot vier graden Ifengte bad en om trent vier seconden lang zigtbaar blééf. Den 5 beeft er te Londen weder eene zeer dikke mist ge- Leerscht welke des namiddags zoo sterk werd dat alle bezighe den buiten s huis moesten gestaakt worden en het licht der lantaar- nen op straat en van de lampen in de winkels ten eenemale werd Verduisterd. Uit Valparaiso had men den 6 te Londen tijding ontvangen dat eene vloot van zes schepen met 6000 man tamelijk wel uitge ruste troepen aan boord omtrent het midden van October van daar tvas uitgezeild om tegen de Peruvianen te velde te trekken. Over Hamburg verneemt men nader dat de brand in het win terpaleis te St. Petersburg 4 in eenen schoorsteen is aangevangen, en dat men dieu den 3o des namiddags ten 2 ure nog niet geheel meester was. VERVOLG ek SLOT van het VERHAAL van de ge- ladene schipbreuk op de lucipara'swei hei stoom schip "Willem de kummandant luitenant honorair Lammletli. (Zie ons vorig Nummer) Ben geheelen dag voeren de schepen heen en weder telkens een aantal schipbreukelingen medenemende. In het midden van den dag bij boog water moest die operatie evenwel gestaakt worden omdat de branding toen zoo hevig was dat de sloepen omsloegen en niet buiten de branding te brengen waren. De zee met het vallend water eenigzins bedaarder zijnde werd alles ingespannen om met al de aan strand zijnde sloepen van de twee vaartuigen de laatste schipbreukelingen over te voeren dat getal bedroeg nog 4°- Ik verdeelde dezelve naauwkeurig met den luitenant der marine Viewegen liet dezelve naar de verschillende standpunten der sloepen gaan dit alles liep gelukkig geregeld af, hoewel zich daarbij verscheidene zieken en vrouwen bevonden, die herhaaldelijk beproefd hadden om aan boord van de sloepen te komen, doch telkens, om de hierboven vermelde redenen, had den moeten terugkeeren. Wij verloren slechts een man zijnde een Javaansch matroos. Nu was het 5 ure des avonds den 9 Junij. De brik had den gan- schen dag met talent gemanoeuvreerd om het aan boord brengen der schipbreukelingen te begunstigen zij bad er ruim 100 boord, de Erich een veertigtal. Op het rif bevond ik mij toen nog met den heer van der Dassendie mij niet had willen verlaten, be nevens den commandant Lammlethden serjant majoor Schwab en twee matrozen de laatste sloep van den Nautilus zou terugkeeren, om óns te halen, maar wind, zee en branding verhieven zich zoo sterk, dat de vaartuigen moesten afhouden. Ook den volgenden dag, den 10 Junij, was er om even vermelde redenen nog eeene mogelijkheid om eene sloep uit te zetten die van den Nautilus hadden buitendien te veel op de branding geleden om nu anders dan bij stille zee gebruikt te kunnen worden. Eerst den 11 Junij, hoewel de zee nog zeer onstuimig en hoog was eene eigenschap van de Bandasche zee waarin wij waren en dus ook eene hooge branding werd echter onze redding beproefd. Door toedoen van den magistraat de Riemerwaagde het de 2<ff stuurman van de Erich, met eene sterke sloep naar ons toe te komen. De golven waren zoo hoog in vergelijking van het lage punt waar wij ons bevonden, dat des morgens tegen 8 ure, de sloep met eene zware brandings golf opgenomen eensklaps aan strand of op het rif ge worpen werd. Er was niet veel tijd te verliezen Want het water Was wassende. Ik vroeg hem of hij zoü durven ondernemen om ons naar de brik te brengen; hij beloofde het, zoo zijne javaan- zche rocbjern kracht genoeg hadden 9 om de sloep door de branding te roeljenaij twen 8 man. Ik zeïde hün ééna geldelijke beW iiing toe zoo zij mij aan boord van den Nautilus brfigffen. Zij spanden al hunne krachten in en hoewel het aan boord komen hoogstnioeijelijk was i werd mij en mijne bij mij zijnde lotgenootert dit gemakkelijk gemaakt door het goed manceuvreren van de brik. Men geliefde mij met een levendig eu herhaald hoerah aan boord te verwelkomen. Wij waren nü allen gered maar wij hadden meest allen veel geleden. Mijne echtgenoot vooral veel, zeer veel, en hoewel allen vereenigd j Zag ik voor haar de toekomst niet zonder bekommering te gemoet. Het mij toekomend salut werd gedaan dé comrnan- dant vroeg mijne bevelen. Ik aarzelde geeó oogenblik om koers naar Amboina te doen nemen. Had ik al een oogenblik het voornemen