A.0. 1833.
C O l R ANT.
1 tfanuarij.
(3t)& {Ftlj-ó 1)cjeir (ioiLtayio, id3 tp ~t)ej maaudey J 2 cp. «anlco peu poAL. 2,20 cents*
£Öe Advertentieil woTdetj tëetelcéiu) 2 5 ceutd de Tenet.
(Z)e (SlCouiietueiitep cvoot ^cj Éoutcihl. woTdeu- cvoou nteu. tuiudei drie maanden aauijcuotitcj) etv "^e £eta£ituj gedc&eDI
cOittjMaut of fiefc. einde va it iede* «vie«elt<)eéf jaata; "c)it wteu. JiSclKéoteït-dejat êe»~ aan^exnat-lcu wcT^d».*- at% ^eëttuiup}
tfooitd woTt)k. a.iit)eTutaat ÖTHt^eiït) cveTpcEtj t)at~ öe iitjcudtu^ i)eu advertentie»;daags VOOr de uitgave ^eóc&iedeindien»
"mep dejefveJ in êet cerat uil. to gevet* lUutuero wit êtfiêen gtvVaaióu.jóo tueöo wotDt ïtotjtuaafa -fi-éu. puöfielc •fiitiiitierd
aan- de weu. op de cJLegiittatio, ©vetócfiujvitii}. en fmu. Sóejefcyap l6 Juuij. ft., waatdootr de cverptfujting. «vervalom dc;
advdttcutiëit op Secjet to dcSrqvdi} tuaatr "dat evau Bedett af Het jdcjófïócjt cvooir teddeej a^oetteutio, eit ■öi^ efko j^faatauicj
jaf mottep worden yofoaatr.
]V/£ JTS TIJDINGEN.
ilcfrcvfaufeeti.
's Gr.Avenhage den 27. December. Eene depêche van den gene
raal majoor Wildemanopperbevelhebber der vesting Breda, eer
gisteren morgen per estafette aan Z. Exc den directeur-generaal
van oorlog overgebragt en de aankondiging behelzende dat de
iste luitenant Heshusiitsadjudant van den generaal majoor de
Fayauge van de bezetting van het kasteel van Antwerpen zich
vergezeld van een fransch gezantschaps secretaris en officier aan
de voorposten te Groot Zondert had aangemeld en dat omtrent
de toelating van de twee laafstgemelde beeren op ons grondgebied
bevelen werden verzacht,, deed al dadelijk vermoeden, dat er ge-
wigtige mededeelingen van wege den opperbevelhebber van bet kas
teel konden worden te gemoet gezien. Ten 1 ure na den middag
kwam genoemde iste luitenant Heshusius met dim luitenant van
Fmdeadjudant van de generaal Wildemanalhier aan, en deed
bij het overhandigen der brieven van Zijne Exc. den generaal der
infanterie baron Chassé mondeling verslag dat die waardige op
perbevelhebber niet dan met weerzin, doch door de omstandig
heden gedrongen zich in de noodzakelijkheid hu,d ge.bragl gezien
om wegens de ontruiming van bet kasteel eene eervolle capitulatie
te sluiten.
De missive van den generaal Chassé en de bijlagen zijn van den
volgenden inhoud
Aan Zijne Exc. den heer Directeur Generaal van Oorlog.
Hoofdkwartier Citadel van Ant.verpen den 24.
December. 1802.
De zwarigheden welke zich dagelijks vermeerderen om dezen
aan mij toevertrouwden post langer niet eei'C Ie kunnen verdedi
gen hebben mij genoodzaakt in weerwil van mij zeiven in on
derhandeling met den vijand te treden.
De vermoeienissen en ontberingen, welke de soldaat sedert drie
weken ondergaan heeft, zijn boven alle beschrijving, en hebben de
krachten van het garnizoen geheel uitgeput.
Hierbij komt, dat het drinkwater door bet droogloopen der
grachten, in de putten zoodanig verminderd is, dat men met de
grootste moeite slechts het onontbeerlijke water kon bekomen en
tot overmaat van ongeluk zijn de twee laatst nog bestaande putleh
in den vorigen nacht door de vijandelijke bommen vernietigd.
Alle de zoo gezegde bomvrije localen zijn te eenenmale verwoest
zoo dat de soldaat iu de pot'jrnes commuuicatiè'n en galerijen,
onder een zoo geducht bombardement dusdanig ineen is gedron
gen dat bijna nimmer door denzelven rust genoten wordt.
Het bomvrije hospitaal waarin zich alle onvervoerbare gekvyet
sten en gea/npu teerden bevinden dreigt elk oogenblik in te storten
Waardoor deze Qngëlukkigen gezamenlijk verpletterd en begraven
zouden worden.
Itr de linker face van bastion II heeft de vijand eene brés ge
schoten welke 80 tot 100 ellen breed is en reeds bijna de helft
der gracht gevuld heeft.
