COURANT.
ZIERIKZEESCIIE
18 Ju
Bingsdag
SSrandicesen.
LOTERIJ.
A». 1837.
H°. 67.
BESTUREN en ADMINISTRATIS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE.
Overwegende dat de voorzorgen tegen brandgevaar krachtdadig
tehooren te worden gehandhaafd.
Gelet op dc bepalingen van het ftegleihent »p den brand voor
tleze Stad.
Op het voorstel van bet Collegie van Brand- en Brèndspuitmees-
lerea.
Hebben góedgevonden
i.e Tot keurmeesters over bet opgeslagen boöi voor deze Stad
fen bet Poort Ambacht bij vernieuwing te benoemen
BASTIAAH TAft DBR MAAS eh ÜïlKOLAAS VAÏT DEN BOtJT»
Ingezetenen dezer Stad aan welke keurmeesters bij deze de zorg
inrordt opgedragen om naar aanleiding van art. 16 van voormeid
Brand-Reglement tegen het broeijtn Van opgeslagen hooi behoorlijk
te waken til zich omtrent de vereischte Rondgangen tot Inspectie
Bij de in- en Opgezetenen, te verstaan met en zich te gedragen
Daar de orders van Brandmeesteren.
De In- en Opgezetenen van deze Stad en het Poortambacht
te berinneren aan de voorschriften van meërgekiield art. 26, waar
bij bepaald wordt1
*dat een iegelijk die hooi opslaat of gebruiktgehouden zijn zal
om een of meer ijzerster lengle van len minste <2 nederl. ellen,
of naar mate der locdliteitin de hooiklampen te laten steken,
die ten allen tijde voor Brand en Keur meester en toegankelijk
znlleïi moeten zijn, terwijl niemand zich tegen derzelver orders
zal mogen verzettenop verbeurte eener boete vUn driegulden."
Voorts dat bet aan niemand zal vrijstaan kruid öf vuurwerken
te verkbbpen of te vervaardigen dan na vooraf bekomen töesteta
tning van dit Bestuur en onder verpligting om zich in alles te ge
dragen naar de voorschriften, daaromtrent gegeven bij de art. 34
ten volgende, vaa voornoemd Brand-Reglement.
Ên zal deze tot een ieders informatie en narigt worden geplaatst
in de Stads Courant.
Gedaan* ten Raadhuize der Stad ï.ieHkzeé, defs u^e* Julij i836.
Burgemeester en Wethouders voornd.
DÈ CRANE vt.,
Ter ordonnantie van Dezelven
De Stads Secretaris,
W. J P. KROEF.
Achtervolgens »rl. 3 ran Zijner Majesteits Besluik van den 64«i
Januarij 1831 N.° 68, Staatsblad no. 2) heeft Zijne Excellentie
de Heer Minister van Financiën, bij resolutie Van den i3<!en dé
zer maand bepaald: de prijzen, het opgeld daaronder begrepen,
waarvoor de Collecteurs, Splitters ex Debitanten der Koninklijke
Nederlandsche Loterij dc loten en gedeelten van dien Voor de
Vierde week der trekking .Van de laatste klasse del Loterij
sullen mogen uitgevente weten
Geheele Loten f 90,00.
Halve - 45,00:
Vijfde i - 18,00.
Tiendé - 9,00.
Twintigste 4,50.
Wordende'de belanghebbenden bij deze herinnerd, dat bij voor
noemd artikel van Zijner Majesteits besluit uitdrukkelijk is vast
gesteld dat de Collecteurs Splitters en Debitanten gehouden tijn
om zich naar die prijsbepaling te regelen en dezelve gedurig ter
inzage voor het publiek beschikbaar te hebben.
Zierikzttden i5ien Jul ij 1837.
Voor den Staatsraad Gouverneur van Zeeland,
De Burgemeester der Stad Zierikzee
DE CRANE.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE.
Gelet op derzelver publicatie var. den i"'«n Junij jongstleden, be
trekkelijk de maatregelen van policie tegen de gevreesde hondsdol
heid bevolen.
En in aanmerking nemende de ondoelmatigheid van bet gemuil-
band losloopen der honden langs straten en wegen.
Verbieden ten strengste bet losloopen van honden en gelasten
dé Agenten van Policie om alle honden welke niet behoorlijk aan.
tonw of ketting vastgemaakt bevonden worden rond te loopen, ©ogen
blikkelijk te dooden wordende de eigenaars van honden tevens uit-
genoodigd om door het van genoegzaam drinkwater voorzien hun
ner, honden, dezen meatregcl tot stuiting van het kwaad krachtda
dig te ondersteunen.
En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende zal deze wor
den afgekondigd omgeroepen en in de Stads Courant geplaatst.
Zierikzee, den lyd.n Julij z837.
Burgemeester en Wethouders voorn.4,
DE CRANE, vt.
Ter ordonnantie van Dezelven,
De Stads-Secretaris
W. J. P. KRO E F.
NIEUWSTIJDINGEN.
DUITS CHLAND.
