ZIERÏIvZEESCIlE No. 26. Bingsdag BESTUREN EN ADMINISTRATlEN. Burgemeester en wethouders der stad zierikzee, NIEUWST IJ D IN GEN. den 3® Maart. Ao. BEKENDMAKING. Provincie Zeeland; Oiiderrigt dat de ziekte van liet Ongans onder liet Wol vee op on derscheidene plaatsen zich-bij 'Vernieuwing-openbaartwaardoos» de sterfte buitengewoon groot isterwijl die zich ook hier en daar tot de Runderen, uitstrekthebben gemeend in liet belang van Land bouw en Veeteeltde Landlieden en Veehouders op deze bijzonderheid opmerkzaam te moeten maken en dezelve onder gepasleu aandrang bij herhaling aau te prijzen 0111 gebruik te maken van de voorbe- hoedings-micldelen tot afwending van ziekten onder liet Vee welke ten voorleden jare door den Hoogleeraar Numan te Utrecht zijn be kend gemaakt; zijnde het middel daarvoor voorgeschreven, verkrijg- baar gesteld bij den Boekverkooper de Vos binnen deze Stad. Het wordt voor de Veehouders daarenboven van te meer belang geacht, dat zij zich deze opwekking ten nutte maken en alle hunne pogingen aanwenden, om dërzelver Vee te behouden, overmits het verlies van Vee door ziekte gestorven geene aanspraak geeft op scha devergoeding uit het Veefonds terwijl er ook geene reden is om tot ver krijging daarvan het zieke Vee af Me maken daar de ziekte van het On gans beschouwd wordt-, als niet besmettelijk te zijn, weshalven een ieder tot voorkoming zijner eigene schade aan de bestaande veror deningen ten dezen herinnerd wordt. En opdat een iegelijk hiervan kennis dragezal deze worden af gekondigd en in de Stads Courant geplaatst. Zieriluzee, den i5 maart i83o. Burgemeester en Wethouders voornoemd de CRANE, vt. Ter ordonnantie van De zei ven De Stads Secretaris W. J. P. KROEF. NOTIFICATIE. De GGUVEFiNEUR van de Provincie Zeeland; brengt, hii deze ter kennisse vafi de belanghebbenden, dat, door Zijne Excellentie den Opperjagermeester van Zijne Majesteit, Opperhoutvester voor de Noordelijke Provinciën met overleg van Hoeren Gedeputeerden Statenis bepaald, dat de Visscherij, vak Palingvan de," bij de Notificatie van den 12 dezer, bevolene sluiting der Vissclierij in ■deze Provincie uitgezonderd en mitsdien van heden af aan we derom geopend zal zijn. Deze Notificatie zal ia het Provinciaal Blad worden geplaatst, mits gaders iu plano worden gedrukt, om ter aflictie aan de Stedelijke en Plaatselijke Besturen in de Provincie te worden toegezonden. Middelburgden 26 Maart i83o. De Gouverneur voornoemd VAN VREDENBURCH. DUITS C II L A N D. Büblijn", den 19 maart. Men heeft "onlangs in het Kaukasisclie gebergte de overblijfselen van twee zeer oude' christenkerken ont dekt; eene derzelve staat op eene bijna ontoegankelijke steilte en was nog met eenige beelden en vrij wel bewaarde schilderstukken in fresco, op de muur versierd. In de nabijheid dezer kerken, beeft men begraafplaatsen met kruisen, en zerken met opschriften gevonden. Tot hiertoe weet men nog niet stellig in welke eeuw deze kerken gesticht zijn, doch dezelve schijnen tot de oudste lij den te beliooren. -Alhier zal worden opgerigt een prachtig gedenkteekénter eere van Frederik den Grooten. Hetzelve zal bestaan uit een stand beeld staande op een trajaausche zuil en zal bij den uitgang der linden nabij liet universiteitsplein geplaatst worden. Uit Oldenburg wordt geschreven, dat de heer de Qiialeu, minister van Denemarken aan dat hof, in den nacht van den 22 der vorige maaudvermoord isde dader was tot hiertoe niet ontdekt. FRANKRIJK. Parijs, den 21 maart. In het committe-generaal van de kamer der gedeputeerden heeft de minister van marine de Ik?er d'Haussez, een breed verslag gegeven, omtrent de algerijnsche zaken, ter sta ying van bet goed regt van Frankrijk i 1 dezen twist. Hij heeft aangemerkt, dat Frankrijk sedert verscheidene eeuwen eenig grond gebied op tic afrikaansche knst heeft bezeten alsmede eene zeer belangrijke factorij Ier bescherming van de koraal-visserij maar dat Algiers sedert eeneu geruimen tijd het kennelijk oogmerk heeft betoond, om Frankrijk van dat regten van het voorregt vau de koraal-vissclierijaan hetzelve Bij traclaten vèrzekerd fie ontzetten; dat Algiers wijders inbreuk heeft gemaakt door willekeurige be palingen op onderscheidene, bij plegtige verbonden getroffene overeenkomsten zicli meer dan ëe'ne beleediging heeft veroor loofd en in T algemeen den wil beeft doen kennen, om de fran- schen te bcrooven van die voordedenwelke zij met opoffering van geld of geldswaarde, óp eene wettige wijze hadden erlangd. De omstandigheid, welke aanleiding heeft gegeven tot de jongste ^vredebreukis door den minister aldus voorgedragen: Bij eene overeenkomst, in den jare 1819 met het algerijnscb buis van Bturi en Busnach