ADVERT ENTtE Cï. Openbare Terkooping ïooMe h;-\ mogelijk wasdat die togt zoo gemakkelijk ondernomeft ijtbn wórden of dat wij met deze mousson van daar zoo spoedig, als onze toestand vorderde eenige hulp zouden kunnen erlangen Snaar alleen om dus doende aan den wensch der massa te voldoèn En onze positie te Batavia bekend te doen zijn. Eene oude zeebe schrijving van den schout-bij-nacht Slavorinus had mij in staat ge steld eene Volledige nota öp te maken, oih te worden mede ge- gefen zoo 2an dien togt eenig gevolg gegeven werd. Den 18 Mei was het zeer hoog tij met volle maart: dfe wind Woei fel ik vreesde ons droog plekje onder water te zrtllen zien. Met de grootste bekommering observeerde ik de rijzing van het Water; gelukkig kvVain het zoo hoog niet. Des nachts daarop zwaaide het schip geheel om en ging dwars liggen het had van tlat oogenblik veel te lijden van de branding, korte dagen daarna brak het door midden waardoor meestal mijne en de goederen vaa anderen in de golven verdwenen. Het was ons .echter gelukt, om nóg vooraf een groot gedeelte gveenen planken aan' wal te brengen ten einde een aanvang te maken met den bouw van een vlot of zoogenaamd platbooms vaartuig. 's Namiddags liet mij de ondermachinist Mosselmandie reóds feenige dagen ziek was en voor wien ik, uit hoofde van zijn uiterst fatsoenlijk gedrag zoo veel mogelijk oplettendheid heb gehad, ver zoeken bij hem te komen. Hij verhaalde mij dat ;hij eenig gdd bezat en verzocht mij hetzelve van heul in bewaring te willen ne men én daarmede te doen zoo als ik zoude goed vinden. Ik vroeg hem of hij in Nederlarrd of op Java geene betrekkingen bad na gelaten in Welke hij belang stelde. [Jij zeide mij dat zijne vrouw Woonachtig was te Amsterdam en hij voor haar delegeerde. Met moeite reikte hij mij een koker met papieren geld eri eën zakje- met harde munt toe het laatste móest ik hem teruggeven omdat ik niet wist, in geval wij al gered wierden, het mogelijk zon zijn iets dat gewigt had mede te kunnen nemen hem te vens de toezegging gevende dat ik mijn best doen zou het bank papier te redden mij echter daarvoor niet verantwoordelijk kun nende stellen in geval hetzelve door het zeewater mogelijk bedor ven geraakte. Ik zag, in mijne but teruggekeerd, den koker Da, in tegenwoordigheid van den predikant Veelwnansen den gevvezen secretaris van Spreeuwenburgén bevond daar in te zijn aan bank noten zilver f 375 en idem koper f 4oo. Onze dagen verliepen langzaam en in eene zekere moedeloosheid waaraan weinig te ver helpen was, daar onze toestand dit mede bragt. Mijne vroiiw bleef tamelijk gezond böewel er vervallen en ver moeid uitziende zij was zeer van de zon verbrand én leed veel. Ik bewonderde, onder dit alles, hare gelatenheid; zij was met alles te vreden zij monterde somwijlen zelfs anderen op, en had den moj'd om nu en dan te schrijven en aanteekeningen voor ha ren aangebedenen vader te houden wiens verjaardag toen nabij Vias. Oók onze kinderen bleven boven verwachting gezond; zij had den geene schoenen meer aan de voeten, doch verwijderden zich bij laag waler desniettemin söüis verre van ons met hun drieën eenige'schulpen zoekende,- op stukjes hout loopende waaraan men den vorm van den voet gaf, die een der raatrozen voor eene sigaar of voor een dronk water of wijn vervaardigde. Onze leefwijs, even fils die der soldalen en matrozen had eenen geregéldea maar vre£s- selijk eénioofiigen gang. - Ik was 'bij alle uildeeliógen tegenwoordig, hetzij die voor ons of voor de overige schipbreukelingen plaats hadden. Geen droppel wa ters mogl builen mijne toestemming verstrekt worden. Ik proefde alle middagen de soep der menage^ die soms tamelijk eetbaar was, maar mij dikmcfals walgde, hetgeen ik niet liet blijken; de soldaten en matrozen gebruikten dezelve niet smaak. Onze hut of verblijfplaats was zeer naauw, niet hoog en gloeijend warm over dag; de lengte dérzelve was slechts vier nederlandsclie ellenj de breedte tWee en een half el, de hoogte een en èen balfel, en daarin moesten wij met 13 slapen; over dag vereen'igden wij de overige passagiers, zoo goed mogelijk binnen en buiten die