ZIERIEZEESCHE COURANT. No. 47. Dingsdag BESTUREN EN ADMINISTRATIEN. Ao. 1832. den 12 <Junij. BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE Provincie ZEELAND. In aanmerking nemende dat onder-meer andere spijzen welke als van eene nadeeiige strekking met opzigttot de Cholera zijn de, ook de groen geplukte of onrijpe Kruisbeziën zijn begrepen. En willende zoo veel mogelijk alle die voorbehoedmiddelen aan de hand nemen welke het Hun Ed. Achtb. in het belang der goede ingezetenen hoogst noodzakelijk toeschijnen. Verbieden bij deze elk en een iegelijk wien zulks aangaat, om Linnen deze Stad groen geplukte of onrijpe Kruisbeziën Ie verkoo- pen of te koop aan te bieden; zullende de overtreders worden ge straft met een boete van 3, en bij onvermogen met eene gevan genis van vier en twintig uren. Zijnde de Commissaris van Politie belast om op de nakoming dezes toetezien en door de Agenten ledoen toezien. Zienkzeeden 4 Junij i83z. Burgemeester en Wethouders voornd. ds CKANE vt. Ter ordonnantie van dezelven De Stads-Secretaris W. J. P. KR OEF. INVOERING DER NE DE 11 LA NDS C HE VOCHTMATEN FOOR DEN HANDEL IN BET GROOT. GEDEPUTEERDE STATEN van ZEELAND Gezien ZIJNER MAJESTElT's Besluit van den 19 April i83z (Staatsblad no. 12,) betrekkelijk de invoering der Nederlandsche Vocht maten voor den handel in bet groot Brengen bij deze ter kennis van de belanghebbende Ingezetenen 1. Dat, te rekenen van den ister; October iS32 het gebruik der Nederlandsche Vocht-maten bij den verkoop in het groot, van alle Wijnen, Bieren Sterke dranken Gedistilleerde wateren en 111 het algemeen van alle natte waren voor de geheele uit gestrektheid van het Rijk verpligtend zal zijn. 2. Dat van dat tijdstip af, al de tot dus ver in gebruik zijnde groote Vocht maten buiten gebruik gesteld afgeschaft en onwettig verklaard worden en he t verboden zal zijn eenige andere groote Vocht malen in winkels, berbergen slijterijen, tapperijen bran derijen brouwerijen fabrieken opens magazijnen en openba re plaatsen voor banden te hebben en te gebruiken dan de bij opgenoemd besluit ingevoerde Nederlandsche Vocht maten. 3. Dat de Vocbt-maten voor den handel inliet groot, eenen in houd zullen hebben van vijf-, tien. en twintig kannen en ec- riiglijk vervaardigd zullen mogen worden uit geslagen ijzer vertind koper en zeer stevig zoogenaamd driedubbel kruisbük terwijl voor het nieten der olie eene maat van vijftig kan is toegestaan. 4- Dat bet gebruiken of voor banden hebben der afgeschafte ma ten na het voormelde tijdstip zal worden gestraft overeen komstig de Wetten en verordeningen hieromtrent bestaande of nader vast te stellen. En worden mitsdien alle belanghebbende Ingezetenen dezer Pro vincie ten ernstige aangemaand om zich den tusscbentijd tot liet verpligtend tijdstip ten nutte te maken om de door hen benoodig- de Vocbt-maten aan te schaffen ten einde door eene tijdige en behoorlijke nakoming van de hun te dezen opgelegde verpligtingen de onaangename gevolgen af te wenden welke van de veronachtza ming derzelve het gevolg zullen zijn, terwijl diegenen, welke zich op liet vervaardigen der bedoelde Vocbt-maten willen toeleggen Worden uitgenoodigd om zich tot het verkrijgen der vereischte in lichtingen omtrent de zameastelling en afmetingen derzelve bij de respective Arrondisemeats-ijkers en Adjunct-ijker in de Provincie te vervoegen. Eri zal deze in al de Steden en Plaatsen der Provincie worden afgekondigd en aangeplakt waar dit gewoon is te geschieden. Middelburg den isten Junij i83z. Gedeputeerde Staten voornoemd van VREDENBURGH. Ter ordonnantie van Dezelve, van der H E I M. BEK ENDMAK IN G. SCHUTTER IJ. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE Provincie ZEELAND Gezien de Wet op de Schutterijen van den n April iRi-] (Staats blad no. 17). Gezien Zr Ms. Besluit van den 21 Maart 1828 (Staatsblad no. 6.) En in aanmerking nemende dat het luschrijviags Register voor de Ingezetenen welke dit Jaar aan de Ijoting voor de schutterij zullen moé ten deelnemen gesloten, en daaruit de Alphabetisclie Lijst is geformeerd. Brengen bij deze ter kennis van de daarbij belanghebbende: Dat de Alphabetisehe Eijst van alle de personen die aan de Loting voor de Scb utterij dezer Stad voor dit Jaar moeten deelnemen ter inzage zal leggen op bet Raadhuis dezer Stad, van Vrijdag den 8 Junij aanstaande tot en met Vrijdag den 22 Junij daaraanvolgende des voorm iddags van tien tot twaalf uren ten