IVo. 54* Z1ËBIKZGËSCHÉ Ao, 1829. COU8A1VT. Diogsdag BESTUREN EN ADMtNISTRATlEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE. Gezien derzelver Pnblicatien van den 24 December 1828 en 7 April 1829, bij dewelke aan ieder die in koop of buur eene grafruimte op de Nieuwe Begraafplaats buiten de Stad ver langt daartoe de gelegenheid gegeven zal wordendoor de bij de Stad daartoe benoemde Ambtenaren en tevens aan de Eige naars van graven of gedeelten van deze in de Kerk of op het Kerkhof wordt herinnerd, dat zij op de Nieuwe Begraafplaats gelijke grafruimte om niet zullen kunnen verkrijgennaar den rang welke derzelver graven in de Kerk of op het Kerkhof had den mits zich voor den 1 Junij aanmeldende bij de aange wezene Ambtenaren. Gelet dat door zeer vele belanghebbenden deze laatste gunsti ge bepaling is verzuimdterwijl door andere slechts ten deele en op eene onregelmatige wijze de aanvrage gedaan is. Besluiten. Den termijn tot welken aan ieder Eigenaar van graf of gra ven in de Kerk of op het Kerkhof vergund wordt om zich aan- temeldentot het om niet verkrijgen van gelijke grafruimte op de Nieuwe Begraafplaats wordt definitif verlengt en bepaald tot en met den laatsten der maand Julij. De begeerte tot zoodanige grondverkrijgihg zal door de Eigenaars met overlegging van derzelver bewijzen schriftelijk moeten worden te kennen gegeven aan den Ontvanger der Begrafenisregten de Heer G. van de Polder, die de aanwijzing der grafruimte iu overleg met den Stads Fabriek verrigten zal. Na dat tijdstip zullen geene zoodanige verzoeken worden aan genomen maar het eigendom van alle graven in de Kerk of op het Kerkhof aan de Stad vervallen zijn. De Ontvanger der Begrafenisregten wordt uitgenoodigd om bin nen de eerste vijf dagen der maand Augustus eene Lijst of Staat aan deze Vergadering intezenden bevattende de namen der genen, aan wien op derzelver verzoek om niet grafruimte is verleend. Afschriften dezer zullen gezonden worden aan den Ontvanger der Begrafenisregten en vaan den Stads Fabriek tot naleving ter wijl hetzelve in de Courant der Stad zal worden geplaatst tot ieders narigt en informatie. Zierikzeeden 29 junij 1829. Burgemeester en Wethouders voornoemd de CRANE, vt., Ter ordonnantie van dezelve, De Stads Secretaris W. J. P. KROE F. BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE, Provincie Zeeland. Brengen bij deze ter kennis van het publiek, dat op Donderdag den 23 dezer maand, des morgens ten elf uren, op het Raadhuis dezer Stad, in het openbaar zullen worden verkocht de Tiende Vruchten over den jare en oogst 1829. Zierikzee, den 3 Julij 1829. Burgemeester en Wethouders voornoemd de C R A N E vt. Ter ordonnantie van dezelve, De Stads Secretaris W. J. P. K R O E F. N IE UIV S TIJDIN GEN. NEDERLANDEN. Gent, den 3 julij. Wij vernemen (zegt het Journal de Gand) de droevige tijding van het subiet overlijden van mevrouw van Doornechtgenoote van den heer gouverneur van Oost-Vlaanderen. Zij bevond zich gisteren bij den heer de Meulemeësterbij ge legenheid van de intrede van het genootschap van St. Ceciliaen zonder vooraf het minste teeken van ziekte te hebben ondervon den was deze edele huismoeder een uur daarna niet meer. Deze gebeurtenis heeft eene algemeeue verslagenheid te weeg gehragt; en wie, die gevoel heeft voor huisselijke deugden, zal niet in de diepe smart deelen van eenen magistraatspersoon, die geene rust of geluk vond dan in den schoot van zijn huisgezin. Eene afschuwelijke misdaad is te Eijne, nabij Oudenaarde, in den nacht van 21 op 22 junij, door 3 jonge lieden gepleegd, waarvan de oudste nog geen 20 jaar oud was. Dezen11a in eene herberg veel jenever gedronken te hebbenzochtert, toen het op betalen aankwamtwist met den waard en bragten na eenige woordenwisseling denzelven eene menigte wonden tp'é.zoodat hij dood op den grond viel. De veldwachter heeft hen js morgens in een veld vast in slaap gevonden en gevat Vlissingen, den 3o junij. Heden morgen, ten "zeven uren voer uit onze haven eene zeilboot van den waterstaat,' met twee manJacobus Gazelle en Gerrit de Heer. Omstreeks half-acht ten zuiden' in de bogt van den Galoot gekomenzagen zij een hengstje den 7 Julij. mét volk geladen, plotseling zinken; onverwijld stevenen zij voor den wind naar het zinkend vaartuigtjehetwelk, toen zij hetzelve naderdenslechts den top van den mast en het vliegertje hoven walei4 liet zien. Vier menschen hielden zich aan dien top nog vast geklemd, doch die denzelven dadelijk loslieten en voor de boeg het hoofdtouw van de boot vastgrepen 3 terwijl al de overige in zee lagen te dobberenenonder het jammerlijkst hulp-gekerm.alles aaiL\xendden wat mogelijk was om niet te zinken. Gazelle en de Heerontzet op dit verschrikkelijk gezigt, sloegen echter dadelijk