hiit. Er heerschtete midden van dit alles zindelijkheid en orde. De jeugdige echtgenoot van den heer van Sprecuwcnburg was ons van veel dienst. Te Batavia geboren, wist zij zich in alles volkomen te schikken, en nam met alles genoegen; oök zij begreep önzén toestand; .zij ontzag zich uiet,om urenlang bijeen open vuur inde brandend -zon te zitten, wanneer koffij of thee voor ons gemaakt werd, want het water was van aard reeds afschuwelijk genoeg van kleiir en reuk, om de zorg te veronachtzamen, dat hetzelve verder niet bedorven of de aan ons zoo matig toegediende portie thee of hofïij ontnomen Werd door dezen of genen inlander; want zij zouden zich niet ontzien hebbeD, om voor zoogenaamd zoet water wat zeewater in de plaats te doen. Hoe walgend somwijlen ons voedsel was, verwonderde ik mij hoe mijne vrouW en kinderen het konden eten en somwijlen zelfs eenige din gen met smaak. Ten aanzien van deze dierbare betrekkingen en de ove- ïige passagiersin 't algemeen, moest ik nu, even gelijk dit met de troepen en zeelieden reeds van den beginne af had plaats gehad, strengin de uitdeelingen zijn; toijne kinderen moest ik soms, boe smartelijk mij dit ook viel, een en ander ontzeggen, als zij boegerden naar een stukje zwarte, harde, muffe beschuit of iets anders; doch hoe gelukkig Waren iij, als zij het bekwamen. Te vreden en genöegelijk verwijderden zij iich dan van mij; meermalen heb ik aldus voor ben enden soldaat, mijnen boezem voor alle médedoogenheid moeten sluiten, want ik had voor be ginsel aangenomen, voor allen hetzelfde (e zijn. Waagde ikj op een Wat verheven jotsklomp eenigzins afgezonderd gezeten, ailerwege door zee «ingeven, endoor het.verdoovend gedruisch van de branding tot ivee moed gestemd, mijne kinderen gelukkig en zonder bekommering naar schulpen ziende zoeken, en mijne vrouw hare godsdienstige blikken in stilte ten hemel ziende wenden, waagden ik het dan eens mijne gedach ien in de toekomst te Vestigen; o! dan scheen mij voorwaar de minste jhoop op redding verloren,en wat moest het lot mijner vrouw in die po sitie op deze fatale dorre, naakte rots worden! zonder het geringste wat zulk eenen toestand vefeischt wordt, zónder geneesmiddelen, zonder eenen bekwamen geneesheer, om haar alsdan te kunnen bijstaan zonder zelfs een plekje droógen grond, om bij één onverhoopt ongeluk hare overblijfselen ter ruste te kunnen leggen! haar, die zoo zeer gelaten was en nimmer met de geringste klagten Énet hef geringsfe blijk van ontevrédenheid, mijnen reeds zoo pijnlijken toestand kwam bezwaren, vónd ik troost en opbeuring, want op mij had elkeen zij'u vertrouwen en zijne hoop gevestigd, Öp mij rustte alles.* Dl! veriröüweri versercSe mij ieer én maaide mij tot alle buitengewone inspanning in staat. Elk een deelde mij zijne gedachten mede. hoe zon derling die ook soms waren. Ik hoorde alles metgèduld aan, en deed tot onze redding niets, dat niet algemeen bijval vond; zoo werd dan ook nu de sinds eenige dagen naar de 5 ten oosten van ons gelegene eilandjesi geprojecteerde onderzoekingsreis op den 22 Mei ondernomen, waartoe zich de heer van Spreeuwenburg, gewezen adsistent-resident op. Java* vrijwillig aanbood, alsmede ook de conducteur der artillerie Derfcs. ïk hield hen voor, dat deze togt, met eene zwakke boot, die tweemaal door de branding heen moest gaan, en bij de onbekendheid, of deze eilanden al dan niet waren bewoond, en ons ,al dan niet vijandig waren9 eehe gevaarlijke onderneming was; dan niets hield deze moedige mannen, terug. Stuurman Kaslïstuurde de boot. Na 36 uren afwezens keer den onze reizigers tot ons aller innige vreugde terug; want wij waren ongerust, omdat wij meenden, dat bet mogelijk ware geweest, spoediger terug te zijn. Op het gezigt van eèn paar klappernoten, eenige groene bladen en wilde bloemen, was mijne vrouw verrukt; bare oogen hadden geleden door de zon, die op den koraalgrond scheen; met nu wat groens te betasten, eü zibh daarmede te bestrijken, voelde zij zich regt gelukkig. Ik maakte de schipbreukelingen allen met de uitkomst bekend, omdafc er ongelukkig tegen dien tijd oneensgezindheid tussbhen