ZIERIKZEESCIIE
COURANT,
No. 3.
A
Vrijdag
Ao. 1830.
den 8 January.
BESTUREN EN ADMINISTRATIEN.
Burgemeester en wethouders der stad zie rik zee,
BEKENDMAKING.
Ontvangen hebbende eene missive van den Heer Gouverneur de
zer Provincie, dato 28 December, Ao.Po.A. 5 Afdeeling 110. 11925
ten geleide een er notabepalingen, bevattende aangaande den te
doene aan peil. van accijns goederen welke den verhooging zijn on
derworpen verklaard, ingevolge Koninklijk Besluit van 24. Decem
ber 1829 Staatsblad No. 79) met uitnoodigiug 0111 voor der ze] ver
publiciteit te zorgen voor, zoo veel bet voor deze Stad toepasselijk
gedeelte betreft, ten einde de aan peil met regelmatigheid kunne
plaats hebben, en de tot aangifte verpligte personen welke gratis
de aangiftbiljetteu bij den Ontvanger der accijnsen verkrijgen kun
nen zich tegen schade en nadeel enwelke uit hun verzuim kun
nen voortvloeijen zoude kunnen beveiligen.
BEPALINGEN aangaande den ie doene aanpeil van Accijns
goederen, welke aan verhanging zijn onderworpen ver
klaard, vastgesteld hij Z. M. Besluit van den 24 Decem
ber 1829 (Staat, blad n°. 79).
Art i. Wegens zoodanige hoeveelheid der hierna genoemde ac-
cijnr-goederen voor welke de belastingschuldigen ingevolge de he
palingen der Wetten van den 27 julij en 2 augustus 1822, Staats
blad n°. 20 en 3o)in rekening van doorloopend Crediet zich
zullen bevinden aangeslagen met. het einde van het jaar 1829 zal
de accijns verschuldigd zijn als volgt:
Van elk vat enz.
Art. 2. Voor de hoeveelheid enz.
Art. 3. De Suikers waarvoor de belanghebbende in rekening
Van depót, op den 1 jannarij i83o ingevolge artikel 35 der, Wet
van den 27 julij 1822 {Staatsblad no. 21) nog zullen blijken te zijn
aangeslagen zul'en onderworpen wezen, te weten:
De ruwe suiker aan een accijns van twaalf galden en zestig cen
ten, de kandijsuiker en alle geraffineerde broodsuiker in brooden-
alsmede lompen aan een accijns van een en twintig gulden, eu
alle andere geraffineerde suiker aan een accijns van twaalf guldens
zestig centeneen of andergerekend over iedere honderd ponden,
meerdere of mindere hoeveelheid naar evenredigheid.
Art. 4- Alle buitentaridscben wijn, buitenlaudsch gedisteleerd
suiker of fijne stroop, welke op den 1 jannarij 1800, door eeni
ge» bandelaar, koopman fabrickauttra fzekaiittapper winke
lier of ander neringdoende persoon hetzij voor eigene rekening
hetzij voor rekening van een ander, in zijn huis, pakhuis, kelder
of andere bergplaats mogt worden bezeten of beheerdzonder iu
ks Rijks of partikulier entrepot,- of depót of iu stedelijk entrepot
te zijn opgeslagen, of te behooren tot eenige rekening van door
loopend Credietzullen aan eene belasting of wel verhooging van
accijns onderworpen zijn bedragende
Voor de kandijsuiker en de geraffineerde suiker in brooden of
stukken zes gulden
Voor alle andere geraffineerde suikermitsgaders de ruwe sui
ker drie gulden zestig centenen
Voor de fijne stroopen en zoodanige gesmolten nog in de pan
nen zijnde suikers, als op den boven genoemden dag in de suiker
raffinaderijen of verdere trafieken mogten in bewerking zijn een gul
den en drie en tachtig centen.
De voornoemde accijns zal voor de dranken over elk vat en
voor de suikers of strooping over iedere honderd ponden worden
berekendmeerdere of mindere hoeveelheid of sterkte dan voor
meld, naar evenredigheid.
Art. 5. Onverminderd de uitzonderingen zullen de bepalingen
Van het 4 artikel niet ven toepassing zijn op den voorraad, voor
huisselijk gebruik van vijftig ponden suiker en van vijftig ponden
stroop.
Art, 7. De handelaars' en verder in art. 4 opgenoemde handel-
<of neringdoende lieden, zijn verpligt, voor het eindigen van den
3i december 1829, des nachts voor twaalf uren, aan den Ontvan
ger der accijnsen, over hunne Gemeente, eene schriftelijke opgave
te doen van de hoeveelheid en soort van buiteulandsehen wijn,
suiker of fijne stroop, of wel de hoeveelheid, soort en sterkte van
het gedisteleerd, waarvan hij den accijns, volgens hetzelfde artikel
zal zijn verschuldigd, en zulks met bijzondere aanduiding van bet
huispakhuisof andere plaats waar de partij gelegen is.
Van liet doen dezer aangifte, zijn slechts uitgezonderd die genen
welke geen meerderen voorraad mogten hebben dan die in art. 5
voor huisselijk gebruik is toegestaan.
Ter vermijding van alle misvatting, zal aan den aangever een be
wijs van aangifte worden uitgereikt.
Art. 8. Voor de enz.
Art. 9. Gedurende de geheele maand januari] 183o, zullen de Amb
tenaren der directe belastingen, in- en uitgaande regten eu accijn
sen, het regt hebben, om de volgens liet tegenwoordig Reglement
aangegeven voorraad accijns-goederen te visiteren en peilen, in de
gebouwen, pakhuizen, fabrieken, trafieken, werkplaatsen, zolders
en alle andere bergplaatsen der fabriekantentrafiekauten handel
of neringdoende lieden, die dusdanige aangifte hebben verrigt.
