ADVERTENTIES* übïWel tie Wind ets somwijlen de straöm tegen tieb- ttëttde') tititlante menig oponthoud waartoe de machinisten vei'pligi Wareti s ofcii kleine herstellingen aan het stoomwerktuig te bewerk stelligen wês onze reis gunstig want in den morgen van den 5 Mei hadden wij het Burn- of Brandend Eiland reeds in hetgezigt. X)it Was vrijdeg zoo dat het niet onmogelijk was wij den volgen den dag dés avonds te Amboina hadden kunnen zijn. "De Voorzie nigheid beschikté hieromtrent anders, en wij moesten in stede van dien het ongeluk ondervinden om in dien nachtnagenoeg ten half twee ure op gemelde koraalbank schipbreuk te lijden. Door drie achtereenvolgende schokken waardoor wij alleti ontwaakten werd ons diö Vreesselijke ramp aangekondigd Wij liepen eene vaart Van 5 a 6 mijlen. Des nachts om 12 ure bad de commandant zijn bestek nog gemaakt en stuurde meer oostelijk dan hij de» Vorigeo dag gedaan had, meenende dat hem de stroomen veel wes telijk hadden afgezet. IJet stoomschip zat vast. Eene doodstilte heerschte overal, doch alle hoop was niet verdwenen. Het gedruisch der schepraderen welke achteruit werkten mengde zich met het verdovend gedruisch der branding, welke wij van alle kanten rondom ons hoorden en flaauwelijk zien konden. liet achteruit werken der Stoomboot en ëenigè andere middelen, om weder vlot te geraken, werden te vergeefs aangewend; het stoomschip zat onbeweeglijk vast! ^IVÏet ongeduld verbeidden wij in dezen 'kommervollen toestand de ëerste lichtstralen van den volgenden ochtend de dag brak einde lijk aan en deed ons dien toestand in alle deszelfs iisseiijkheden kennen. Wij zagen voor ons etne uitgestrekte dorre koraalplaaf, aan alle kanten door rotsen omgeven, waartegen de zee met geweld bare schuimende gölven kwam breken. Een jteer klein plekje ver hief zich op die rots op ongeveer een kwartier uur afstands van Ons en scheen bij hoogwater droog te blijven. Ver in het ver schiet tcekende zich onduidelijk het geboomte van eenige eilandjes. De commandant van het stoomschip gebukt onder de ramp die hem zelf en ons allen trof, en diep geroerd van Zulk een kost baar vaartuig verlóren te zien scheen voor liét beramen en uit voeren van krachtdadige beschikkingen zoo als onze toestand de zelve vorderde j niet bekwaam. Niet dat ik geloof, dat het elk ander zou hebben kunnen gelukken het stoomschip weder vlot te krijgen of te redden^ maar de meesten dér opvarenden uit militai ren bestaande die het op reis niet te best gehad hadden kou onse positie elk oogenblik hagchelijker worden en alle hoopop be houd cn redding, boe flaauw die ook scheen verloren gaan, zoo ui ét onder de troepen en zeelieden de strengste orde gehandhaafd werd. Ik verzekerde mijdat al mijne dranken én die van den kapitein behoorlijk onder slof Waren. Elk oogenblik kon het stoomschip verbrijzeld worden. Het Was nieuwe maan en dus springtij de branding, werd hevig. Tegen zes Ure kwam mijne vrouw én al de kinderen mi t de bonne op het dek eerst met het aanbreken vart den dag had ik haar mét onzen noodlottigeu toestand bekend ge- itiaakt j zij Waè bedaard en gelaten. Om half zeven ging zij aart Wal (indien een dor plekje 053 eene groole koraalplaat aldus ge noemd kan worden) niet de bonné eri de kinderen benevens me vrouw Feekmans, hare twee kinderen en mevrouw van Spreeuwen lurg. Met een gevoel dat niet te beschrijven is volgde ik iiiet mijne ©ogen de beweging dezer sloep; dezelve was weidra door het he vigste der branding heen maar bleef nu ook op het rif vastzitten en werd vreesselijk heen en weder gestooten. Onze vier kinderen Werden gedragen mijne; vijf maanden zwangere echtgenootdooi- een* matroos geleid en hare oogen op hare kinderen gevestigd snoes? nagenoeg een hal,f uur tot onder de armen in het water en over een scherpen koraalgrond gaan, alvorens het droog plekje te kunnen bereiken. Het verlaten wrak van een inlandsch vaartuig w'as het eenigst en bedroevend gezigd dat haren geest trof; waren de ongelukkigen van dat Vaartuig gered geworden of hadden zij hier hun graf gevondenP Met behulp