ZIERIILZKESCMË
U R A M Té
84.
Oingsdag
A°. 1834.
21 Octoberi
BESTUREN EN ADMINISTRATIEN
NIEUWS TIJDING EN.
Be graaf van Tottleben.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER eu WETHOUDERS der Stad Z1ERIKZEE
provincie Zeeland.
Brengen door deze ter kennis van de daarbij belanghebbenden
Dat door bet Departement van Oorlog-, voor de Mobiele Rus
tende Schutterijen, tegen de maand November aanstaandeeene
Inspectie is bevolen over de kleeding en wapening, waarvan de met
onbepaald verlof zijnde Onder-Officieren en Manschappen voor
zien zijn.
Dat deze Inspectie zal word'en gehouden in de hoofdplaats dezer
Provincie, over de Onder-OfEcieren en Manschappen b.eboorende
tot het 2de Battaillon der Afdeeling Zeeuwsche Mobiele Schutterij
te weten
voor de iste kompaunie 2de Bat011, op Zaturdag den i November
2de
7
Dingsdag
4
dito.
J) 3de
i) Woensdag
5
dito.
4de H
Vrijdag
7
dito.
M 5dë )j
Zaturdag
8
dito.
6 dé
Dingsdag
u
dito.
des morgens ten io ure, te verzamelen iu de Kazerne te Middelburg.
Dat de Onder-Officieren en Manschappen die met onbepaald ver
lof zijnde, hun domicilie buiten deze Provincie gevestigd hebben,
van deze Inspectie verschoond worden.
Dat de geremplacêerden die ingevolge art. 20 van het Besluii
Van 25 Julij 1834 no- 88, (Staatsblad no. 24) voor hunne plaats
vervangers zijn opgetreden zoolang dezelve geene kleeding hebben
ontvangen van de bijwoning dezer Inspectie mede worden vrijge
steld.
Dat de Heeren Officieren welke buiten de standplaatsen van bun
Battaillon, gedomicilieerd zijn, almede de Inspectie niet behoeven
bij te wonen.
Dat diegenen der met Onbepaald verlof zijnde Onder-Officieren èn
Manschappen die bij de Inspectie ontbreken of zich gedurende
dezelve niet behoorlijk gedragen óf hunne kleeding hebben ver
waarloosd disciplinair zullen worden gestraft, in zoö ver er geene
termen bestaan om bun aan den krij0sraad over te geveu. En
eindelijk
Dat bet reisgeld voor de heen en terugreis bij het battaillon
zal worden uitbetaald.
Wordende mitsdien alle de manschappen van het. 2de battaillon
voornoemd opgeroepen om zich op de voor iedere kompagnie be
paalden dag, voorzien van al derzelver medegenomen kleedinewa
pening ea equipement, in behoorlijke orde tot bijwoning der In
spectie ter plaatse en ure voorschreven te laten vinden.
En opdat een iegelijk hiervan kennis <3 rage zal deze oproeping,
door afkondiging en advertentie worden publiek gemaakt.
Zierikzeedeu 17 October 1834-
Burgemeester en Wethouders voornd.
NELEMANS, Wethouder, l. p.
Ter ordonnantie Van dezelven,
De Stads-Secretaris
W. J.P. KROEF.
NEDERLANDEN.
'sGkAtenhAge den «7 October. De heer Thompson, voormalige
uitgever eti drukker van l'Elendard, bevindt zich nog altijd in bet
Ruis van burgerlijkeen militaire verzekering; hij heeft zich tot den
koning gewend ten einde zijne vijfjarige gevangenis alhier te mogen
verduren in plaats van naar een der huizen van correctie te wor
den vervoerd.
Intusschen verdient het opmerking dat hij zich nog niet tot hét
bekomen van gratie aan Z. M. heeft geadresseerd.
Den 19. Gisteren namiddag ten 2 ure is, tusschen Scheveningen
en Ter Heide, gestrand het brikschip Susanna, kapitein P. Ipsen
met wijn van Bordeaux naar Altóna welke eerstgenoemde plaats
het den 29 September had verlaten. Bij de stranding spröng dade
lijk een der matrozen over boord en verdronk; de kapitein en een
matroos begaven zich in de kleine boot en kwamen behouden aan
wal vier matrozen wierpen zich in de barkas waarvan er drie
door de branding werden uitgeslagen en verdronken terwijl één
zich aan de boot vastklemmende, behouden den wal bereikte. Het
ontijdig verlaten van het schip wordt beschouwd als de Oorzaak
van het omkomen dier vier matrozen daar een uur daarna de
geheele equipagie gemakkelijk ,zou te redden geweest zijn.
Bijna gelijktijdig zijn er drie scliepèn te Katwijk gestrand name
lijk een fregat van Suriname naar Amsterdam waarvan de naam
ons niet is opgegeven, dadelijk verbrijzeld is, en waarvan de equi
pagie bestaande uit 20 man geheel is verdronken uitgenomen vijf
personen, die gered zijn; eene engelsche kolenbrik, waarvan al het
volk gered is, doch waarhij een matroos van de reddingbootnala
tende eene weduwe met 3 kinderen, omgekomen is; een derde schip
waarvan de naam onbekend is, is dadelijk verbrijzelden de gelieele
equipagie daarbij verdronken.
Nog een schip ligt in het gezigt van Scheveningen voor anker,
doch met welks behoud men zich durft vleijen nu het weder be
daard is.
