173slc Koninklijke Nederlandsche hoterij. Bïïitijk rdor.alltn pond sago gegeveti werd wa»mn Wat soep fflet zéeoèslers were) gekooktterwijl wij bij corve'es overal op dè COraalplaat rondgingen om stukken hout van het wrak die aan gespoeld waren Op Ie zoeken om vuur te maken en er het ijzer Van te gebruiken. Des middags ten 3 ure mij met den beer Spreèa ivéhburg bij het werk bevindende zagen wij eenïklaps geheel onver- WaiSits bét Oosten een vaartuig, dat koers naar ons stelde en meer eii megr naderde; wij erkenden duidelijk dat hel «ene brik was. Èerte levendige vreugdekreet verhief zich allerwege, die even nu «p dan getemperd werd bij dè herinnering aan de teleurstelling, welke Wij vfoeger ondervonden hadden. Ik spoedde mij naar mijne vrouw en de overige passagiers, om de plaats aan te wijzen, waar het vaar tuig zigtbaar was; mijne vrouw was nog niet geheel hersteld en ik geleidde haar over de moeijelijke koraalplaat naar een punt, waar zij, het vaartuig goed zien kon; zij vroeg mij herhaaldelijk, of dit Vaartuig ons zien zou. Ik twijfelde zelf daaraan tot dat eensklaps pen kanonschot, door nog twee andere bij lusschenpozingen van ggn paar minuten gevolgd, mij de vaste hoop gaven, dat dit een vaartuig was ter onzer redding mogelijk nel ten gevolge van de gelukkige eankomst onzer sloep te Amboina afgezonden. De rig- ting die het bleef houden de kanonschoten die het nu en dan bleef doerj liet bij niemapd den minsten t sp ij fel meer over Af Onze redding was nabij. De rhatroZen en soldaten kwanten mij toet die gebeurtenis geluk wenschen ik stemde iu hun verzoek toe, om eene goede uitdceiing rijst en een dubbel ration Wijn te Verstrekken. Des avonds liet ik weder een groot vuur aanleggen en den ge- heelen nacht onderhonden. In ons bivouac hrerschle des nachts de grootste stille het was of elkeen een voorgevoel had dat zich -het vaartuig moest blijven aankondigen door kanonschoten en we zienlijk om de- twee uren werd elkeen hierin allergelukkigst beves tig-dsoms Waren de schoten wat dof, sorbs wat helderder naar gelang van den verderen of korterpn afstand van het vaartuig; men boorde dan eenen kreet «Een kanonschot!' en daarop heersebte -Weder de grootste stille. De dag van den 8 was nog niet aangebroken, of elkeen trachtte het vaaMnig op den gezigteiudrr doof rondgaande blikken weder óp Ie zoeken. Wanneer ik hel zeggen mag zoo bleef ik hoezeer bok bii mij de vaste overtuiging beslond dat het bedoelde vaartuig -Wezenlijk een 11»r onzer redding afgezonden vaartuig was, niettemin «tan de mogelijkheid twijfelen dat wij in onze hoop misschien an- -dermaal te leur gesteld konden worden omdat ik hetzelve bij den éérsten aanblik niet waarnam. Zoo dringend voelde ik in taij «Je noodzakelijkheid dat mijne vrouw en de overige schipbreukelingen spoedig gered wiefden dat ik, toen ik daaraan niet fneer twijfelen Ikon 1 mij nog niet verzelterd gevoelde want nu moest ons het we der gunstig zijn, om niet in de branding met de sloepen om te ko- .fnen en dllen behoorlijk aan boord te bunnen geraken. Tegen acht Ure, des morgens van der» 8 Junij was dé oorlogsbrik duidelijk ïn het gezigt van onze klip, en zoiid eene barer sloepen naar on$ af. Ik spoéddé mij om eer: mars met eene vlag tegen de branding te plaatsen, ten einde aan dezelve het minstgevaarlijk ontscheping* punt aan te wijzen dit bleek weldra niet noodig te Zijn want I'ot Ons aller vreugde was stuurman Kashxn de sloep met een' officier, zoo dat ik dan ook niet twijfelde, of de bedoelde brik .was de Nautilüs die te Amboina gestationeerd is. t Wij ontvinger» den luitenant F ie weg, eersten officier aan boord van gemelde oorlogsbrik, met eeue onbeschrijfelijke vreugde. Mijne vrouw dinkte hemde band, doch te zeer ontroerd, was zijniet instaat een w oord té spreken; mijne kinderen deden hem een menigte vragen. De luitenant Èieweg overhandigde mij een' brief van den ambtenaar, die Ie Amboina het gezag voerde. Ik vernam, dat de stuurman Kashiu den tijd van 5 dagen en 5 nachten bet trajeet naar Amboina bad efge legd, en het geluk had