gehad, bij den toestand van mijne echtgenoot en na het totaal verlies van al onze goederen en provisien vooreerst weder naar Batavia terug te keeren andere redenen noopten mii welke ook onze positie was mij naar mijne bestemmingsplaats onmiddellijk te begeven. Wij genoten gedurende den overtogt de hartelijkste zorg en oplettendheid aan boordmaai? honderd zielen meer op eene brik die al niet zeer groot, maakte dat wij opgepropt waren en mijne vrouw op dien korten overtogt weder veel te lijden had. De deelneming waarmede ons alle in gezetenen van alle standen en rangen te Amboina den 12 Junij 9 ontvingen is niet te beschrijven, want Am'ooina was in verslagen heid wegens de ramp die ons getroffen had. Onze kinderen wer den met aandoening beschouwd omhelsd en naar de rijtuigen ge leid. Wij namen onzen intrek bij den adsistent-resident Kohier. Deze hartelijke man en deszeifs echtgenoot deden al wat mogelijk was om bet geleden leed te verzachten. Den 14 des morgens aanvaardde ik het gezag. Naar ziel en lig- chaam had ik veel geleden. ïk was bij die plegtigheid geroerd et* werd het nog meer toen een der aanwezigen zijnde een onzer lotgenooten de gewezen adsistent-resident, de heer van Spreeuwen burgin diepe ontróering naar mij toesnelde en mij omhelzende, tranen van innige aandoening stortte. Den volgenden dag aanvaardde ik mede het militair bevel in de Molukkos. Zeker zullen mij van de vreesselijke ramp waarvan ik de bij» zonderheden heb trachten te beschrijven lange jaren de herinne ringen bijblijven maar mogen'dezelve door bijkomende omstan digheden op geene grievende wijs nader worden opgewekt Eene aangename voldoening blijft mij intnsschen overig dat ik namelijk mijne pogingen, tot behoud van allen aangewend, met zulke gé lukkige uitkomsten heb mogen bekroond zien daar wij bij hél schipbreuk lijden en bij de weder zoo gevaarlijke inscheping nie mand dan een enkel man te betreuren hebben gehad. Zeelieden en militairen geliefden mij een blijk van erkentenis daarvoor aan te bieden. Uwe excellentie verooriove mij hetzelve hierbij kopije- iijk over te leggen voor mij zal zulk een geschrift tot een duur zaam en vereerend aandenken strekken. Had ik niet in afzonderlijke rapporten de vrijheid Teeds genó- men uwe excellentie de namen te doen kennen van al dezulken die in de moeijelijke omstandigheden Waarin wij ons bevonden I hebben nuttig zijn geweest en goede diensten hebben feewezen ïk zou het mij nu tot eenen pügt rekenen, zulks bij deze te doen, maar aan deze mijne verpligting heb ik reeds voldaan. Ik heb, bij beï sluiten van dit verhaal, alleen nog uwe excel lentie om eerbiedige verschooning te vragen zoo ik mogelijk in te veel bijzonderheden getreden ben en liare aandacht alzoo te lartg heb bezig gehouden dan uwe excellentie heeft mij altoos te veel blijken van welwillendheid gegeven, cn heeft gewis te veel deel ge-4 nomen in het wedervaren van ruim i4o schipbreukelingeu omniet te wenschen met eenige bijzonderheden te hunnen aanzieu t« wor^ den bekend gemaakt. DE STUERS Luitetiant-koloneL In dit geschriftilat door een aantal zeelieden en militairenmeest onder-oflicic- ren onder tee kcud is, -wordt aan den hccv luitenant-kolonel de Sluers de openlijke dank der schipbreukelingen betuigd, voor zijne onvermoeide zorgen tot liunne be scherming en behoud. TWEEDE KLASSE. Vijfde Lijst. Zesde Lijsi. N.° 20589f 15Ö9 N.° 22578 f 1500 23694 - 1000 4034- 1000 20203- 1000 22361 - 1000 23858 pr. - 2000 Ondertrouwd: S LM ON VOORBEIJTEL ooste eland, en den i3 Januarij i838. MARIA M E E R M A N. Die iets te vorderen beeft van of verschuldigd is aan den Roedel van den Heer JAN COMPANJE, Cz.in leven M.r Kuiper, overleden te Zierilszee worden verzocht daarvan op gave of betaling te doen vóór den 3i dezer maand, ten Kantore van Ziikikzei, Jonkheer K. W. de JONGE, den i5 Januarij i838. Boedel-Executeur. De Notaris M.r J. J. E R M E R I N S zal op Vrijdag den ig Januarij i838, 's morgens ten 9 uren in het Bosch van Jonkheer K. W. de JONGE, op Kopkcns Gorsonder Noord- gouwe, presenteren te verkoopen circa 3 Bunders zevenjarig ES- SCHEN HAKHOUT. Te Zwnhzec bij de Wed. A. DE YOS es Zoon Stadsdrukken.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1838 | | pagina 2