ZIERIRZEESCHE
A". 1832.
GOÜBA1V
Vrijdag
BES TUREN EN ABMINIS TRA TIEN.
den VS Februarij.
Tfo. 14.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZTERIKZEE.
Bekend geworden zijnde dat, de beschadigde natte Tarwe her
komstig uit het gestrande Engelsche Schip Ann en Marij en bin-.
nen deze Stad verkocht, is vermengd met Staverzaadhet welke
volgens het oordeel der Plaatselijke Geneeskundige Commissieeen
oadeelig voedsel zoude opleveren, en bijgevolg als zoodanig behoord
te worden geweerd.
Gezien het relaas opgemaakt door den Commissaris van Policie
houdende opgaaf der bij ieder ko'oper voorhanden zijnde, en door
dien Ambtenaar verzegelde kwantiteiten.
Brengen bij deze ter kennis van de Ingezetenen dat deze Tarwe
bevonden zijnde met Slaverzaad vermengd te zijn, hoezeer ook
daarvan gezuiverd als een verdacht en voor de gezondheid schade
lijk voedsel is aantemerken dat dus noch deze Tarwe, noch het
daarvan afkomstige Meel, BroodBloem .van Meel enz., niet voor
voedsel mogen worden gebruikt.
Met opmerking dat voor zoo ver het nader zal bevonden wor
den dat yan de geconstateerde of andere hoeveelheden dezer Tarwe,
of daarvan afkomende bestanddeelen zal zijn verkocht, vertierd
of uitgevent of uitgedeeld of gepoogt, die te verkoopen of vertie
ren of uitdeelen of te doen uitdeelen op de zoodanige zal wor-
dentoegepast liet bepaalde bij de Wet van 19 Mei 1829, Staats-
Blad n - 35.) beslaande in gevangenis van. twee tot vijf jaren en geld
boete van f 200. tot 5ob intrekking van Patent en Openbaarma
king "Van het vonnis ten koste van den schuldig verklaarden.
En opdat niemand hiervan onwetend zijn zoude, zal deze wor
den gepubliceerd en in de Courant der Stad geplaatst.
Zierikzee den 10 Februarij j83,2.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
de CRANE, v.t.
Ter ordonnantie van dezelven
De Stads-Secrefaris
W. J. P. K BOEF
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE
Provincie Zeeland
Gezien de Circulaire Aanschrijving van Zijne ExeJJentie den Hecre
Gouverneur dezer Provincie, de dato 8 dezer maand. A. N. 1607;
ie. Afdeeling Provinciaal Blad N. 22) waarbij de uitvoering der
Wet Van den 26 ventose 4e- Jaar benevens .de Resolutie en Publi
catie van de Edele Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten de
zer Provincie van den 20 en 26 Januarij i,8 >6 aan de zorg der
Plaatselijke Besturen wordt aanbevolen tot handhaving der bestaan
de verordeningen, omtrent de behoorlijke zuivering der Boönieo
Struiken en Hagen van Rupsen nesten-
HEBBEN GOE DGEVONDE.N
ie Dein en Opgezetenen deter Stad en liet Poort ArnlioclitLij
vernieuwing door deze te herinneren aan derzelver verplig-,
ting om hunne Hoornen Struiken Hagen en verder Hout
gewas r an alle Rupsennesten, Ringen en Nellenbehoorlijk
en tijdig te doen zuiverenmet last om deze nuttige bepa
lingen stiptelijk op te volgeu en zulks op de straffen en
hoeten bij voorsze. wet den nalatigen opgelegd.
Ter kennis van het publiek te brengen, dat de gebruikelijke
schouwing door eenen beambte van wege het Bestuur
zullen gedaan worden in de maanden Maart Jprü en
Mei aanstaande, op alle de met Doornen HeestersStrui
ken en Hagen beplante gronden binnen de Stad en het
Poort Ambacht gelegen zullende tegen de nalatigen relaas
Opgemaakt, en ter vervolging wórden gesteld ia handen van
den Regt^r.
Den Stads Fabriek etc.
Aan etc.
Extract dezer voor zoo veel het publiek betreftin de Stads
Courant te doen plaatsen tot een ieders informatie en na-
rigt zullende enz.
Gedaan ten Raadbuize der Stad Zierikzeeden r5 Februarij i83z.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
de CRANE.
Ter ordonnantie van dezelven
De Stads-Secretaris
W. J. P KRO FF.
'mj
&e
3e
4e
5e
N IE U JVSJTIJD ING EN.
NEDERLANDEN.
\s GrAveniiage den JFebruarij. I» den nieuwen brief, welke de
Potter aan Vorst Leopold géschreven en clie 1 hij (ou-der gewoonte)
openbaar beeft gemaaktbegu.X hij mei te zeggen dat hij in hagche
lijke tijdstippen meermalen brieven aan Koning Willem geschreven
heeft maar dat het tegenwoordig oogenblik voor Europa ,- en voor Bel
gië in bet bijzonder hagchelijker is dan het in de vijftien laatste ja*
ren ooit geweest is. Hij aarzelt niet, dit te zeggen hij zegt het bij
voorkeur aan Leopolddie een zoo ruim aandeel gekozen heeft ia
het groot tooneeispel dat met rassclie schreden deszei fs ontknoó-
ping schijnt te naderen. Hij zal hem met geene raadgevingen lastig
vallen, daar slechts een raad mogelijk is, dien het overbodig is,
te ontvouwen. In den zonderlingen toestand Waarin Leopold zicü
bevindt kan niemand beter gissen dan hij zelfs waarin die raad be
staat en hef wijsselijk bevroeden om dien hoe eerder hoe liev<jr
o p te volgen.
