ZIERIRZEESCIIE Bingsdag Ao» 1.8S0» COUIAST. den 19 ctober. BESTUREN EN ADMINISTRATIEN. SV/ f Wij WILLEM, bij de gratie GodsKbuijig der Neder landen Prins vein Oranje-Nass,auGrÓot-IIèrlog van Luxemburg, enz.enz.enz. Willende in de tegenwoordige tijdsomstandigheden de vereischte maatregelen van toezjgjtnopens vreemdelingen en doorreizenden nemen Op het rapport van de Departementen van Justitie en van Bin- nenlandsche zaken; Den Baad van Sly,te gehoord Hebben besloten en besluiten: Art. i Onverminderd de vërpligtihg ter stipte achtervolging der ver ordeningen opzigtelijk de Buite n la n dscbe Paspóórteumitsgaders der bepalingen van art. 476 uo. 2 van bet Wetboek op het straf- regt, zullen alle HerbergiersLogementhouders en in het alge meen elk partikulier Persoon bij wien iemand is gehuisvest of in bet vervolg mogt huisvesten, die niet binnen die'Stad of Gemeente zijne vaste ■woonplaats heef'igehopden zjju om daarvan terstond, en uiterlijk binnen den tijd van zes uyep na de aaxvkomstkennis te geven aan de Politieerj te.p PlaUe Lande aan het hoofd van het Gemeente-bestuuren teyepsten behoeve van den vreemdeling, die zich daartoe in Persoon ypn de Politie of het hoofd van liet Gemeente-bestuurzal moeten vertoonen, te verzoeken eene Vei- hgkeids-kaartwelke gratis en zonder zegel zal worden afgegeven, en bevatlen zal den haam vóórnaam eri hoedanigheid van den vreemdeling en deszelfs signalementbenevens den naam, voor naam en hoedanigheid van deugeèn bg wien hij is gehuisvest. Art. 1. De af te gevene Veiligsheids-kaart zal van waarde zijn, gedu rende den tijd van veertien dagen; £0 pa verloop van dien ter mijn, telken reize voor gelijk tijdvak dopr eene aatrleekening op den rug der kaart te plaatsen kunnen woeden vernieuwd. Art. 3. Alle degenen die mogten nalatig zijn om de bepalingen van dit besluit stipte!ijk na te leven zullen, worden gestraft met de straffen en boeten, bij artikel 1 van de Wel van 6 Maart 1818 Staats blad n°. 12) bedreigd. 1 Art. 4. Met dezelfde straffen zullen worden gestraft allen, die, volgens art. 1 van dit besluit, tol het nemen eener Veiligsbeids-kanrl vcr- pligt zijnde, buiten staat of onwillig mogten zijn, dezelve aan de Beambten dei* Politie of Justitie, op derzelver aanvrage, te vertoo- nen; zij zullen tevens in dal geval terstond iu verzekerde be waring kunnen genomen worden. Art-, 5. Verdachte Personen komende of gekomen zijnde uit de in op stand zijnde Provinciën zullen door de Politie kunnen aangehou den en in verzekerde bewaring genomen worden; doch zullen de Directeuren en Gommissarissen van Politie en hoofden der Cfetneen te- best uren gehouden zijn van zoodanige aanhoudingen on middellijk verslag te dóen aan den Gouverneur der Provincie en wijders dien onverminderd de aangehoudex^e Personenoumidde- Jijk en uiterlijk binnen drie maai 24 uren na de aanhouding, aan den Officier van Justitie bij de Regtbank van het Ressort, binnen hetwelk de aanhouding is geschied overtel everen ten einde tegen den gearresteerden naar bevind van zaken te procederen of, daar toe geene termen vindende, ben te stellen ter beschikking van ge noemden Gouverneur, welke hen in dat geval, naar bevind van zaken, zal doen terug voeren naar de Provinciën van waar zij ge komen zijn voor zoo verre dit mogelijk mogt wezen of anders zoo nabij di;e Provinciën, als doenlijk zijn zat. Art. 6. Alle de provinciale en plaatselijke verordeningen te dezer ma terie bestaande, blijven van kracht, voor zoo verre zij met ons tegenwoordig besluit niet strijdig zijn, en zijn de provinciale en plaat selijke beslureti wijders bevoegd; om, met inachtneming van art. i46 en art. i55 der Grondwet, dienaangaande zoodanige verdere bepalingen, te maken als zijiu verband met het tegeuwoordig besluit, zullen oordeelen te behooren. Art. 7. Het tegenwoordig besluit zal van verbindende kracht zijn op den dag van, deszeifs plaatsing in het Staatsblad. Onze Minister van Justitie en van Binnenlandsche Zaken zijn. belast met de. uitvoering van dit besluit, hetwelk in bet Staats blad zal worden geplaatst, en door de zorg van bet Departement van Binnenlandsche Zaken, 111 alle Steden en Gemeenten, door aflezing, aanplakking of rondwending aan de huizen ter kenuisse der Ingezetenen zal wordengebragt* Gegeven t<? 