r No. 29. Vrijdag NIEUWS TIJDINGEN. Frankfort, den i april. Den 3o maart is de regerende groot hertog van Baden, Lode wijk Willem Augustusten gevolge eener zeriuwhtrroeiie in den ouderdom van zeven en zestig jaren overle den. Zijn halve broeder de groothertog Karei Leopold Frcderih, is hem in de regering opgevolgd en heeft bij het aanvaarden van het bestuur aan zijne onderdanen verzekerd y dat hij de grondwet des lands ongeschonden in stand zal bondeneu zoo veel in zijn vermogen is hunne welvaai't bevorderen zal. Ao. 1830. den 9 April. P Z1ER1KZEÈSCHE DUITSCHLAND. Uit Moldavië schrijft men, dat de buitengewone koude in beide vorstendommen een einde aan de pest schijnt gemaakt te heb ben en die ziekte nog slechts in eenige hospitalen bestaat. Men vleidt zich zoo het gelukken mag thans geheel van die plaag be vrijd te worden in het toekomende zich daartegen genoegzaam te kunnen beveiligen, door de wel gekozen maatregelen van quarau- tein, die langs den Donau voor het eerst in dit land ia het werk gesteld zijn. Men is in Moldavië druk bezig met het invoeren van verbeterin gen in het openbaar bestuur en in den landbouw. Veel beeft men deswege te danken aan den ijver van den groot-bojaar Koiislanüjn Katakuzenodie zich ook veel moeite geeft om de inkomsten des lauds te vermeerderen, en tot de commissie behoort, die te Bucha rest zich bezig houclt met bet ontwerpen eener staatsregeling voor de vorstendommen. Vrij algemeen gelooft mendat die staatsman welke vele "eigendommen en een grooten invloed in de vorstendom men bezit, en een afstammeling is van bet konstautinopolitaanschc keizerlijk geslacht, tot regerenden vorst van Moldavië en Wailachye benoemd zal- worden. Den 3. Men schrijft uit Livorno dat aldaar eene groote hoe veelheid havergerst en verdere levensmiddelen worden aangekocht voor de fransche expeditie tegen Algiers. Men ziet iu Italië niet gespannen verwachting op de uitkomst dezer expeditie, daar, in dien dezelve gelukt en zij de vernieling der roovcr.staten en de ves tiging van beschaafde volkplantingen op de afrikaansche kust ten gevolge heeft, noodwendig den gewigtigsten invloed moet hebben op den toestand van alle aau de Middellandsche Zee gelegen lan den en op derzelver handel. Zoo wel te Livorno als te Triest be gint men reeds aanvankelijk de weldadige gevolgen te oudervinden van de bevrijding van Griekenland en van het herstel der rust in den Archipel. In heide plaatsen zijn sedert eenige weken onder scheidene grieksche schepen aangekomen, en men verwacht cr bin nen kort nog meerdere. Hamburg, den 3o maart. Zijne Majesteit de Koning van Zweden heeft den 19 dezer den rijksdag gesloten met eene aanspraak, waarin bij den toestand des lands als zeer gunstig afschildert. De be volking is in twintig jaren tijds van twee millioen vier maal honderd duizend inwoners tot bijna drie millióenen aangegroeid. Van de «schuld die 53 millioen bedroeg is reeds 44 millioen afbetaald. De uitgaven zijn met een vijfde verminderd. De liandcl breidt zich moer en meer uit, en tot bevordering daarvan is het groote ka naal gegravendat thans nagenoeg voltooid is. De rust is bevestigd de regten van den troon en van het volt zijn verzekerd de tong stand van het leger is verbeterden voor de opvoeding en geschikte o-pleiding derxjeugd wordt gezorgd. Volgens een bijzonderen brief uit Berlijntrekt aldaar een werkjeonlangs te Augsburg uitgekomen en den titel voerende van Brieven van den graaf Rivalicre van Frauendorf aan Z. M. den Koning van Pr nissen, de algemeene aandacht ten hoogste tot zicli. De schrijver, welke van den jare 1807 tot x813 aan den pruissi- schen staat diensten bewezen heeft, en deswegens vrij aanzienlijke belooningen beeft ontvangen doch naderhand in moeij el ijk heden is geraakt, welke hem zijn vermogen hebben gekost, tast het bestuur van het genoemde rijk op de hevigste wijze aan, en legt sommige ministers de grofste misslagen, in bun beheer ten laste. Op de verspreiding van dit werkje hetwelk de schrijver dade lijk in grooten getale aan alle de ambtenaren, en ook aan Z. M. den Koning zeivenheeft doen toekomen is op bevel des Kornings eene bijzondere commissie van den staats raad benoemd om de in- gebragte bezwaren te onderzoeken. GROOT-BRITTANNIEN. Londen, den 3 april. Naar aanleiding van eenige vragen van lord J. Russell beeft de minister Peel gisteren avond in bet buis der gemeenten verklaard dat de mogendheden die het tractaat van 8j ixl ij 1827 geteekend hebben, tot een besluit zijn gekomen ten aanzien van bet gouvernement van Griekenland en van de betrek kingen die het met de overige magten zal moeten onderhouden on dat zij het ook volkomen eens zijn over den vorst, in wiens han den de souvereiniteit van Griekenland moet berusten. Omtrent alle "die punten dachten de genoemde mogendheden steeds eenstemmig; maar er bestónden nog onderhandelingen over punten van minder belang tusschen de drie verbonden boven ten eenre en den prins, COUKAIT, die tot soHverein vau Griekenland bestemd was