3*°. 10. ZIERHAZEÈSCHE Frijdag BESTUREN 'EN A DM IN IS TRA TIEN. A°. 1882. OIIEASÏ. den 3 Februarij. 1 i B E E N D M A R I N G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE Provincie Zeeland Brengén bij deze ter ben nis van de Belanghebbenden dat de eerster#*Bticg van den Militie Raad voor dit kanton zal plaats heb ben op F")-ij (tag den \J Februarij iS32 des morgens ten tien uren,' in de Abtdij, te Middelburg voor. welken Raad zullen moeten ver- «ohijfien^ de Lotel-ingeh f welke een dienstpligtig Nummer hebben getrokken en behooren tot de Ligtingen voor de Nationale Militie van de Jaren 1828, 182-9, i83o', en i83i en tot de buitengewo ne ligting van i83i welken voor één Jaar zijn vrijgesteld, ten ein de hunne redenen van voortdurende vrijstelling op nieuw met be hoorlijke bewijzen te staven zullende de zoodanigen welke niet com pare réu beschouwd worden geene rédenen van vrijstelling te hebben en mitsdien, voor den dienst worden gedesigneerd.. Zierikzeeden 'i Februarij 1832. Burgemeester en Wethouders voornoemd. DE CRANE.' Ter ordonnantie van dezelven, De Stads-Sécretar.is W. J. P KBOKF. NI EU W S TIJ DINGEN. GROOT- B R I T T A NNI E. Londen, den. 27 Januajpij... De .graaf van Aberdeen heeft gisteren avond zijne aangekondigde motie omtrent de nederlandsch.e zaken 111 bet buis der lords ter tafei gebragt. Die motie zeide hij zou van een raadgevenden aard zijn, daar bij vërhbm'eh liad, dat het traktaat, dat daarvan bét hoofdonderwerp uitmaakte, nog niet ge sloten was. Had dit stuk zijn beslag gekregen dan zou bij aan zijn voorstel éen geheel anderen vorm gegeven hebben. Door de aanspraak va.11 den troon, die de ministers dqn Koning in den mond liadden gelegd was bet Parlement bekend geraakt met de strekking van dat traktaat en met het voornemen der regering om daarvan spoedig een afschrift aan beide buizen voor Te 'léggen. Dit Vöhd hij onberaden gehandeld strijdig niet de wijze gewoonte om aan bét Parlement geeiie traktaten aan t.e kondigen alvorens de ratification daarvan uitgewisseld waren en niet alleen nadoelig voor -slaiids belangen maar zelfs voor 'Konings eer. In die aan spraak uitte bet ministeriebij nioiwie van Zijne Majesteit, de ver wachting, dat de Koning der Nederlanden de noodzakelijkheid zóu inzien om toe te treden tot de schikki'ngen door de vijf Mo gendheden gemaakt. Hij daarentegen 'meende -niet slechts te moe ten twijfelen aan die schikkingen maar ook te moeten verklaren dat, indien de Koning der Nederlanden zijne toestemming mogt geven hij verkeerd zou handelen om dat hij daardoor zou toe treden tot iets, dat schadelijk was-voor zijne belangen en met de eenstemmige gevoelens van zijn volk streed. Hij hoopte dat het ministerie nu terug gekomen was van het vroeger .geuit denkbeeld nu het gezien had, wat de vereende pogingen van een trouw en vaderlandlievend volk vermogen nu het zeker was, dat geestdrift veerkracht én ijver niet altijd de kenmerken van om wentel ingsge- zinden zijn nu het gezien had hoe een constitutioneel Koning door een vrij volk werd ondersteund. De ministers hadden Zijne Maj. niet doen zéggen dat hij hooptedat de Koning der Neder landen het wijze, het politieke of het nuttige van zijne toetreding zou inzien, maar dat hij daarvan' de noodzakelijkheid zou'gevoelen. En nu móest hij betuigen dat de hoilandscbe natie zich in die omstandigheden gedragen had met ecne voorzigtigheid en ecne standvastigheid, boven allen lof verheven zco