Frankfort den iii'« Julij, Van Petersburg schrijft men dat
Z. K. H. de grootvorst troonopvolger den ïxd" der vorige maand
de grenzen van het gouvernement van Tobolsk gepasseerd was en
den nacht in de eerste stad van Siberië, Tjuwen had doorgebragt.
Den volgenden dag was Zijne Hoogheid te Tobolsk aangekomen,
waar Hoogstdezelve in de hoofdkerk eene dienst heeft bijgewoond
tot dankzegging voor zijne behouden aankomst in Siberie dat vóór
hem nooit doür een prins van het Keizerlijke huis bezocht is ge
worden.
In ëenen brief uit Konstantinopel vindt men de volgende bij
zonderheid. Ik heb den sultan dezer dagen bij den togt naar de
Moskee gezien. Ik vond hem sedert bet vorige jaar weinig veran
derd behalve dat zijn gelaat sporen scheen bp te leveren van me
nigvuldige overtreding der Mabbmedaansche godsdienstwet omtrent
het gebruik van den wijn.
Uit Kassei wordt gemeld dat H. M. de koningiu der Neder
landen aldaar Zondag den adert julij op de terugreis van Berlijn
naar den Haag, is aangekomen. De keurvorstin van Hessen wax
hare geliefde zuster, Van welker komst zij vooraf verwittigd was,
Cen eind op den grooten weg te gehaoet gereden en bragt dezelve
in haar rijtuig naar Augustenruhe cen eenvoudig landgoed in
eene aanminnige streek in de nabijheid van Kassei gelegen waar
de keurvorstin gewoonlijk het scboone jaargetijde doorbrengt. Het
gevolg van H. M. nam zijnen intrek in bet'logement den Koning
vaa Pruissen binnen dc stad. De koningin welke eenige dagen
op het land bq de keurvorstin vertoefde, had ofschoon zij in
cognito reisde ook den keurprins regent van hare aankomst laten
verwittigen en Z. Hoogheid legde bij zijne tante nadat hij haar
Op Augustenruhe had laten verwelkomen aldaar 's anderen daags
een bezoek af, en nam de uitnoodiging tot de middagstafel bij
zijne allerdborluchtigste moeder aan.
Berigten uit Noorwegen melden dat de landverhuizingen naar,
Amerika aldaar mede nog voortduren hoezeer ook onlangs eeoige
huisgezinnen in de grootste armoede teruggekomen zijn.
Te Berlijn is sedert eenigen tijd, in de koninklijke gieterij
aldaar, ten toon gesteld het ijzeren gedenkteeken hetwelk op bet
slagveld van Lutzen zal geplaatst worden eo aan de nagedachte
nis van den voortreffelijken Zweedschen koning, Guslaaf Adolph
toegewijd is. De kosten van dit gedenkteeken worden gevonden uit
de vrijwillige bijdragen welke gedaan Zijn bij gelegenheid van de
twee honderdste verjaring van dien beroemden veldslag, iu Weikeu
genoemde vorst sneuvelde.
De komst van een groot aantal vorstelijke personen en diplo
maten in de badplaats Kissingën heeft aanleiding gegeven tot het ge
rucht, dat die komst in verband met staatkundige onderhandelin
gen zou staan. Dit wordt echter reeds tegengesprokenen mtu
herinnert zich, dat dergelijke geruchten ook in vorige jaren geloo-
pen hebben doch later Ongegrond bevonden zijn.
Uit Leipzig wórdt dd. den Julij nopens den brand vaa
Schleitz, het volgende geschreven:
Uitgenomen dé Heinrichsstadt en een deel der Altstadt is alles
afgebrand. Er is slechts weinig kunnen gered worden daar vele
gewelfde kelders instortten in Welke men alles veilig geborgen
meende te zijn, en handen ter redding ontbraken vermits allen,
meer dan zij konden te doen hadden om de vuurwoede te bestrij.
den. Alle openbare gebouwen, de kerken, de pastorijen, de scho
len en de daartoe beboerende onderwijzers woningen het ambtshuis
met de archieven, het raadhuis, de gevangenhuizen, alle ambts
woningen, de louizenburg huis der vorstin weduwe, al dc vorste
lijke huizen het slot op den hoogen berg met nabij gelegen voor
werk en alle zijgebouwen, mitsgaders de voorraad va» leeftogt
«nz. zijn afgebrand. Buitendien is van de 600 burgerwoningen,
welke de stad tellen mogtwel de helft de prooi der vlammen
geworden daaronder begrepen die huizen welke men om de
vlammen te sluilen heeft moeten neerhalen. In het verschoond
gebleven gedeelte der stad staat naauwelijks nog een twaalital der
grootere en hechte buizen alle overigen zijn slechts kleine. Vele
menschep zijn verbrand of ep eene andera wijze om het leven ge
komen en dé ellende onder de van huisdak beroofde inwoners is
allervreesselijkst, daar zelfs de rijksten onder hen halve bedelaars
geworden zijn en de vorst, die zoo gaarne helpt, voorshands zelfs
hulpeloos, schier zonder onderkomen is. De geheel© vorstelijke
ianilif moet op het kleine Heiuricbiruhe vronenalwaar ia het