De descente du fossé is geëffectueerd en de vijand heeft sig hts
zijné mijn te doen spelen, 0111 de contré-escarp iu de gracht te
doen storten en alzoo den storm 11 it te voeren.
fht is om al het hierboven aangehaalde, dat ik, de onmoge
lijkheid inz.ende om eenen storm af te slaan alsmede dat door
het roekeloos afwachten daarvan, de tot hiertoe behaalde roem te
eerienmale verloren zou kunnen gaan proj.ositiëü aan den maar
schalk Gerard gedaan heb, om mij den aftogt vrij te laten en mij
genegen heb getoond, de door hem op den 3o 'November 11. ge
vraagde evacuatie te bewerkstelligen. Dit door hein van de band
gewezen zijnde, heb ik eindelijk, na den geheeien dag met parle
limiteren doorgebragt te hebben rnet overleg van den raad van
defensie de capitulatie gesloten waarvan ik de eer heb, hierne
vens koj ij over te leggen.
Ik lub mijn' persoon cri eenige mijner officieren als knjgsgevan
genen aangeboden ouder voorwaarde om het overige der bezet
ting vrij naar de Noordelijke provinciën ter» jj te doen iieeren
doch vruchteloos.
Uit het additioneel artikel zal uwe exc. ontwaren dat de
flotille voor de stad niet in de capitulatie begrejien is; welk arti
kel op instantelijk aandringen van den kapitein ter zee Koopman
geinseresrd is geworden. Ten gevolge daarvan was ik met denzel
ven overeengekomen om zes der beste booten 10 de
duisternis dè Schelde te doen afzakken en de overige te vernielen
welk eerste echter on uitvoer lijk schijnt geweest te zijn dewijl ik
op het oogenblik verneem dat slechts e'éne boot is afgezeild en
en de elf overige door derzelver equipagie verbrand of in den
grond zijn gekapt.
Ziedaar, uwe exc.! de ongelukkigste dag mijns levens; gaarne
had ik mijne loopbaan bier door eenen luisterrijken dood geëin
digd; maar zulks heeft geerie plaats kunnen hebben,.
Ik zal de eer hebben uwe excellentie bij de eerste gelegenheid
diegenen te doen kennen, welke zich in dit ongelukkig beleg bet
meest onderscheiden hebben, ten einde dezelve aan Zijne Majesteit
onzen gecerbiedigden Koning bekend te kunnen maliën.
De generaal der infanterie opperbevelhebber der citadel en
Zijner Majcstcits zecmagt op de Schelde voor Antwerpen
Baron Ciiassé.
Aan mijnbeer den maarschalk Gerardopperbevelhebber
van hei JSoorderlcgcr.
Citadel van Antwerpen Jen «j3. December i832.
Mijnheer de maarschalk
IU geloof dat ik in de verdediging der sterkte, waarover mij
het hevel is toevertrouwd aan de krijgseer voldaan heb. Ik ver
lang dan ook het verder bloedvergieten te doen opbonden. Het is
dien ten gevolge, mijnheer de maarschalk, dat ik de eer heb u to
verwittigen dal ik bereid ben de citadel met de onder mijne
bevelen staande troepen le ontruimen cn met u te onderhande
len over de overgave van deze sterkte alsmede van het Vlaamschc
Hoofd en aanhoorige forten. Te dien einde, stel ik 11, mijnheer
de maarschalk, voor, bet vuur van weerszijden, gedurende den
loop dezer onderhandelingte doen staken.
Ik heb twee hoofdofficieren gelast dezen brief aan uwe excel
lentie te overhandigen, Zij zijn van de noodige volmagten voor
zien om over gemelde ontruiming te onderhandelen.
Ontvang enz. Dc generaal der infanterie
Baron Chassé.
CAPITULATIE, gesloten tusschcn den generaal der infanterie,
baron Chas-é het bevel voerende over da citadel van Ant
werpen en aanhoorige forten en over het Nederlandsc.fi
eskader voor die sterkte ea den maarschalk graaf Gésaud
opperbevelhebber over hel fransch leger voor genoemde sterkte
Art. 1. De generaal der infanterie, baron Chassé. za I aan mijn
heer den maarschalk Gerard overgeven rle citadel van Antwerpen,
de flotille, liet Vlaamsche lloof l, de forten Bnrglit, Zvvijndrecht
en Aiistruvveel in derzelver tegenwoordigen slaat met dc vuur
monden oorlogsbehoeften en leeftogt behalve de voorwerpen ver
meld in artikel 3.
Art. De bezetting zal met krijgseer uittrekken, hare wapenen
0|> j'iel glacis nederleggen en krijgsgevangen zijn. Trouwens da
maarschalk Gerard verbindt zich om baar naar de Hollandsche
grenzen te doen terug geleiden waar zij hare wapenen zal terug
hekomen, zoodra Z. M. de Koning van Holland de overgaie zal
In bnrii gelast van de forten Lillo eri Liefkenshoek. Te dien einde
zal de h er maarschalk Gerard onverwijld ren office r naar 's Gra
vonhage afzenden, en den generaal Chassé toelaten om indien hij
het noodig oordeelt er insgelijks een' Ie zenden.
Art. 3. De officieren zullen hunne wapenen behouden. De ge-
beelr lie/elting za) hare bagage voertuigen paarden en goederen
behouden hetzij die voorwerpen aan de korpsen, hitzij aan do
afzonderlijke personen der bezetting toebehooren. Eenige lieden
niet lot de bezetting behnorendr, doch die op de citadel gebleven
zijn, zullen staan onder de bescherming van het Iransche leger.
Art. 4. Indien het antwoord uit 's Grnvei.hnge .Ie overgave der
forten Lillo en Lief kenshoek gelast, zal de I ere'ling naar de Hol
landsche grenzen teruggeleid worden hetzij te waterhetzij le