ZIERXK23BESGHE COUR A mT. Vrijdag A". 1801 Reglement op het Begraven. den October. b. Voor lijken van in de Gemeente overledene Ingezetenen welke op eigen grond en bijzondere grafsteden binnen de Gemeente worden ter aarde besteld indien in de beide bovenbedoelde gevallen, nnderzins deze lijken op de algemeene begraafplaats zouden moeten zijn begraven geworden en de administratie der begraafplaats alzoo geacht kan worden op dat regt aan spraak te hebbenen zal in zoodanig geval het bewijs vaa aangifte voor den burgerlijken stand of het concent biljet tot begraving, bij art. zo van dit reglement bedoeld, dan eerst Worden afgegeven wanneer aan den ambtenaar van den bur gerlijkenstand zullen zijn vertoond de quitanlién van bet be- grafenis-regtafgegeven door den ontvanger der begraafplaats ia de Gemeente van bet overlijden Welke door zoodanige be graving in haare inkomsten zoude benadeeld worden doch zal geen opzigters-loon door den ontvanger in rekening kunnen wor den gebragt. Ni M uw^YIJDJNITEN. N°. 80. {fer volg van ons vorig mimritcr.) Art. 44- De opzigters der begraafplaatsen zullen zich te huntien Ttosten moeten voorzien van de gereedschappen vbör het opetien én digien der graven voor het nederlaten van de lijken in de gra ven, en voor; het wegnemen en leggen der grafsteenen benóodigd, VOor zoo ver die niet door dh administration dér begraafplaatsen zullen zijn verstrekt en öök verantwoordelijk1 kunneii worden ge steld voor de berging en bewaring van lijkkleeden en lijkbaren. Art. 45- De opzigters Zullen verpligt zijn éene goedé orde op de begraafplaatsen te döen in acht netnen tegen alle ongeregeldheden te waken en bij het beslaan óf het ontdekken van déZeive, daar van dadelijk aan de burgemeesters kennis te geven. Art. 46.. De opzigters zullen naauwkeurig moeten zorgendat feene lijken noch overblijfselen van doodkisten nóch aarde van de egraafplaatsen' door ieiharid Wie hij ook wezen moge van de be graafplaats waaróver zij het opzigt licbben worden verwijderd; zij Zuil en van alle pogingen tot berooving der begraafplaatsen dadelijk Ban de burgemeesters moeten kennis geven. Art. 4?- Buiten den opzigte? en diens bedienden zal niemand eenig graf mógen openen of vullen. Art. 48. De opzigters zullen aan de burgemeesters of hunne plaatsbekleders ten allen tijde inzage moeten geven van de registers der begravenen en van de roosters der begraafplaatsen waarvan zij houders zijn, en steeds aan dezelve den toegang tot de begraafplaat sen moéten geven: zij zullen de orders van de burgemeesters of van liunne pjaatsbekleeders ten opzigte van het openen der graven en het begraven vin lijken, dadelijk ten uitvoer moeten brengen. Art. 49- Dc'opzigters zullen verantwoordelijk zijn voor liet naauw keurig toezigt over de nakoming der voorschriften in dit Reglement begrepen voor zoo verre die op hen van toepassing zijn en zul len zich wijders moeten gedragen aan de nadere bepalingen welke in overeenstemming mét hetzelve, ten aanzien van het begraven der lijken bij de Plaatselijke verordeningen en bij de bijzondere instruc tion op hunne bediening zouden mogen worden gemaakt of wel door de hóogei*e autoriteit-zouden mogen worden, voorgeschreven. Art5o. Tot hezoldiging der opzigters van de begraafplaatsen, voor al de werkzaamheden en bemoeijingen waarmede zij zullen belast zijn, en ter vergoeding van de kosten welke zij voor de bclooningen hun ner bedienden en werklieden en vóór den aankoop en het onderhoud hunner gereedschappen moeten bfcstedeii zal aan dezelve kunnen worden toegelegd Vooreerst eene vaste jaarwedde uit de zuivere opbrengt der be grafenis-regten en Ten tweedèn een loon voor de begraving hetwelk hoven de be- grafenis-regten voor ieder lijk zai moeten wordeu betaald. Art. 5i. Bijaldien de toestand der plaatselijke of kerkelijke kas sen mogt gedogen, dat de vaste,jaarwedde der opzigters en de kosten van het maken der graven uit dezelve bekostigd wierden zal op deze Wijze in de belooning dier beambten kunnen worden voorzien. Art. 52. Voor zoo ver de plaatselijke omstandigheden ten aan zien van de iurigting van bet toezigt over de begraafplaats en het daarmede belaste personeel andere bepalingen dan die welke in deze afdeeling begrepen zijn noodig mogten doen achten wordt aan de plaatselijke Besturen vrijgelaten, dienaangaande bij de plaatselijke regiemeuten andere voorschriften vast te stellen. iCIISIJE AÏDEEMNÖ. Van de begravenis-regten en loonen. Art 53. De begrafenis-regten en de loonen van de Opzigters der ülgemeene burgerlijke begraafplaatsen zullen worden geregeld bij ta rieven welke door tussclienkomst van de Gedeputeerde Staten der provincie aan de goedkeuring van Zijne Majesteit den Koning onder- Worpen zullen worden. Art. 54. De bestaan de bepalingen omtrent de begrafenis-regten en opzigters- of doodgravers-loonen op de algemeene begraafplaatsen bij art. a a 2 bedoeld en op de bijzondere kerkelijke begraafplaat sen zullen bij voortduring in stand blijven doch zoo spoedig mo gelijk herzién en na overlég met