dat hij hoopte, dat •de Almagtige haar een goeden uitslag mogt verzekeren. De zaak van Holland was zoo regtvaardig, zoo goed en als hij de zaak van Holland noemde wildé hij, dat het huis'zich herrinneren zou, dat die zaak ook de zaak van Engeland was; hij ten minste be schouwde haar als een en onafscheidelijk. "Vroeger of later moest zij tot den uitslag geraken, die zij zoo zeer verdiende, en daarom deed het hem leed dat men verspreidde dat het besluit der hoi landscbe regering gerugsteund werd door den weerzin van Busland en Pruissen om het traktaat te ratificeren. Het deed hem leed dat Busland een post zou bekleeden dien Engeland hekleéden moest; doch het was onwaar, dat de tegenstand van Holland op geheimerhulp van andere hoven steunde. Dit kon ook niet waar zijn. Een despoot kon ongetwijfeld tegenstrijdig de gevoelens van zijn geheel volk handelen; doch hier moest men niet iiit het oog verliezen, walde regering en grondwet van Holland zijn en zoo men dit in aanmerking n,eemt hoe nutteloos zou dan ecne bemoe diging van den kant van Busland voor de volharding van Holland wezen. Waarin toch zou eene aanmoediging van Busland gelegen zijn, die. den Koning der Nederlanden in staat zou stellen om den geldelijken onderstand van de natie te verkrijgen die gévorderd wordt om- den mocijelijken twist vol te houden Waarin hij ge wikkeld is. De Koning kon alleen op de ondersteuniijg van een eendragtig volk rekenen en Busïands bemoediging kon Iodh wel geen eendracht in Holland bewerken noch de beurzen der Hollan ders ontsluiten. Wanneer men de ligging van Holland naging jen opmerkte, boe zwaar de lasten zijn die dat land te dragen heeft, met boe vele moeijelijkbeden bet moet kampen w*'lke die téri alle andere landen van Europa te boven gaan en men dan de Staten Gcnei*aal bijna eenstemming de buitengewone aanzienlijke toelagen voor de behoeften van bet tegenwoordig oogenblilk ziet veriecnen dan verdwijnt de gfdachte oan vreenj.de hulp. Het Was hier geene leening met vreemde geldschieters geslóten maar eene constitutionele opoffering van een vrij volk en door de stemming eener vrije vergadering van de inboorlingen des lands verkregen* Het hollandsch leger bood geen minder opmerkelijk schouwspel aan daar van :cCne bevolking van twee millioen honderd duizend man onder de'Wapenen stonden bijna geheel uit militie en vrij willigers zamengesteld daar het volk buis en goed verliet om de wapens op te vatten in den hagchelijken toestand waarin zich zijn Souvcreip bevindt. Geene vreemde aanmoediging kon zoodanig iets uitwerken en uit dit alles was het onmogelijk van niet te zien dat het geheele land in deze zaak als één man dacht. Wat, vroeg hij., kan de Koning der Nederlanden, aldus ondersteundniet verwachten? Hij hoopte, dat 'even als geheel Europa de stand vastigheid van dien Vorst bewonderd hadhet ook te vrede ziju zou over de gematigdheid van zijne vorderingen. De edele Graaf ging nu over tot een onderzoek van bet gebeur de sedert het vredesverdrag van Parijs in 1814, waarbij ilélgie onder de souvereiniteit van liet buis van Oranje geplaatst was, en beweerde, dat de Koning der Nederlanden in niets van de bepa lingen van dat traktaat was afgeweken; ook bestreed hij het gezegde der tegenwoordige ministers dat zij toen zij aan het bestuur kwamen; de scheiding tusschen Holland en Belgie reeds bewerk stelligd hadden gevonden daar hij staande hield dat liet vorige ministerie alleen toegestemd had in