ter andere zijde eu zoodra deze zoo ver gevorderd zouden zijn dat de beloofde staatstukken aan bet parlement konden voorgelegd wordenzonder dat daardoor de belangen van dit land noch die van den griek- schen staat in de waagschaal gesteld wierden zou het ministerie zich haasten om die belofte naar te komen. De heer Peel gaf dc stellige verzekering, dat het kabinet, na den vrede 111 Griekenland, hersteld te hebben de belangen van Groot Brittannien -en die van. dat land niet opofferen en den goeden naain der britsche natie niet uit bet oog verliezen zou. In het hoogerhuis heeft lord Aberdeen gezegd, dat de papieren rakende Griekenland waarschijnlijk na Paschen zullen kunnen over legd worden l Van wege het gouvernement is op eene vraag van houders van actiën in de grieksche leening van 1824 geantwoord, dat, hoezeer het niet verpligt is zich te bemoeijen met speculatien van dien aard bet echter de belangen der talrijke personen die daarin deel heb benmet geene onverschilligheid aanziet, en derhalve uit aanmer- king van de groote teleurstelling welke een aantal Zijner Majesteits onderdanen ondervindt ten gevolge van het niet vervullen der verpligtingen die Griekenland hij het doen dier leeningen op zich genomen heeft (sedert julij 1826 zijn geene interessen betaald)aan Zijner Majesteits resident in Griekenland gelast heeft, daarover den. president te onderhouden. Het ministerieel avondblad antwoordt op de geruchtendie door sommige fransche nieuwspapieren vèrspreid worden-als of En geland voornemens was Frankrijk te hinderen in de expeditie tegen Algiers en verklaart, dat Frankrijk het volkomen regt liecft om door een oorlog herstel en schadevergoeding te zoeken voor belee- diging zijne nationale eer aangedaan, en dat, zoo bet zich daartoe bepaalt, geene vreemde bemoeijing in deze zaak te pas kan komen; doch dat, zoo, na gunstigen afloop dezer expeditie, Frankrijk dit sterke rooversnest militair bezet wilde houden dat echter nog niet duidelijk bewezen is zijn oogmerk te zijn de zaak een geheel nieuw aanzien verkrijgen zou. Ondertusschen verzekert liet niet de minste vrees te koesteren, dat er iets geschied is of beoogd wordt, waar door de goede verstandhouding die thans zoo gelukkiglijk tusschen beide mogendheden, bestaatzou kunnen iu gevaar gebragt of ge stoord worden. Te Kadix wordt tegenwoordig niet anders dau een klein smal deel uitgerust, bestaande uit een linieschip, een fregat, twee cor- vetten en eenige transportschepen. De expeditie van 22,000 man, waarmede Spanje Mexico bedreigt, is tot de maand augustus uit gesteld; doch algemeen gelooft raca, dat daarvan niets komen zal. FR AN KR IJK. Parits, den 2 april. Volgens den staat der werkzaamheden van de commissie, heiast met de schadevergoeding der emigranten, zijn reeds 874 millioen francs geliquideerd en 26 millioen rente op het grootboek ingeschreven. Er loopt een gerucht, dat Engeland aan Griekenland vier der Ionische Eilanden afstaan en alleen Corfu Zante en Cepbalonia behouden zal. Men zegt, dat de bekende dichter dc Lamarlinetot ambas sadeur in Griekenland benoemd zal worden. NEDERLANDEN. 's Gravenhage den 4 april. Uit het algemeen verslag wegens den staat van den landbouw op Java en Madura over liet jaar 1829, aan z. exc. den commissaris-generaal op den 22 augustus 1829 in geleverd, blijkt, dat de proeve, welke men te Java genomen 'heeft om het cocheriille-insekt hetwelk op bevel van Z. M. derwaarts was overgehragt, aldaar te acclimateren in den beginne met groote zwarigheden is gepaard gegaan zoo zelfs, dat al de overgebragte insekten binnen korten tijd zijn gestorven, uitgenomen drie; dat echter deze drie in leven zijn behouden, en door groote zorg en door de aankvveeking der nopal plant zijnde derzelver gewone voed sel zoodanig zijn vermenigvuldigd dat er hij het einde des jaars 1828 reeds een vijftigtal rijk met die iusèkten bevolkte nopalidanten te Buitenzorg aanwezig waren. Men ging steeds voort, met aan dezen nieuwen tak van nijverheid verdere uitbreiding te geven te welken einde onder anderen eene menigte afzetsels van de aaugebragte nopalplauten was gemaakt. De cochenille te Buitenzorg geteeld en. gewonnenis aanvankelijk bevonden uitmuntend te zijn en met de beste amerikaansche te kunnen wedijveren. De zijdewormentecltwelke, sinds eenige tijd insgelijks in Java is ingevoerd, slaagt zeer naar wenscli zoodat men de hoop voedt, dat deze belangrijke tak de beste gevolgen zal opleveren. Nog heeft men eene proef genomen op dat eiland om thee aan tö kweekeu, welke niet ongelukkig is uitgevallen, en die,het gezigt schijnt 1e geven, dat men daarin slagen kan. In de bredasche courant leest men het navolgende: «Tijdingen uit Frankrijk melden: dat aldaar aan de commissie voor het wapen der artillerie de last is opgedragen, om op al de vuurwapenen de zoogenaamde percussie-ontslekingmanier toe te pas sen. Dit zal haar des te gemakkelijker vallendaar het nederlandsch. L

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1830 | | pagina 1