van dat wrak en eenig zeil doek werd eene kleine tent of but opgeslagenom deze schip- liB'eukelingen voor de warmte van den dag en de koelte van den nacht zoo mogelijk te behoeden. Nadat deze schipbreukelingen geland waren gingen de predikant Fëek marisde heer van Sprccuwehburgmet den officier van ge 2ondheid Hollander en eenige soldaten met wat zeildoek bene tens eene nog zeer jonge onderofficiers vrouw mede van boord. Ik Was aanvankelijk aan boord gebleven. Ik werd onderrigt dat eenige mil/fajten en zeelieden tot muiterij wilden overgaan, om dat zij geene redding mogelijk achtten en zich niet onderwerpen wilden aan de sobere nitdeeling van water, rijst en spek die ik onmiddellijk bevolen had. Tot vreesselijke middelen van geweld waartoe ik vast besloten Was; behoefde ik gelukkig niet over te gaani Militairen en zeelieden vereenigde ik rondom mij op het dek; Ik sprak hun eenige woorden toe, vermaande hen ten ern stigste tot orde en gelatenheid, als wanneer redding mogelijk was, doch dat wij anders allen verloren waren. De kwalijkgezinden verwees ik tot de vrouwen en kinderen, die zonder water zon der voedsel zonder bescherming op de koraalbank warenen evenwel gelaten en vol hoop en vertrouwen bleven. Ik beloofde hen allen bekend te maken met de beschikkingen die ik ter on zer rèdding zou aanwenden en verzocht hun v«rtrouweo in mij te stellen. Een algemeene kreet van goedkeuring was het antwoord, hetwelk daarop volgde. Ik spoedde mij van die goede stemming gebruik te maken, om mij met de teruggekeerde sloep naar de ko raalplaat te begeven, en nam wat hard brood, gekookte rijst en drinkwater mede. De vloed die intusschen meer was doorgeko men maakte mijnen togt derwaarts gevaarlijk, en zonder den arm van eenen sterk gespierden matroos, zou ik het droog puntje be zwaarlijk bereikt hebben. Ik bragt van mijne levensmiddelen wei nig over. Ik ontwaardedat er twee plekjes droog bleven en het mogelijk zijn konde om daarop alle» vereenigd, en tegen den •vloed veilig te zijn. 's Namiddags keerde ik naar boord terug. Terzelfder tijd kwam de tweede stuurman van eenen togt terug dien hij naar de biervorèn bedoelde eilanden had trachten tedoeu, doch daarm niet had kunneu slagen uit hoofde van de zware branding, welke hij van ver tegen die eilanden had gezien. Een moedig en ijverig officier, de 2de luitenant liatiwsj met fiög eenige onderofficieren en soldalen f beproefde 's nachts en den Volgenden moVgeti, nog ëemgc levensmiddelen aan de op liet strand of op de koraal plaat zijnde schipbreukelingen aan të voeten. Eén onderofficier (de serjant Fuurberg) zóu daarbij het leven verloren hebben, zoo de korporaal Flieger hem niet gered hadde. Weinig of niets kon aangebragt worden de flesschen werden door de branding van de schouders der militairen weggeslagen. Tweemaal vier en twintig uren moésten mijne vrotiW cn mijne kinderen zièh dus zeer behelpen; scherpe koraalsteenen waren hhnnè legerste den, en eenige krabben en zeeoesters bij het vuur geschroeid hun voedsel over dag aan eene brandende hitte, en somwijlen 's nachts aan regen en wind blootgesteld. Later verkeefden wij allen nagènoeg in dien toestand zbven eti dertig 'dagen. ZeUen mis schien waren schipbreukelingen in den toestandwaarin wij ons bevonden en zelden misschien bleef hun zoo weinig hoop, zoo weinig mogelijkheid op redding over. Elk oogenblik kon het stoomschip verbrijzeld worden 9 en derhalve de hoop op het aan voeren van eenige levensmiddelen verdwijnen het kleine droogs punt op die koraalbank was dor «n als met scherpe koraalsteenen bevloerd; bet bood geen de minste hulpmiddelen aan; eenige schild padden die men een paar dagen vond verdwenen weldra slechts een onzer twee sloepen was bruikbaar, maar kon weinig volk be vatten. De koraal plaat was allerwege door eqne vreesselijke bran ding omgeven en werd zeker door allé schepen met zorg verffie- den. Amboina kón rhét de variabele winden van de maand Mei f volgens het gevoelen van den commandant, niet worden bereikt, en was 5o zeemijlen van ons verwijderd. Een portugeesch