gehad, binnen de baai te komenzonder nog te ■weten waar hij was. Men kon niet begrijpen, hoe het hem had kunnen gelukken* dien togt met zulk eene schier ongeloofelijke uitkomst te vol brengen. De brief van den adsistent resident Kohier onderrigtfe mij* boe zich alles ter onzer redding zoo voorspoedig bad toegedragen. Ontniddel lijk nadét onze ramp bekend was, spoedde zieti de luitenant Muller, Commandant van den Nautilus, om zijn afgetuigd vaartuig weder in orde te brengen; dit geschiedde in den nacht onder eenen hevigen stort regendan niets ontmoedigde dezen wakkeren zeeman, om, door zijne officieren en zijne gewillige equipagie ondersteund, deze taak le vol brengen. Des morgens van den x Julij ging hij onder zeil. doch werd dén a buiten de baai door zulk eenen hevigen storta beloopen, dat hij voorzigfigheidshalve binnen de baai terugkeerde, w'ant zijn tuig ivas te oud en rtiet genoeg aangezet, opft ielsvan belang te kunnen wagen. Den 3 weder onderzeil gegaan zijnde, gelukte het hem, zoo als Wij gezien lubben, Ons den 7 van zijn nabijzijn te doen blijden. De zee was te hoog, de branding te woest, om den 8 te kunnen insche pen. Ik verzocht den luitenant Viewegaan den commandant te zeg gen, dat, zoo het den volgenden morgen naar zijn begrip goed weder Was, om ons te redden, een kanonschol bet signaal zou zijn, en dat ik zorgen zou.datde inscheping met orde zou plaats hebben. Ik verza ftielde al de schipbreukelingen, deelde hun mede, dat wij den volgen den morgen mogelijk zouden gered worden; dat bij het inscheptM» de meeste orde moest beeïschen, daar anders vele ongelukken te wachten Waren. Ik. had bo»derd en iu de veertig nomrhers van papier vervaardigd, en Jiet ieder trekken'evens aan allen te kennen gevende, dat elkeen vól gènszijn nommer zou opkomen* en dus de iaaesfe nommers het eerst aan de beurt waren, dat hef aan ieder persoon, man of vrouw, geoor loofd was, om een pakjegoed, ter grootte van een randsel, mede te ne Uien, zondermeer. Des namiddags kwam ook hel particu lier schio, de Erich, Opzetten, dat almede, bij gebrek van een ander oorlogsvaar tuig, ter outer reeding was ingehuurd. Deze maatregel was allerdoel finatrgst, want anders zouden wij mogelijk na verloop van verscheidene dagen eerst allen gered hebben kunnen zijn, alzoo niet veel tnenschen te gelijk in de sloepen konden opgenomen worden. Aan boord van de Erich bevond zich de magistraat en fiscaal van Amboina, de heer dé flieiner, die verzocht had mede te gaan, ten einde, zoo mogelijk, ons bef holpz.'am 'o, 7:;n, sr v v v 1'.a w.vü'.r elk' ren bc.zh.l'ile, bad eer droevënd föotfai Bé machinist Mosselman, waarvan hiertë* rën gespreken heb* Was den 8 overleden; hij werd op een stuk plank iu linnfeb gehaaid* gelégd* en op eénige honderden passen onder deri wind aan de golven ter» prööi gegeVen. Deze man had veel geleden* maaf gebrek èan allés hebbende, Was zijn behoud onmogelijk. Tot welke deemoedige aanmerkingen gaf deze omstandigheid, óp zulk eeti oögenblik en op zulk eene plaats, niet aanleiding! Des morgens ten 7 ure van den 9 Junij werd, onder tamelijk gunstig wéder, het seinschot van de Nautilus gedaah,waarop de sloepen van boord staken. In de eene bevönd zich de luitenant V lew eg, in de an- defe de luitenant der marine Motta; de Èrióh zond mede hare sloepen af. De dames met de kinderen en de overige passagiers 1 iet ik het al lereerst inschepen. Ik vroeg eenige menschen om mijne vrou w en mijne kinderen te dragen; allen gezamenlijk, zoo militairen als zeelieden, bo den zich daartoe onmiddelijk aan. Ik gaf de voorkeur aan vier motrq- zen, om mijne vrouw op eenen stoel te dragen; zij had veel geleden* maar spande nu buitengewoon veel kracht inom 'aan nieu we gevaren bet hoofd te bieden en over hafe kinderen te waken, ,JDeze zag zij voor afgaan, en volgde toen zelf gerust. Aan ons drank- en vivresmagazijntje had ik eenige zeer ordenlijke mi litairen geplaatst, omterwijl ik mij naar de branding begaf om de eer ste inscheping-bewerkstelligen niemand^ zich zou kunnen te buiten gaan in den drank. Ik volgde