De Briefschrijver treedt daarna in eenige afgetrokkene bespiege^
lingen over zijn geliefkoosd denkbeeld, dat de Belgen beter zouden
hebben gedaan om eeii gemeenebest te stichten dan een Koningrijk
te hernieuwen dal noodwendig veel meer nadeelen moest opleve-
veren dan die hij in het vorige zag, zonder de voordeden van
hetzelve te bezitten. Hij ontwikkelt hierbij herhaling, zijne mee
ning, dat de vijanden van het bestuur van Willem in Belgie, da
adel de geestelijkheid eerzuchtige lieden de ambtbejagers ea
eindelijk de groote hoop, niet werden gedreven door ware, helang-
looze vrijheidszucht, maar door gekwetste eigenliefde domheid
eigenbaat en blinden afkeer; dat, indien lnj het oogenblik der
uitbarsting zoo nabij had geoordeeld hij gebeefd zou hebben voor
het volk dat daar het woord vrijkeul stamelde zich waande
waardig te wezen om die te genieten en welks heldhaftige, maar
onbesuisde pogingen het was ligt 1c voorzien tot niet anders zou
den strekken, dan, om een' ouden meesier te vervangen, door wel
ken meester dan ook, die er in zou toe stemmen om 's volks
hulde en eeden aan te nemen.
De Potter gaat daarna ofschoon liij zicb voor het uiterlijke flaauw
daartegen wil verdedigen zoo verre om de geheele Belgische om
wenteling af te zwceren hij noemt de uitbarsting van den opstand
ontijdig en ziet daarin geep misdaad, maar eer.e grove dwaling
waarvan toen zij eens begaan was alle partij, bad behooven te wor
den gelrokken die eene beter.en.te geschikter tijd aangelegde zaak
waardig zou geweest zijn. Hij voor zich was daarom een dergeenea
die de omwenteling tot hare uiterste gevolgen had willen drijven,
»Maar zegt de schrijver ik had reeds sedert lang alle gezag ent
Belgie opgegeven toen gij door de londensche conferentie daarin,
geslingerd Avierd"
IIij beweert daarop, dat dit ligchaam bij uitsluiting de zooge
naamde zaak der Koningen uit het gewrocht van 1814 voortvloeiende
voorstond dat de zending van Leopold niet anders ten doel had
dan om Belgie voor die zaak te behouden en eenige weinige vrijheids
vonken die er zich mogten vertoond hebben te dooven. Hij spreekt
dien Vorst daarop aldus toe: «Wanneer gij somwijlen, hij dea
droefgeestige!) aard, dien men in u kent, en wanneer gij. u omringd
ziet v,an voorwerpen en lieden die men in u nieuwe Koning gee
nerlei meegevoel kunnen opwekken, tot u zeiven inkeert, dan voor
zeker moet gij zeer wreede oogenblikken doorbrengen.
«Het is mij als of ik 11 dan aldus tot u zelvem hoor sprceken.
Wat ben ik hier komen doen Waarom heb ik de aangenaam
heden van een onhafhankelijk en gelukkig, léven dat ik sedert zoci»
vele jaren genoot mijne geliel'koosde gewoonten mijne boezemvrien
den vaaiwel gezegd? E11dit om de walgelijke aanbiddingen te ont
vangen vfm een volk; dat, bet koste Avat het wildeen Avien ook
wilde aanbidder», dat deszelfs vcius,chteiijk reukAverk eerst toen
naar Claremont opzond, nadat het wolken rooks aan Vorsten varv
Beijeren Napels Spanje Leuchtenburg en Nemours gewijd had, en
dit om niet den koninklijken mantel te bedekken de nietigheden vau
eenige hovelingen, de ongeschiktheden van eenige staatsdienaren de
rooverijen van dé.eenen-, de plompheden van de anderen ea de schan
de van allen Ach gtfaafGreyspoed u om den drukkenden last dien
gij op mijnen schouderen hebt g.elegd van.dezelve af te ne.men een
last die zoo ik ze nog langer torschte mij i 11 het oog der onverbidde
lijk geschiedenis verantwoordelijk stellen zal vooral het kwaad dat
ik niet heb kunnen beletten
Be Potter zegt dat deze overwegingen niet dan billijk zouden zija
en bij laat niet na dezelve zoo noodig nog Krachtiger aan te drin
gen. Iiij verwijt Leopolddoorzijne kornet in Belgie dat land aan een©
zedelijke, en staatkundige onzijdigheid te hebben geAvijd en het cin-
delijke heil en het verleden kwaad te gelijk te hebben verstikten
er den zetel van- het juiste'midden eéne misdaad in zijne oogen te
hebben gevestigd. Hij acht de voortduring van dezen staat van zaken
onmogelijk en voorzietdatof eene staatkundige kuiperij of eene
volksbeweging in eenen dag den troon van Leopold kan doen ter ne
der storten., waarop hij zoo kwalijk gezeten is. «En wat heeft men
u vergund te doen vraagt hij, terwijl gij dien bekleedt? Met rijkö
beloften, zijt gij ontscheept, beloften die men in inven naam gedaan,
had die men u heelt laten doen die gij gedaan hebt en welke dier
beloften hebt gij kunnen vervullen?
«De 18 preliminaire artikelen welke door uwe tro ons verb effing
alle voordeeiige voorwaarden aan Belgie moe.sten verzekeren, lerAvijï.
zij zoo niet geheel de nadeelige wegneming die ten minste merkelijk
zouden verzacht hebben zij a door de 24 vreedesarlikelea veryangen