Met welk een geweld de zee in dezen storfn tegen bet strand is
nngelonpenkan men hieruit opmaken, dat vier stukkeu proefge-
schut welke op het strand stonden door de hevige branding van
de affuiten zijn geslagen en in het zand weggezonken zijn.
Uit Petersb urg schrijft men van 'den 4 October: Den 2d
Augustus heeft te Potscbep provincie Tscliernigoff, een vreesselijk
onweder gewoed vergezeld van ijssteenen die een hall uur na den
val nog elk een pond wogen. Een groot aantal vogels en zelfs
groote dieren zijn gedood gewórden terwijl eenige menschen die
op het land door dit onyveder overvallen werden, niet onbelangrijke
wónden hebben bekomen. Na*dezen hagel of ijssteen-regen volgden
de donderslagen zoo spoedig op.elkander, dat men slechts eeci.
onafgebroken rollen des donders hoorde.'
Den i3 dezer is in eene der kerken van Londen door den
geestelijken Harvey getrouwd zekere Samuel Cobbiuoud 82 jaren,
met eene vrouw van 86 jaren welk zonderling paar een vijftigtal
jaren met ^elkander verkeerd had.
Men meldt ons dat in den namiddag van zondag II., op
eené der vlissingsche loodsbopteu óp de .hoogte van Schouwen,
een groote vogel is waargenomen welke regt op de schuit aan
kwam en die men vóór een arend aanzag. Dezelve vloog zoo digt
bij het vaartuig, dat men hem tot tweemalen tóe diet een riem
heeft getroffen. Deze vogel schijnt bij de zeelieden onder den naam
van Albatroös bekend te zijnwelke zich zeer zeldzaam in deze
streken laat zien; zijnde deze van de grootste soort; men berekende
bet eene eind der vlëugelen tot het andere 8 a 9 voet; zij warén
van boven zwart niet witte einden en van onder wit de riek was
wit, de kop zwart, de buik en staart purperkleurig; aan de roode
zwemppoten waren drie kromme nagels.
Wij vernemen 'Van Middelburg dat door den storm van II.
vrijdag en zaturdag nog al eenige schade aan sómmige def zeewer-
ken van het eiland Walcheren is veroorzaakt. Ook wordt ons van
Domburg gemeld dat in den namiddag van eerstgetóelden dag
omstreeks 5 ufen aldaar is gestrand bet engélsch brikschip ge
naamd XL, kapitein J. Lowrellkomende van Sunderland en ge-
destiheerd naar Schiedam met steenkolen. De equipagie, bestaande
uit den kapitein stuurman drie matrozen eu een jongen zijn
door de ingezetenen, met groot levensgevaar, langs het paalhoofd
gered het schip is reeds gedeeltelijk verbrijzeld en gevolgelijk de
lading verloren.
De graaf van Tottleben is bekend in dè duitsche geschiedenis j
door zijne menigvuldige lotgevallen en wonderlijke wisselingen
waaraan zijne bestemming onderhevig was. De volgende gebeurte
nis in zijn leven heeft plaats gehad, als generaal in dienst van
Rusland zijnde.
Door een' enkèlen bediende gevolgd vertrok hij uit Warschauw
óm zich naar Petersburg te begeven. Hij was niet verder dan 12
of i5 Wersten van de stad verwijderd, waar hij dacht Ie hnisves-
len gelegen in Livonie tóen een verschrikkelijk onweder liem over
viel. Door en door nat, komt hij met den avond aan een afge
zonderde doch schijnbaar goéde herberg. Dewijl de lucht al meer
en meer verduisterde, besloot hij er den nacht door te brengén 7
en zijnen Weg met bet aanbr.ken van den dag weder te vervolgen.
De liuisgenoóten schaarden zich rondom de tweé reizigers; Men
bragt hen in een fraai vertrek op de eerste verdieping en men be
loofde een góed avondmaal. Tottleben, van zijne jeugd af aan ge
wend aari een zwervend leven had de gewoonte zich dadelijk na
zijne aankomst in eén herberg bij de andere reizigers te voegen i
en vriendelijktriet hen te spreken: Hij was een welgemaakt man,
met eèn ópen eri geestig gelaat. Hij had beschaafde manieren eene
onverwoestbare vrolijkheid, en een onriitputbare rijkdom van aar
digheden én kwinkslagen; In 't kortliij was een volmaakt cavalier,
met wieri niemand kennis maakte, zonder er door betooverd te
zijn eri die eène Vróuw zelden hoorde zonder de grootste belang
stelling.
Hij ging in de algerheene zaal en onderhield zich met den waard^
die eertijds soldaat was geweest, en met de waardin, eene jonge
en gezonde livónesche die binnen twee of drie maanden voor de
eerste maal moeder zoude worden. Hij voegde haar, ofschoon
Zediglijk eenige plagerijen toe en bood zich als peetvader van het
kind aan. Terwijl hij zich aldus onderhield ging eèn jong meisje
door dé kèmér been en weder. De graaf lette er niet veel op.'
Ondertusschen blijft zij van tijd tot tijd staan rigt de oogen op
den scböonen reiziger, verbleekten bloost bij afwisseling, er» schijnt
door zijnen uniform en vooraf door zijne edele houding bekoord
te zijn. Zij waagt liet twee of drie malen hem te naderen a maar