V)A*X~ Ringsdag 'Reglement op het Megravcn. den 9. October. N°. 81. (Fiervólg cn slot van ons vorig nummer Art. 63* Voor zoo verre bij tie Plaatselijke verordeningen geene bepalingen omtrent bet regt der Erfgenamen van graven zullen zijn gemaakt, zal aan de personen, welke bij het uitvaardigen van dit Reglement als eigenaars van graven bekend zijn, en ook aan de zoo danige, die op de nieuwe begraafplaatsen graven zullen hebben ge docht, óf dezelve in vervanging van die welke zij in de kei-ken of op de verlatene begraafplaatsen hadden zullen hebben verkregen het regt worden toegekend om onder betaling van het gewone begrafenis-regt ,en de loonen bij het tarief bepaald daarin na hun nen dood' begraven te worden, en om daarin gedurende hun le ven te laten begraven de lijken hunner bloed- en aanverwanten in de regte opgaande en nedergaande lijn. Art. 64. Na het overlijden van den oorspronkelijken eigenaar zullen deszelfs Erfgenamen bevoegd zijn het graf te doen overboe ken ten name van eeneri of meer hunner of van allen' te zamen mits voor ieder hoofd waarop het graf wordt gesteld betalende de regten wélke voor zoodanige overboeking bij de Plaatselijke tarieven zullen worden vastgesteld. Art. 65. De overboeking van het regt van eigendom van een ge kocht graf, zal moeten geschieden binnen den tijd van drie jaren na het overlijden des eigenaars; na verloop van dezen tijd zal geen lijk door de Erfgenamen des eigenaars in zoodanig graf begraven kunnen worden, dan na vooraf gedane overboeking, voor welke alsdan het dufybeld zal worden gevorderd van de som bij de tarie ven voor overboeking bepaald. Art. 66. Wanneer in een gekocht graf gedurende den tijd van twintig jar,en geen lijk is begraven en gedurende dien zelfde tijd geene overboeking van den eigendom van zoodanig graf heeft plaats 'gehad zal aan de laatst bekende eigenaren of hunne Erfgenamen 'worden aangezegd of dezelve voor zoo verre zij niet bekend zijn bij. advertentie in de nieuwspapieren worden opgeroepenom binnen -drie maanden van hun regt bij de Administratie over de begraaf plaats te doen blijken. Op vertoon van voldoende bewijzen zullen de eigenaars bij ver nieuwing of bij overboeking worden ingeschreven in welk geval de IaaJ.st bekende eigenaars geenerlei rogt of loonen zullen behoeven te betalen; maar indien de eigendom van bet graf op derzelver erfgenamen ik overgegaan zal van deze het drievoud van de som voor overboeking bij de tarieven bepaald worden gevorderd, ten ware sedert het overlijden van den laatst bekenden eigenaar nog geene drie jaren mogten zijn verloopen in welk geval de overboeking tegen betaling van het gewone regt zal worden bewerkstelligd. Bij gebreke van de vernieuwde inschrijving of overboeking van ei gendom bij dit artikel omschreven zal het graf aan de admi- nistratie der hegraafplaats vervallen. Art. 67. Het zal aan de eigenaars van graven op de algemeene begraafplaatsen worden vrijgelaten, om de grafkuilen van binnen met gemetselde muren te omgeven en met grafsteenen te overdekken. De kosten van aanleg en onderhoud dier gemetselde graven ge lijk mede die van het ligten en weder opleggen der zerken en van bet ruimen der graven zullen door de eigenaars moeten worden ,gedragen. Art. 68. Wanneer een graf, ter beoordeeling van deadministratie over de begraafplaats, eene dringende voorziening vordertzal deze den eigenaar doen aanzeggen om die voorziening binnen eenen bepaalden tijd te bewerkstelligenbijaldien aan de aanzegging geen gevolg wordt gegeven zal de voorziening ten koste van den eigenaar bewerk stelligd worden, op last en door tusschenkoinst van de administra tie welke over de begraafplaats is gesteld; en zal geene begraving van eenig lijk in zoodanig graf kunnen plaats hebben vóór dathetdub- held der gemaakte kosten zal zijn voldaan terwijl na een tijdverloop van twintig jaren de bepaling van art. 66 van toepassing zal zijn. Art. 69. Eigenaars van ongemetseide graven dezelve met grafstee- oen verkiezende te dekken zullen verpligt zijn die voor eigen reke ning op dezelve te doen plaatsen en behoorlijk te doen onderhouden; zullende bij het niet voldoen aan de aanzeggingen welke daartoe door deadministratie op de begraafplaatsen gedaan zullen worden in alle deelen geliaudeld worden zoo als in het voorgemelde artikel bepaald is. Art. 70. Aan de ingezetenen zal ook de bevoegdheid kunnen wor den toegekend, oni of een aarden graf vooreen lijk te huren of eene plaats voor e'e'n of meerlijken te huren in de algemeene gemet selde graven welke de beheerders der grafplaatsen zouden mogen goedvinden voor eigen rekening aan te leggen of te houden, IJet bed,rag der huursommen voor ieder lijk zal bij het tarief worden geregeld. Art. 71. Gehuurde aarden graven zullen niet mogen worden ge- rupn.d binne» den tijd van twintig jaren nadat het daarin geplaat ste lijk begraven is: na welk tijdstip dezelve weder aan de begraafplaats .Jterug zullen keeren. Art. 72. Huurders van aarden graven of hunne nagclatene vrien- dep zullen dezelve fe hunnen kosten met grafsteepen kunnen doen 3)e- dekkcpzoauer dat dnarvoorccnige recognitie zal aiogen worden gevor- A°. 