aangegaan, en door den dey goedgekeurd, is bepaald, dat Frankrijk aan genoemd buis verschuldigd was eene som van 7 milioenen maar tevensdat de fransche onderdanen welke we- derkeerig vorderingen hadden, ten laste van* genoemd huis, dezelve op die som zouden kunnen verbalen en dat de geregtshoven vau Aix en Paris over die Vorderingen uitspraak zouden doen. «De belanghebbende fransche onderdanen opgekomen zijnde voor eene som van i\ milioen, is het bedrag van 45- miiioeu aan liet bedoeld huis uitbetaald, en bet overige in de consiguaüe-kas ue- dergelegd. «In de volgende jaren zijn die schuldvorderingen onderzocht, maar in 1827 beeft de dey, ongeduldig wordende, den minister van buitenlaudsclie zaken aangessbreven dat bij de nog ontbrekende twee en ecu halfmillioen zoude overzenden, en de fransche ondei- danen voor de verevening hunner zaken aan hem verwijzen. - Daar deze brief in geene behoorlijke bewoordingen was vervatheeft de toenmalige minister de heer de Damesdenzelven niet beant woord en den consul-generaal te Algiers belastden dey te kennen te gevendat aan deszelfs verlangen niet koude worden voldaan. Daar op heeft de dey, op den 3o aaprilbij liet gewoon plegtslalig goh oor met veel hooghariiglieid den consul afgevraagd, of hij geen nader berigt op zijnen brief had ontvangenen een ontkennend antwoord erlangende denzelven met een vlicgeiijagey dien hij in handen had, bij herhaling in 't gezigt geslagen en hem tevens uit zijne tegenwoordigheid verjaagd." Na deze beleediging heeft dc consul-generaal Algiers verlaten en hebben de algerijnen de fransche factorij van Constantinobe nevens liet fort Lacalle, ten eenemale verwoest. Z. E. de minister heeft de vergadering verder te kennen gege ven dat de haven van Algiers sedert dien Mijd is "geblokkeerd ea dat deze blokkade, zonder eenigen goeden of gewenschlen uitslag, jaarlijks zeven miliioenen heelt gekost. In 1829 heeft bet gouvernement nog eene poging aangewend, 0111 de goede verstandhouding te herstellen en den heer de la Breton- nicre naar Algiers gezonden, teneinde den dey, in deszelfs paleis, liet goed regt van Frankrijk voor te dragen doch dit opperhoofd heeft steeds geweigerd hetzelve te erkennen en bij liet vertrek vau genoemden officier is van verscheidene batterijen op een teekeh van het paleis van den dey gegeven, op deszelfs schip, ofschoon het eene parlementaire vlag voerde met scherp gevuurd. In dezen, stand van zaken, heeft Z. E. verklaard, is alle denkbeeld van min nelijke .overeenkomst verdwenen en is het niet meer de vraag of men zijne tóevlugt zal nemen tot de kracht der wapenenmaar op welke wijze men den oorlog zal voerenen zich eene voldoening verschaffen welke men zonder de gewigtige staatkundige gebeur tenissen van den tijd anderzins reeds eerder zoude hebben erlangd. De minister lieeft te kennen gegeven dat men van hem geens zins de opgave konde verwachten van bijzonderheden betrekkelijk den aanval welke, bekend Wordende, het goed gevolg zouden kun nen benadeélenmaar hij heeft zich toegelegd op liet bestrijden van de gemaakte bedenkingen ten aanzien van de kortheid des tij cis voor de toebereidselen van de moeilijkheid der ontscheping en van het wisselvallige der krijgsverrigtingeri te laifrfe. Betrekkelijk liet eerste punt heeft de minister verzekerd, dat alle de officieren en ambtenaren van zijn departement met zoo veel ijver aan zijne oproeping hebben voldaan en dat de geclasseerde zeelie den zoo getrouw en welwillend zijn opgekomen dat de geheelo vloot, binnen'twee derden van den gestelden tijd, in de Middel- 1 a 11 dsclie Zee vereenigd zal zijn; dat reeds een groot deel der transportschepen in de fransche havens is gehuurd; dat men do overige ligtelijk, tegen voovdceiige voorwaarden, in de vreemde ha vens aan "de Ivliddellandsehe Zee zal vindenen dat alle met Tiet begin van april gereed zullen zijn. Omtrent het ontschepen heelt de minister zich in geene bijzon derheden ingelaten ten einde den vijand geene inlichtingen te ge venmaar hij heeft zich gevleid, dat de kamer genoegzaam ver trouwen zoude stellen- op zijne verzekering dat voor deze expedi tie de bekwaamste officieren waren gekozen dat in dit opzigfc niets verzuimd zoude worden en datbij een en anderde moed eur ondervinding van zee- eri landmagt een goeden uitslag waar borgden Met betrekking tot het derde punt beeft clc minister, om gelijke redenenalmede geene bijzonderheden opgegevenmaar zich be paald bij de aanmerking 'dat de fransche soldaten reeds te voren de africaansclie krijgsbenden hebben ontmoet, en dat de verkregen,e roefn van die dagen ook ditmaal den gunstigen uitslag voorspelt.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1830 | | pagina 1