Weigering of verhindering dier visitatie, peiling of verificatie
zal gestraft worden volgens art. 324 der algemeene Wet van den
2'6 Augustus 1822, (StaatsbladNo. 38.)
De Ambtenaren zullen niet alleen voorzien moeten zijn van hunne
Commissie maar ook van de aangiften zelve, of Kopijen of Extrac
ten van dien voor zoo verre die aangiften gedaan zijn.
Art. 10. Aap deze verificatie of visitatie der Ambtenaven zijn
onderworpen alle handelaren kooplieden fabrikanten trafiekanten
tappers, wiókeilers of neringdoende lieden, welke in zoodanige
voorwerpen van belasting als in art.'4 vao dit Reglement zijn om
schreven eeuigen handel of nering drijven of dezelve, kennelijk in
bun bedrijf verwerken of bezigen, en zulks bet zij al of niet eene
aangifte mogten hebben gedaan van zoodanige voorwerpen te be
zitten of onder zich te hebben.
Art. 11. Voor zooverre wat de Suiker of Siroop aangaat, de
hoevee Ir id wel e moet worcuu geverifieerd, te groot mogt zijn om
le worden ge-.1. en aan v ver in de berekening der Ambte
naren b j wij re vi seint i:»g ol k*mri g niet mogt bcru tenzal de
verificatie door twee onzijdige des. kun uiige personen, van wederzijde
een te Leno men, b'j Km chat 'dag of herkeuring als voren kunnen
plaats hebben, en met öpz'.gt lot de hoeveelheid, het midden getal
van hunne bun ie ding voor d ware worden gehouden b5 ij ver, de het
echter zoo aan de Ambtenaren als aan de i aangever vrij e. onverlet,
0111 de naauwkeurige weging te vorderen zeive na de opneming bij
schatting.
De ko ten dier weging zullen komen ten laste van den aangever
die dezelve gevorderd heeft, wanneer hel verschil vier teu honderd
oi minder ia zijn voordeel bedraagt, en hij een groot verschil ten
lasted van ongelijk.
Met ënz.
Art. 12. Wanneer bij de verificatie minder mogt gevonden worden
dan de aangegevene hoeveelheidzal de aangever desniettemin voor
zijne geheel e aangifte verantwoordelijk zijn ten zij hij het le kort
mogt kunnen dekken door eene kwitantie van bepaalden accijns 0.0 den
voet van art. 4 van dit Reglement, of wel meteen voldoend bewijs
dat de koo. er eene nadere aangifte voor bet bedrag van hetzelve
beeft gedaan.
Art. i3. Bij bevinding van eene meer fiere hoeveelheid dan de
aangegevene, zullen onv rmiuderd de betct'iog van den accijns we
gens dat meerdere, de volgende strafbepalingen worden toegeoa.-t
Wanneer de acwbis weg;: shit. verzwegen méér dan vijf en twintig
gulden doch mi: der dan twee honderd en vijftig gulden bedraagt,
eene boete van. vijf en twi lig gulden tot vijltig gulden.
Wanneer dez.dve twee honderd vijftig gulden of meer, doch
beneden de vijfhonderd gulden bedraagt, eene boete vun vijltig
gulden tot honderd gulden en bijaldien de accijns vijl hor,deed
gulden of meer beloont, eene boete van een honderd gulden,
benevens eene gevangenisstraf tot veertien dagen.
Alle overmaat waarvan de accijns niet meer dan vijf en twintig
bedraagt., zal alleen de bijbetaling van deuzelven ten gevolge hebben.
Ecu en ander (en ware de aangever de als voren iue:v bevon-
dene voorraad mogt kunnen dekken door een of m er der bewijzen
in art. 16 oifuciireven.
De Beambten zuilen van hunre bevinding kennis geven aan den
■belastingschuldigen t- vwijl bij accoordbevinding of wel slechts
vinden/ van. eene gepormo. :e overmaatzij de verklaring van aan
gifte en jp. in et vermei ding van die overmaak zullen afteekenen,
doch in het
overmaat, procos verbaal opmaken.
De afgeie^kencb verklaringen worden door hun aan den Out-
vanger terug bezorgd.
Art. 14. Ingeval er eenige oplage van goederen, volgens art. 4
aan den daarbij bepaalden accijns onderworpen, b'j ee: ig daarin
h a n de I clv ij venue of' winkel- of neringdoende per .-.cm boven de boe
veelheid in art. 5 vermeld mogt worden gevonden, wegens welke
in het geheel geene aangifte was- gedaan zal de ovrtreder onver
minderd zijne verjdigting tot betaling van den accijns wegens liet
verzwegene vervallen in eene boete van een honderd gulden boven
en behalve eene vaste gevangenisstraf van veertien dagen.
Hei vervolg en slot in ons volgend nummer.)
Vervolg en slot van het Reglement öp de heffing van de Be
lasting op het Gemaal.
ALGEMEENE BEPALINGEN.
Boeten en Straffen.
Art. 19. Alle de biervoren aan Stedelijke» impost subjecte Gra
nen zullen niet anders dan door de Zuid- en Noordhaven- No
bel- en Zuidwelle Poorten mogen worden in- of uitgevoerd.
De in- of uitvoer zal echter doof' de Zuidwelle Poort alleen
mogen plaats hebben in de maanden April, Mei, Ju/rij, Julij
Augustus, September en Octoberterwijl door die Poort gedurende
de overige maanden Jam; ar ij1- eb run rij, Maart, November eu
December geene Granen io. tiitgovocr;; 'mogen worden dewelke
•enove •geste:d geval, dat is van eene hoctschuidige