1882. derd. Zij zijn verpligt te voorzien in het onderhoud dier steenen* ten genoêge van de beheerders der begraafplaatsen welke dezelve ia tegenovergesteld geval zullen kunnen doen weg nemen. Art; 73. De plaatselijke Besturen zijn bevoegd oin ten aanzien van het daarslellen van gemetselde graven en het leggen van grafstee nen zoodanige maatregelen te nemen als dienstig zijn om te bewer ken dat een en ander volgens een doelmatig plan geschiede. tiende afdeeling. Over de plaatselijke verordeningen ten aanzien der begravingen. Art. 74. Alle verdere bepalingen welke uithoofde van plaatse lijk belang of tot verzekering van de executie van dit reglement door de plaatselijke Besturea mogten worden noodig geoordeeld zullen, in overeenstemming niet den inhoud van vorenstaande bepalingen ea van de algemeene wetten en besluiten kunnen worden voorgeschre ven bij plaatselijke verordeningen met inachtneming der bepalingen van art. 70 van het Reglement op het Bestuur der Steden, en van art. 3i van het Reglement voor het Bestiiur ten Platten Lande in dezo Provincie Aii. 75. De verordeningen bij het voorgaande artikel bedoeld, zuil on ook beschikkingen kunnen bevatten tot regeling van de wijze, waarop de lijken van de sterfhuizen naar de begraafplaatsen zullen worden overgebragt en ter aarde besteld, en tot bepaling van de sommen welke betaald moeten worden door de personen die zich. van de door het Plaatselijk Bestuur verkrijgbaar gestelde middelen van begraving zullen willen bedienen; zullende het aan een ieder moeten worden vrijgelaten om behalve het emplooi van den op- zigterbelast met de policie der begraafplaatstot den vervoer van lijken eu het vergezellen en de begraving van dezelve zoodanige mid delen en personen te bezigen als hij zal noodig oordeelen onver minderd de bevoegdheid der Plaatselijke Besturen om vereenigingen van Iijkdienaars en dragers daar te stellen mits zulks geschiede in overeenstemming met de beginselen welke zijn aangenomen bij art. 1 van het koninklijk besluit van den 18. Mei 1827 (Staatsblad n°. 25) te dien efïecte dat het gebruik dezer stedelijke bedienden ge^ heel facultatief worde gelaten en elk die de vereischten daartoe ber zit tot dusdanige korporatie worde toegelaten. Art. 76. Bij de Plaatselijke verordeningen kan ook aan de Inge zetenen de verpligting worden opgelegd, om zoo 'larig zich een lijk in hunne woning bevindt, daarvan te doen blijken door een al gemeen en onkostbaar uiterlijk leeken bij de verordeningen voorge schreven; zullende nogtans aan een ieder de vrijheid moeten wor den gelaten om zich van zoodanig teeken op de voor hem meé^t geschiktste wijze te voorzien en nimmer eenige retributie daarvoor kunnen worden gevorderd. Art. 77. Insgelijks wordt aan de Plaatselijke Besturen vrijgelaten, om, zulks noodig oordeelende ter voorkoming van ongeregeldheden bij de begravingen de te bezigen doodkisten aan eene van wege bet Plaatselijk Bestuur te doene examiuatie te onderwerpen mits zulks geschiede buiten eenig bezwaar der Ingezetenen. elfde afdeeling. Vein de overtreding en derzelver vcrvolgitigcn. Art. 78. Alle overtredingen tegen dit Reglement door particu liere personen begaan zullen worden geconstateerd bij proces-ver ba al, opgemaakt door de opzigters der begraafplaatsen of door de beambten van de Plaatselijke policiewelke processen-verbaal ge steld zullen worden in handen van de Ambtenaren van he't pu bliek miuisterie tot de vervolging vaa zóódanige overtredingen be voegd. Art. 79. Alle overtredingen aan dit Reglement voor zoo vérre daartegen niet bij de algemeene wetten is voorzien, zullen worden gestraft met geldboete van 5o cents tot zeVen guldensof met eene gevangeuis van écn tot drie dagen,of met boete en gevangenis teza men, naar gelang der omstandighedenter beoorueeling van den regter. Aldus gearresteerd hij de Staten van de Provincie Zeeland. Middelburgden 5. Julij i83ï. (get.) van Vredenburgh. Ter ordonnantie van dezelve (get.) van der Heim. Goedgekeurd hij 's Konings besluit van den 16. Augus tus i83z 21. Mij bekend De Secretaris van Staat, (get.) J. G. de Meij van Streefkerk. Accordeert met deszelfs origineel, De Griffier ter Staats-Seeretarie (get.) Li. H. Eli as Scnovi Voor eensluidend afschrift, De Secretaris Generaal bij het Ministerie vctti Binneniandsche Zaken (get.) c. v o l l e n h o v e N. Voor eensluidend afschrift, De griffier der Staten van Zeeland. VAN DER HEI Mv

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1832 | | pagina 1