handen aan het werk, 0111, zoo mogelijk, hunne met den dood worstelende natuurgenooten te reddenzij hadden dan ook het geluk zeven man aan dit onheil te ontrukkenofschoon met gevaar van hün eigen levenalzoo hunne boot alle oogenblikken dreigde om te slaan, door het in de zijde aangrijpen derzelve van de in het water liggende menschenter voorkoming waarvan zij dan ook verpligt waren déze eerst van de boot los te rukken tot voor de boeg door het water te slepen en hen zoo binnen boord te halen. Ter redding van den laatsten nog in zee liggenden man reeds twee malen te vergeefs alles wat mogelijk was aangewend zijnde(onge lukkig kou Gazelle slechts weinig en de Heer in het geheel niet zwemmen) zoo werd zulks ook nog ten derdemale beproefd met hem het roei-riem toe te steken zoo lang zelfs tot dat zij het ge luk hadden hetzelve op zijne handen te brengen 5 dande onge lukkige had geene krachten meer om het riem aan te grijpen en zonk zijne handen hemelwaarts heffendein de diepte neder. Ein delijk werden nu ook de vier nog aan de boeg hangende personen ingenomen, zoo dat de boot nu i3 menschen bevatte; gelukkig echter zagen zij op eenigen afstand eene hoogaartswelke zijdaar hun vaartuig te klein was om hen allen te kunnen bergen door teekenen ter. hulp riepen, en die dan ook dadelijk toesnelde en de elf geredde menschen aan boord nam. De namen dezer alzoo aan den dood ontkomene lieden zijn Pieter Koolschipper van den hengst; Cornells FaalJoost Sie- venderAdriaan SteeenderJacob Kool, Ferdinand de Bok Dries Ferschure, Joost de Potter, Sis FlorinJoost de Rooy, Cornells dé Rooy; en die van den verdronkenen: Gillis Baiiwcns. Alle deze personen kwamen van Boschkapellein het district van Hulst met oogmerk om te Colijnsplaat aan eenig aardewerk te gaan ar beiden. Meu vermoedtdatdoor den stoot van een' in zee drij- venden paalde boeg van het vaartuigtje is doorgebroken en het zelve daardoor is gezonken Zierikzee, den 4 julij- Zoo men wil zou Z. M. de Koning ook iu de Noordelijke provinciën van het rijk eenige steden ko men bezoeken. Bijzondere berigten uit Djocjocarta van den 1 februarij be helzen de navolgende belangrijke omstandigheden: Na de geluk kige gevangenneming van den berucliten Kiai Modjo met zijne zonen, broeders en een aantal priestersheeft de heer commissaris-generaal vermeend dien zoo veel invloed bezitten den persoon te moeten be wegen tot het aanknoopén van onderhandelingenten einde eenen duurzamen vrede tot stand te kunnen brengen en hebben verschei dene der indische zaken kundige lieden min of meer in dat gevoe len gedeeld. Na rijp beraad en menig gesprek tussclien Kiai Modjo en een der meestvertrouwde ambtenarenis men overeengekomendat de eerstgenoemde als de goeroe (geestelijke raadgever en leeraar) van Diepo Negoro denzelven een brief zoude schrijven inhoudende dat, daar het hem ïvas gebleken, dat het nederlandscli bestuur 'er verre af was van het islamitisch gelooi te willen onderdruk ken én veeleer gezind was hetzelve te beschermende oorlogdie tot nog toe tot deszeifs verdediging was gevoerdeen onwettige strijd was, en hij Kiai Modjo derhalveals een getrouwe goeroe, Diepo Negoro vermaandeom den vrede te sluitenop dat deze geene openlijke bewijzen mogt geven dat hij alleenter bejaging van eigene grootheid, het eiland Java aan voortdurende onheilen bloot stelde. Twee vertrouwde priesters zijn, vergezeld door den dapperen kapitein Roepsmet dezen brief vertrokken. Voor A li-bas sa veldmaarschalk van den hoofdmuiteling verschenen, hebben zij van denzelven de verzekering erlangd, namens zijnen meester, dat deze opregtelijk genegen was een einde te maken aan het bloedvergieten, en zéér verlangdeom den nederlandsclien commissaris hij de rege ring van Djocjocarta, den kolonel Nahuyste sprekenten einde om denzelven voor het spoedig sluiten van den vrede te raadple genmet bijvoeging, dat hij, nog een kind zijnde, hij dien heer was hekend geweest, en licm als een vader had beschouwd. Op dit verzoek heeft de heer kolonel Nahuys zich naar dé voor posten aan de Progo hegeven. Gereed, daar zijn geweten hem over tuigde, dat hij de inlanders steeds met goedheid en billijkheid had behandeld, om naar het vijandelijk hoofdkwartier te vertrekken, deden de onverwachte vermeerdering van 's vijands magt in de na bijheid van de Progo, en het, ondanks een gesloten wapenstilstand, vernielen van" dorpen die tot onderwerping waren gekomen het vermoeden van trouwloosheid bij hem oprijzenzoo dat hij inge volge de stellige last van den geueraal-en-chefom zich niet roeke loos en zonder waarborgen in 'svijands magt te stellen, het besluit uant j om beoosten de Progo te blijven en Ali-bassa van daar te

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1829 | | pagina 1