eii Je ecu ieder instaat zoade zijn om, ingeval hem op die Lijst eenige personen of omstan digheden mogten voorkomen die op dezelve nog zouden bebooren te worden aangeteekend of daarvan moeten worden weggelaten zulks ter kennis van de Lotingskommissie te brengen. Dat de tijd waarop de Loting zal plaats hebben, is bepaald op zatunlag den 23 Junij aanstaande des middagsten twaalf uren ineen der zalen op het Raadhuis dezer Stad. Dat niemand tot de loting zal worden toegelaten dan de ingeschre ven zelve, of derzelver gemagtigden ten welken einde zijvoorzien zullen moeten zijn van het oproepingsbi! jethetwelk aan ieder hun ner, van wege bet Stedelijk Bestuur zal worden te huis bezorgd. En opdat een iegelijk hiervan kennis drage,zal deze worden afgekon digd en in de Courant dezer Stad geplaatst. Gedaan teu Raadhuize der Stad Zierikzeeden 6 Junij 1832. Burgemeester en Wethouders voornd. K. W. de JON GE vt. Ter ordonnantie van dezelve, De Stads-Secretaris', W. JP. K R 0 E F. BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE, Provincie ZEELAND. In aanmerking genomen hebbende dat bij bet rapport der Ge neeskundigenwelke van Gouvernementswege tot onderzoek der Cho lera in loco naar Duitschland zijn afgezonden, onder de voornaam ste behoedmiddelen tegen deze ziekte zijn opgegeven het schoon houden van Stralen Pleinen, Goten, enz. mitsgaders de zuiverheid der Hiiizen en bet gebruik van goed Drinkwater, en dat de zorgen bet toezigt daarvoor aan de Gemeente Besturen door dpu Heer Gou verneur der Provincie bij deszelfs Circulaire van den 19 Mei jl. (Provinciaal Blad no. 67,). is aanbevolen. Willen hierbij den In- en Opgezetenen dezer Gemeente herinne ren aan bet Reglement van Algemeene Plaatselijke Policie gepu bliceerd den 21 Juh'j 1826, waarvan de Art. 16 21 22, 23, 24, 26 en 29 aldus luiden Art. iö. Ieder, die achter of onder zijn Huis en Erve, eenen Waterloop heeftis gehouden dezelve telken week schoon te hou den en de slik voor de roosters weg te ruimen. Art. 21. Niemand zal op de Straten, Iiaaijen en Pleinen, of el ders vuilnis mogen werpen van wat aard soort of natuur het zelve ook wezen mag, alleen is het vergund om de assche en vuil nis afzonderlijk in bakken voor zijne woning te plaatsen opdat de aangestelde Karlieden die met eenen Ratel moeten waarschuwen, deze kunnen ledigen en wegvoeren. Art. 22. De bewoners ol gebruikers van buizen pakhuizen stal len en erven of de eigenaars zoo de eerste ontbreken zijn verpligt de straten een ieder tot op de helft doch op de havens en kaaijeu voor bet geheel, voor derzelver gebouwen en erven te doen vegen, daartoe aangemaand, van onkruid en gras te doen ruimen, de ker ken en andere openbare gebouwen zijn bier van niet uitgezonderd. Welke vuiligheid op eenen hoop geveegd zonder den doortogt te be letten door den karrema 11 zal moeten worden weggehaald. Des ge lijks zijn dehiervoren genoemden verpligt, de goten langs of bezijden hunne gebouwen of erven te doen schoonhouden. Art. 23. De bewonersgebruikers of eigenaars van gebouwen, voor welke gruis, puin af andere vuilnis wordt gevonden, zijn ver- aniwoorlijk voor de overtreding en boetenbehoudens bun verbaal; en indien de dader onzeker is zijn de kosten van wegruiming voor de vier naaste buren. Art. 24. Het slachten van vee, uitgezonderd de gebrand wor dende varkens, mag alleen geschieden in de slaglhuizeu of stallen. De ingewanden en andere onreinheden uit deze slagt g voort komende mogen nergens dan op de daartoe van Wege het Bestuur aan te wijzene plaatsen gebragt worden. Deze zeifdir bepaling geldt ook ten aanzien der ingewanden en on- reinigheden van visch voortkomende. Art. 26. Die zijne secreten wil laten ruimen vervoegt zich bij den aannemer van dit werk of bij de stads-rnimers., Niemand zal evenwel daarmede aanvangen voor tien uren in de zes winter- en voor elf uren in de zes zomermaanden, en niet lan ger dan tot vier uien in den ochtend voortgaan. Art. 29. De paardenvilders en andere zijn gehouden alvorens zij een paard of ander gestorven dier den huid a f.troopen er den Burgemeester van te verwittigen die hem de plaats zal doen aan wijzen waar zij de rompen in den grond zullen moeten delven. De rompen moeten bij dage in het open veld in putten ter diep te van vijf palm. worden ingedolven en met aarde bedekt. Ingeval rompen of overblijfselen dezer dieren gevonden worden,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1832 | | pagina 1