zeelieden en mi litairen begon te bestaan, waaraan ik een einde meende te moeten foa- ken, eu waartóe mij de terugkomst van desloep eene geschikte gelegen heid aanbood, door goed te keuren, te beloonen en mededeelzaam te zijn. Wij hadden het geluk te ondervinden, dal daarna de eensgezind heid geen oogenblik meer gestoord werd. Ik heb de eer, uwer excellentie bierbij aan te bieden afschrift van het bedoelde stuk Nil eenmaal de bezeildheid van ónze kleine sïöep bekend zijnde, meende de moedige stuurman Kash, dat daarmede alle togten onderno men konden wórden; dit geraakte weldra onder militairen en zeelieden, bekend, en het eenige waarvan men eene uitkomst hopen konde. Deè avondsten 10 ure, toen ik mijne rónde maakte, vond ik eenige onderof ficieren met den stuurman Kash, den bootsmanen de machinisten bij een zitten; zij zeiden mij, dal zij mij gaarne wenschten te spreken, ea vroegen mijwat ik er over dacht, indien er zich mannen van moed op deden, om met deze sloep r.aarAmboina tö2eilen. Ik zeide hun, dat ik zulk een voorstel cordaat vond, maar hen verklaren moest, dat de commandant Lammleth mij herhaaldelijk te hennen had gegeven, dat zulk eene expeditie niet dan niet weinig höop op eene goede uitkomst ge schieden konde, en ik alzoo op mij alleen de verantwoordelijkheid van znlkeene gewaagde onderneming niet durfde te laden. Des anderen daags werd mij dit verzoek weer algemeen gedaan, en ik besloot alzoo, onmiddellijk aanteekening te houden van al hetgeen plaats had gehad, liet den commandant Lammleth, den stuurman Kash enden bootsman bij mij komen en vereenigde ook alle passagiers bij mij. tiet vervolg hierna.) In clit stuk deelde de luitenant-kolonel de Stucrs aan zijne medeschipbreuke lingen een omstandig berigt mede van den uitslag van den togt naar^de bedoelde eilanden, wees op de voordeden, welke de/.elve voor hen konden opleveren, gaf verdienden lof aan de zeelieden en militairen, dié denzelven volbragt hadden, en vermaande hen gezamelijk kot eendragt, orde en gelatenheid, als de eenige middelen vah behoud, onder den zegen der Voorzienigheid. Midd efiip r ij z e rl tan de volgende Artikelen te ZIERIKZEE, van den 4 Januarij i838. De Neder-/. Muddc. Oude Tarwe i835 a 36 f 6,00 a 7,20 Nieuwe dito 1837 - 4.5° a 6,20 Nieuwe Kogge- h..00 a 5 00 Nieuwe Winter-Gerst- 3,40 a 3,60 Oude Zomer dito - 3,00 a 3 3o Hdvei'i - 2,10 a 2,3o Paardeboonen 3,5o a 4-oo Patent-Olie, Witte dito- 5,oo a 6.20 Lijn-Olie. Bruine dito- 5,00 a 6.00 Knapkoeken. Graauwe Erwten - 5,00 a 7 00 Lijnkoeken Groene Erwten Geele dito. Koolzaad Zaai-Lijnzaad Slag-Lijnzaad - a/: De Ncderl. Muddéd J 4 °o a 4.3o - 4,oo a 4,20 - 7,00 a 9,00 - 8,00 a 9,00' 6,00 a 8,00 Kaap-Oiie' te Zièrikzee f 36,00 per vat^ - 4°-oo - 00,00 o f 60 ,oo de 1040 stuks,] - 85,oo 0 o IHÏREST-BETiIING Op Inschrijvingen en Coupons van Certificaten der 2* pCd Werkelijke Schuld alsmede van alle andere Effecten betaalbaar op t Januarij i838 ten kantore Van H. W. le SAGE ïeti BROEK. Z i er ik z ee den 2 Januarij t838. VAN B O O M E N EN IIAKÏIOUT te REN E S S E. BURGEMEESTER en ASSESSOREN van de Gemeente Renkssa zullen onder nadere goedkeuring vgrkoóperi als op Vrijdag den i i, Januarij i838, des voor middags ten tien uren i een groot aantal opsaande IJ P E BOOM EN zeer geschikt tol Werkhout, staande öp het Dorp van die Gemeente, en op Zaturdag den i3 Januarij i S38 des vOormiddags lén tien ureri: het HAKHOUT vdn êeri Bosch der Gemeente, gelegen ach ter de Hofstede van de Wed. Johannes Blom, nabij den Haard-, dijk groot ongeveer twee Bunders. Reriesse, den 29, December 1837. Burgemeester en Assessot-en voornd. J. de BRUIJNE, vh Ter ordonnantie van dezelve, W. van der STARP, Sec. A De ondergZteekende j O H*. D IJ K E M A Commissionair, wonende te Zierikzteberigt bij deze aan de belangheb benden dat bij hem kan voorzien worden iti PLAATSVER VANGERS en NUMMERV E RTVIS SELA ARS voor de Nationale Militie, op zeer billijke voorwaarden, met of zon der premie. J O Es. D IJ K E M A. Tc Zienkzce, bij de Wed. A. Dli VOS bh Zoor Stadsdrukkers.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1838 | | pagina 2