de plaatselijke Besturen wordeü vastgesteld, en aan Zijner Majesteit's goekeuring onderworpen. Art. 55. De tarieven zullen móeten behelzen eene juiste aandui ding van de sommen, welke voor iederen rang der begraafplaats naar evenredigheid van den leeftijd waarin de overledenen gestorven zijn zullen Worden gevorderd zoo voor het regt van begrafenis als voor liet loon der opzigters gelijk mede de sommen welke ingeval van begravingen buiten den bepaalden tijd of van te laat gedane aan giften tot dezelve, zullen moeten worden betaald en ook de beta, lingen welke voor aankoop of voor huur van graven en voor de over boeking derzelve zullen verschuldigd zijn. Art. 56. Ingeyal van twijfel over de juistheid der toepassing van de tarieven zullen de erfgenamen of boedelredderaars welke zich daardoor bezwaard vinden, bij de administratie welke over de be- graaf plaats gesteld is de terugbetaling kunnen vragen van hetgeen de ontvanger naar bun oordeel te vee! heeft gevorderd,, en bijaldien dit Verzoek niet worde ingewilligd, zullen zij de beslissing van de Gede puteerde Staten der provincie kunnen iuroepeu naar welke be Sis- stag de ontvangers der begrafenis-regten en loonen zich zullen moefetf gedragen. Art. 57. Bij de begraving van lijken van bedeelden der arm-be- sfuren zal geen regt verschuldigd zijn, maar'zal, vöor zoo verre daaromtrent bij de plaatselijke reglementen niet anders bepaald is het loon der opzigters, volgens tariefaan de armbesturen in reke. ning gebragt wórden zullende de arm besturen bij zoodanige begra ving een schriftelijk bewijs moeten afkeren, ten blijke dat de overle dene tot het getal hunner bedeelden behoord heeft. Art. 58. De lijken van personen welke tijdens bun leven geene bedeeling van eenig armbestuur genoten hebben maar welker erf genamen of boedelredderaars volstrekt buiten staat zijn om de ver schuldigde begrafenis-regten en loonen te voldoen, zullen in alles be handeld worden"a!s die der bedeelden, en alzoo op vertoon van een certificaat van onvermogen van het hoofd van het plaatselijk Bestuur begraven worden op dat gedeelte der begraafplaats hetwelk voor da onvermdgendeti bestemd zal zijn zullende de loonen der opaigterFj even als voor de begraving van bedeelden aan de arm-besturen ia rekening worden gebragt. Art. 59. Het ten behoeve der algemeene begraafplaats verschul digde regt, zal iu de Gemeente van het overlijden kunnen gevorderd Worden1 a. Voor lijken van in de Gemeente overledene Ingezetenen welks buiten de Gemeente vervoerd wordeu om elders te worden be graven. Art. 60. Van lijken welke op bijzondere kerkelijke begraafplaatsen tn de Gemeente van het overlijden begraven wordenzal dan alleett ten behoeve der plaatselijke kas eenig bcgraafnis regt gevorderd kun nen worden, wanneer zoodanige begraafplaats na de daarstelling dey algemeene burgerlijke begraafplaats voor de Gemeente zal zijn aan gelegd. REOEHDË DEÊLlttGó Over het koopen en huren van graven. Art. 6r. Aan de Ingezetenen zal worden vrijgelaten, oftiVOO? zoo verre de toestand van bet terrein zulks gedoogtop de alge meene begraafplaatsen, bet zij voor zich, bet zij in gemeenschap met anderen een afzonderlijk graf te koopen voor de sOmmen welke bij de Plaatselijke tarieven bepaald Zullen zijn en geregeld zullen worden naar het getal lijken van volwassenen voor welke de graf. ruimte verlangd wordt; zullende bij die bepaling worden acht ge geven op de meerdere of mindere oppervlakte gronds, Welke, naar gelang Van den toestand der grondlagen tot begraving van eÉJi be paald getal lijken bcnoodigd kan zijn. Aft. 62. Gedurende zes maanden na de publicatie van dit Re glement en voor 7.00 ver te dezen opzigte nog geene schikkingen tusscben de Plaatselijke Besturen en Eigenaren van graven zijn gemaakt, zél aan de eigenaren van gemetselde graven in de kerken of op de kerkhoven welk niet meer kunnen worden gebruikt, de vrijheid wórden toegekend om zich te verklaren of zij al dan niet een ge deelte gronds op de nieuw aangelegde begraafplaats tot een eigen graf begeren en zal aan ieder hunner, zooveel mogelijkeen zoo danig gedeelte gronds gratis worden afgestaan als naar gelang van. het terrein zal blijken noodig te wezen, fof daarsteiling van een aarden of van een gemetseld graf, van dezelfde ruimte, als zij dbor de nieuwe orde 'van zaken verliezen: de zoodanige die groo- tere grafruimte begeren dan vereisclit wordt voor bet getal lijken, vóór welke zij vroeger de noodige grafruimte bezaten, zullen zoo< danig gedeelte der koopsom moeten betalen als 'volgens bet Plaat selijk- tarief zal verschuldigd zijn voor ieder lijk hetwelk het getaL zal blijken te boveu te gaan voor hetwelk de vroegere grafruimte geschikt was. Het ve rvolg in ons volgend nummer DüItSCH LAND. 1';:.vnkt'Ov,'!' den 28. September. In bijzondere brieven uit Bef- lijn wordt, ter gelegenheid van bet toelaten eens belgisclien gezaötó aan'bet pruissische bof, omtrent de betgische aangelegenheden aani-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1832 | | pagina 1