eene administrative .scheiding tusschen de provinciën, met behoud van hetzelfde gouvernement over liet gehéél kortirfgrijk. Nog betoogde hij liet onbillijke van hetgeen in eene nota der laatste conferentie was aangevoerd dat de Koning, dér Nederlanden geen regt meer had om zich pp liet bovengemeld vrede.sverdrag te beroepen, door dien hij zelve dé noodzakelijkheid eener afscheiding zou erkend hebben. Hij verklaarde dat alles wat de Koning gedaan bad was de gevoelens van zijn eigen volk te polsen alvorens zich lot zijne bondgenooten te wen den om een hulpmiddel tegen de moeijelijkbeden, uit de revolu tie voortgesproten. Maar hoezeer de Koning dus de Staten-Gene- rfial had geraadpleegd, had Zijne Majesteit geen antwoord gegeven en het was duidelijk dat het oogmerk alleen was eene administra tive afscheiding tc wijzigen. Voorts verzette hij zich tegen liet denkbeeld der Conferentie, dat de geallieerden, omdat zij eenmaal het regt hebben gehad over Belgie te beschikken dat regt nog zouden bezitten. Belgie was aan den Koning der Nederlanden gegeven onder zekere voorwaarden en deze waren naargekomen. Engeland vooral bad groot voordeel uit de schikkingen van 1 14 getrokken want het had de vorige hollandsche koloniën, de kaap de Goede Hoop Ess'equeboDemerary en Berbicc, behoudenen ofschoon liet eene som gelds had betaald dit was niet voor de koloniën geweest maar om gezanielijk met Holland dc onkosten te vinden voor het behoorlijk herstellen der grensvesligen. Het traktaat der vier en twintig artikelen onderzoekende dat de spreker onstaatkundig en onregtvaardig noemde kwam hij weldra op de bepaling dat Engeland voor degcheclc naarkoming daarvan borg bleef. Dit vond hij strijdig met de politiek en ongerijmd daar hij het'uitvoeren'van die artikelen voor onmogelijk hield. Hoe toch kon Engeland borg blijven dat Belgie acht en een half millioen guldens 's'jaars betalen zou in de omstandigheden waarin het vcr-^ keertna 'uit eene omwenteling gekomen te zijn en misschien op het puirt om eene tweede te ondergaan, liet vastgestelde omtrent de vrije vaart op de rivieren van Holland kwam hem mede oniiitvoer- l'ijk voor daar bij liet minste geschil tusschen een belgisch vaartuig en een hollandscheir tolbediende de Conferentie Zóu kunnen inge roepen worden die de uitvoering 'van dal'artikel gewaarborgd had. Ook 'moést hij Verklaren, dat die bepaling van alle onbillijke dc onbillijks te en zonder voorbeeld was. Dergelijk oordeel velde hij over liet artikel betrekkelijk Luxemburg en hij meende zeker te zijn, dat Oostenrijk en Pruissen nooit een traktaat fzouden bekrachtigen dat dé grondvesten van het duitsch bondgenootschap schond. Het was hem onverstaanbaar, hoe de Mogendheden zoodanig jegens den Koning der Nederlanden konden handelen onder betuigingen van vriendscljap en welwillendheid. Daarentegen verdedigde hij het ge drag van dién Monarch 011 zijne klagte, dat zijne gcvolmagtigderi niet toegelaten waren om deel aan de onderhandelingen te nemen en niet waren gehoord. Hij toonde aan dat zoo hi t ministerie van Engeland een oorlog zonder einde had willen doen geboren wor den het geen beteren weg had kunnen inslaan dan dien hef thans volgde want dat zoo mén Holland'niet geweld wilde dwii-gen een oorlog zou ontstaan 1 waarvan niemand het einde kon voor spellen. Frankrijk zon juichen indien bel tol oorlog tegen Holland kwant 1

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1832 | | pagina 1