's Gravenhage, den 9 October des jaars i83o, van onze Regering bet zeventiende. WILLEM. Yan wege den Koning j.. g. de meï van streefkerk. Uitgegeven den negenden October iB3o. De Secretaris van Staat 3. G. DE MEY VAN STREEFKERK, B EREN DM AK IS' G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS dl Stad ZIE RIK ZEE, bengen bij deze Ier kennis van derzelver InWetenen het navolgende «DmnkJ ijk Bes) uit Wij 'WILLEM, bij di gratie GoSsKoning der Netter leenden, Prins vim OranjeNassauGroot-Hertog van Luxemburg, enz:, enz-., hl aanmerking nemende, dat feen aantal Rijks- en andere Amhte- nreti zich met een lofwaardigen ijver aanmelden, om, op onze ofoeping',' .in de tegenwoordige omstandigheden, vrijwillig te die- no, en dal hetnoodzakelijk isom ten allerspoedigste bepalingen vit te stellen wegens de wijze waarop aan hun verlangen zonder nleel in andere opzigten, voor het Rijk kan worden voldaan i d< ook in algemeen, aan Personen als vrijwilligers uittrekkende enige verzekering behoort te worden gpgevendat het Vaderland lnnne diensten, bij onverhoopt overlijden of verminkinghetzij aan hm of aan hunne achterblijvende betrekkingen, zal erkennen, en d; wij, gedachtig aan de treffende bewijzen van Vaderlandsliefde, w ke wij in i8i4 en 181S door vrijwillige bijdragen van niet uit- trkkeu'e personen, mogten ontvangen, niet uarselen willen, om ou hen wederom in de gelegenheid te stellen, om van hunne z.plit voor het welzijn des lands te doen blijken; jelel op hetgeen daaromtrent vroeger hij ons besluit van 'den 21'Blaart tSi5, no. 16, is bepaald geworden; Pe Departementen van Oorlog en van Binnenlandsche Zaken ge" hiprd (lebben besloten en besluiten: Art. t. Ule Ambtenaren geê'mploijeerden of bedienden hetzij landelijke her,ij van Sleden of Gemeenten, die verlangen mogten, zich ge- owende de tegenwoordige omstandigheden hetzij voor de dienst te Paard of te Voel vrijwillig te engageren of die met het mobiel geleelte der Schutterijen uit hunne woon- of standplaatsen zou- do moeten vertrekken zullen daarvan aan hunne Superieuren melen kennis geven en hunne bewiligiug daaromtrent vragen. Art. 2. Jidien de vergunning slechls, eenigzins zonder nadeel voor 's Rijks delist kan worden verleend, zal die dadelijk wovdeii gegeven, ter- wil ingeval zulks uit dien hoofde niet kan geschieden, dit als dan aai den daarbij betrokken Ambtenaar zal worden medegedeeld en aar bem worden te kennen .gegeven <lat hij vooreerst in zijne be- Iridling niet kan worden ontbeerd en daarin voor de algemeene bJaugen des Rijks nuttiger wordt geachtdan in de Militaire dienst; zillende zoodanig Ambtenaar daarbij tevens onzentwege worden ulgenoodigd om in de plaats alwaar hij zich bevindttot hand- lnviiig der rust en orde mede te werken. Art. 3. Aan ons zal van alle dienstaanbiedingen Van Ambtenaren doof ek Departement van Algemeen Bestuur, een generaal verslag wor- d'ii aangeboden en van deze pogingen goede aanteekening worden gehouden, opdat daarvan, ten allen tijde, zoude kunnen blijken. Art. 4- De Ambtenaren, die de vergunning tot vrijwillige dienstneming vdgens arl. i en 2 zullen hebben verkregen behouden hunne pjslen en bedieningen, en zullen, gedurende hunne afwezendheid drie vierden van hunne jaarwedden, belooning of bezolding, blij - vul genieten. Deze beschikking zal ook van toepassing wezen op zoodanige Be ambten bij het Algemeen Bestuur, die zonder eenig vast traktement te genieten op eene belooning bij het uur of bij het blad werk zaam zijn, zullende hetgeen hun, te dier zake, over de laatste zeS innaanden is uitbetaald, als maatstaf worden genonientol bereke ning hunner gewone bezolding. Art. 5. De Departementen van Binnenlandsche Zaken en van Oorlog zul len aan ons, zoo spoedig doenlijk, eene nadere voovdragt doen, oinicent dé wijze waarop de diensten van alle uittrekkende vrijwil-' ligersdie der Schutterijen er onder begrepen en inliet algemeen van hen die niet vallen in de termen der beslaande Reglementen op de Militaire pensioenen bij onverhoopte verminking of overlij den, hetzij aan hun of hunne achterblijvende betrekkingen, zulled kunnen worden erkend; daarbij acht gevende op de omstandighe den van ben, die door het bezit van eigen middelen, zoodanige ondersteuning niet zouden verlangen of behoeven en eindelijk op onzö begeefte, om de Vaderlandsliefde en trouw, in deze oogeu- blikken beloond, later door eenig blijvend bewijs van aandenken te beloonen. Art. 6. Wij verklaren dat de pogingen van zoodanige Personen welke zelve niet kunnen uittrekken om hetzij door geldelijke bijdragen hetzij door het leveren van wapenen, uitrustingstukken of anders- behoeften, hetzij door het bezorgen en equiperen van vrijwilligers ook het hunne bij te dragen om de vrijwillige wapening te bevor deren met welgevallen zullen worden beschouwd, eu met erken tenis voor de zaak des Vaderlands' door ons zulle» worden aan genomen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1830 | | pagina 1