etablis sement was daarna het meest in onze nabijheid én scheen door wind en stroom het meëSt genaakbaar te zijn. Geen rampspoed kan evenwel het vertrouwen en de hoop op redding van den sterveling benemen die met kinderlijken ootmoed op den Almagligen blijft hopen. Eene strenge handhaving dqr goede orde, daarbij een blindeling vertrouwen in een' der deelge- nooten van het ongeluk en eene bedaarde gelatenheid in alles f Wat zijné beradenheid hem ter redding van allen doet ia bet werk stellen, maken eene goede uitkomst mogelijk. Terwijl ik op mid* delen van redding bedacht was werden intusschen alle prövisiea van onder uit het ruim naar boven j ert Vervolgens zoo veel mo gelijk in de kajuit der campagne bijeengebragt. Zondag morgen waren wij overeehgëkótiien om met den eersten stuurman eene sloep naar Amboina te zenden ten einde eldaag? ónzen toestand te tïöen kennen en hulp en redding te verzoekón; dezelve vertrok. Nagenoeg den ganscbën dag zagen wij dezelve onder sterken regen en windvlagen tegen hooge zeeën worstelen 9 zonder veel oostelijk te kunnen komen betgeen de commandant evenwel als een volstrekt vereisebte beschouwde öm het oogmerk te bereiken laat in den namiddag moest dezelve aan boord terug- keeren. 's Maandags werd voor bet laatst nog eenë pröeve met het stoom- vaartuig gedaan men meende dat hetzelve reeds onbruikbaar was; dit bleek echter niet zoo te zijn; maar deze laatste poging om vlot te komen was zonder eenig goed gevolg. De zee was hoog en on stuimig de branding sterk de golven die vreesselijk hoog tegen het schip sloegen drongen hetzelve zoo mogelijk meer op <Je rot sen terwijl de stoom in eenen tegenovergestelclen zin werktë öiecu was verpligl té stóppen om het vaartuig, dat reeds veel geleden had niet uit deszelfs verband gerukt te zien. Ik liet Onmiddellijk met alle kracht de provisien van achteren naar vörén bréngen omdat wij vreesden dat bet schip doör midden breken zou hei was tegen den avond. Van nu af liet ik ook aanvang maken mei het ailengskens ontschepen der troepen en provisien. ïk had stel lig verboden dat mijne goederen noch van wien het zij, iets van boord mógt gaan daar hierdoor niet dan wanorde te voorzien was en geene orovisien op de róts zouden komen. Üeze operatie ging met ortbeschrij lelijke moeite en iriet gevaren gepaard; 's avonds laat of 's nachts nimmer over dag was het water laag of althans laag genoeg, om er zonder levensgevaar door te kunnen komen»- Ik plaatste de militairen op 3o passen afstands van elkander, van het schip af tot nabii óns magazijntje en liet op die wijs van den eenen op den anderen eenig goed overdragen; al wat te zwaar wasging verloren doordien de meeste mensclien tusschen de rotsen struikelden omsloegen en hunne beenen kwetsten. Ik zèl£ ging gestadig, door een man geleid, de rij op én af, om het volk moed in te spreken meer dan een góed uur kon echtar niet ge werkt worden dan waren zij dood af; op die wijs hebben wij gedurende verscheidene nachten eenige levensmiddelen aangevoerd maar ailengskens werd het moeijelijkeromdat de menschen moe deloos werden, hunne schoenen meestal hadden Verloten, en hunne beenen erg gekwetst hadden. Zonder de moedige inspanning van den heer van Sprecuwenburgvan den conducteur Iferksvau de a serjant Fisaanvan den fuselier Dumarer en eenige anderen, Sou- den wij aanvankelijk weinig levensmiddelen en vrater gekregen héb ben later waren ons de iniandsché niaUozen van veel dienst deze waagden het somsom nog bij dag met vallend wateral zwem mende een en ander aan te voeren de militairen zond ik als dan zoo nabij de branding om het aangebragte aan te nemen en verder te vervoeren. (Hel vervolg hierna Heden beviel voorspoedig van een* DOCHTER, G. 3. 0. LANDS IC NEGI j geliefde Eclifgenoote van Z I ert k Z e e den 22 December 1837. C. v. T. deb BOER. Tegen Mei aanslaande eene MEID benoodigd goed ïnet de Wasch kunnende omgaan. Adres bij de Uilgévtrs dezes. Të Zierikzeebij de Wed. A1 DE VOS e» Zoob Stadsdrukkers.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1837 | | pagina 2