mijne vrou w èn kinderen zij kwamen gelukkig aan boord; de branding was hevig onze bonne slechts weinige minuten later kot mende, kwam reeds te laat om met de eerst" bezending sloepen te kun nen vertrekken, want door te lang in de branding Ie blijven, sloegen dé sloepen om of geraakten vol water. Met groot gevaar om te zinkenkwam de sloep, waarin mijne vrouw en kinderen, en eenise andere passagiers waren, aan boord; er vfas door de moeijelijke zee en de branding meer water in de slo°p gekomen, dan er uit geschept kon Worden. Hei aan boord komen was gevaarlijk, speciaal voor mijne vrouw ia haren toestand. Zij verliet de sloep niet, dan toen zij hare kinderen over16 gebragt zag; nu volgde zij ook, kwam gelukkig op beldek, maar viel daar van aandoening en vermoeijenis, bewusteloos en afgemat neder. Door de hartelijke zorg en oplettendheid van den comman dant Muller én zijnen officier var» gezondheid, van der Hoeve, kwam zij weder bij, maar ongei» rust over mij, hoewel ik haar gewaarschuwd had, dat ik de laatste op het rif zou blijver», ten einde de inscheping van alle schipbreukelingen te be sturen, en vooral voor-dé zieken te doen zórgenwant elkeen bad zooveel liet zich zelf te doen, om aan boqrd van de sioepen te komen, dat men aan anderen weinig dacht en zelf gevoelloos /wfs voor het geyaar, waarin rfnderen verkeerden; want zonderde herhaalde edele inspanniug van detl commandant van de stoomboot, Lammleih, die steeds trouw aan mijné zijde verbleef, en hetgeen ik het geluk had daartoe mede zelf bij te dra- geo, Zouden zeker eenige zieken en anderen het leven verloren hebban* want het warén de laatste 1 5 a 20 schréden, die het gevaarlijkst waren. 4 Had men het geluk, om in de tusschf npozóigcn van eèn paar minnterv die ér verliepen, alvorens dè vreesselijke golven zich met geweld tegen «le rotsen opvolgden en kwamen breken, dien korten afstand te nïakeni en de sloep te bereiken, er in *e springen of zich vast te houden, om lé-' gen de kracht der golven wederstand te biedenmeo kor» zich alsdan grooteMdeels gered rekeqen; maar bad men de sloep niet bereikt, zo af sloeg men omver óf men werd door bet zeewater overdékt, en naaüne- lijks lot verhaal gekomen zijnde, kwam golfslag op golfslag den ongel 11 k- kigen teisteren, die geene hulp hebbende, eindelijk zou hebben moeten bezwijken. Ik vond onze bonne en meer anderen, die in dien toestand verkeehd hadden, en de eerste sloepen niet hadden kunnèn bereiken, zich echter bij tijds achteruit begeven hadden, waar degolfslag- minder gevoelig was, en daar de terugkomst der sloepen afwachtende. (liet verdolg en slot hierna.) TWEEDE KLASSE. N.° 13028 21993 18011 12052 3352 Eerste Lijst pr. 1835. T wee de Lijst. 1000 - 20,000 - 1000 - 1000 - 1000 t. - - 1000 N.» 16217 10019 2170. Berde Lij si. f 7509 - 2500 - 1000 17976 Vierde Lijst. 1000 Midde van de volgende A r Van den 1 De Neder!. Mudde. Ou'de Tarwe i835'a 36' 6.00 a 7.20 Nieuwe dito 1837 - 4.5o a 6,20 Nieuwe ltogge- (1 5o a 5 00 Nieuwe VViuier-Gerst- 3,4o'a 3.60 Oude Zónier dito - 3,00 a 3 3o Haver- 2,10 it a,3o Paardeboonen- 3,00 a 4 00 Wille dito. 5,oo a 6.20 Bruine dito- 5,00 a 6.00 Graauwe Erwten - 5,oo a 7.00 nprtjze n ïikelcn'te ZIERIKZEË, 1 Januari] »838. Groene Erwten Geele dito. Koolzaad Zaui-Lijnzaad jj-Lijnzaad De Nedej'l. Mudde* J 4 00 a ,4-3O - 4 o° 3 4.2£> - 7,00 a: 9 00 - 8.00 a 9 00 - 6.00 a 8 00 llatip Olie tc Zierikzèt f 36,00 per vat» Tatent Olie. 4°)«>o Lijri-Oiic. ou,oo Kaapkoeken. J 60,00 de io4o stuks* Lijnkoeken - 85,00 ADVEÜTENTIEN. PUBLIEKE VERKOOP van circa 4 Bunders ze- venpris KLZIi en E SSCH E HAKHOUT, op IJpew hoven, bij <Je Slad /.ierikzee ten overslaan van den .Notaris C PLEVIER BOOM, op Maandag den i5 Januarij j838, des morgens ten 9 uren. PUBLIEKE VERKOOP van ren partij zevenjarig 'ES S C H E HAKHOUT, in het Gouweveerbet bosch van de Erven den Heer F. CATS, op Dingsdag den 16 Januarij i838 des morgens ten 9 uren. Te 'zUfikze*Lij de Wed. A. DE 1 OS y,v Zoos StadadrnfcEcrs

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1838 | | pagina 2