E'
pa
ra I e; "S
cT
■3
G s
5» r»
3
ri- 3
G G
t3 "Cl
O O» 9.
'r° S" S-
in Q ft
Q--3
Q
7 7«R 3
S.3-
FT -t
N
P3
7*
HM
Ui
Ca©
N
PI
PI
C/3
O
3
•cr"
0
C
o-
3- 0
O
CR
3
w cr?'J
£3
r 0
<-
a-
rt
'i
3
ca
3' 3-
fö
r-' 0
O-
fD
N
O
3
Z 3
3
O
fn
O
3
S. 5r
a
5 Jr 3j re
2 3 ?r -?. 3 M 3
a. re —3 G.
-•. sr a w
cn 'S- r>-
n> 3
Q- 2 as
r .- ,c n r r-. pt
- -j 3" C ta
O-jt: 3" I? c 3
g-fciSja-g:
3 O "i
m
S^>
Q. 3» tn' 3 05 "VD c 3
G w >- r-t w 3 w". 3 ifl
de maken, in vertrouwen, dat, daar wij ops
volkomen jegens elkandèrén 'verklaard hebben
ons volgende leven in ongeiióordW' vrede zal
gt Heten vyovden.
lk ben, mevrouw, met vollen nadruk,
Eeer optegtelijk de.uwe.
get eekend
George. P.
Antwoord.
De bekentenis van uw gefprek met Iprd
Ckolmondcleij bevreemdt noch btleedigt mij;
bloótelijk wordt daardoor bevestigd bergeen
gij geVütende twaalf maanden, lliizwfgetid
hebt te kennen gegeven Doch na dit, zou
fit gebrek aan kteschheid, of liever eene on-
wacioigé laaDheid in mij zijn, iiiuitn tk mij
beklaagde over de voorwaarden, welke gij u
zeiven oplegt.
lk zou geen antwoord op uwen brief ge
geven hebben indien hij niet vervat ware
in bewoordingenwaardoor het twijfelachtig
worde of deze fchikkiog van u of van mij
heenkomt; en gij weet dat de waarde daarvan
u alleen toekomt.
De brief, dien gij mij als den laatllen aan
kondigt, verpligt mij, aen Koning, als mijnen
Souverein en vader, beide uwe bekentenis en
mijn antwoord mede re deelen Gij zult n.ijnen
brief aan den Koning hier ingcfloten vinden.
Ik verwittig er u van, opdat gij mij niet het
geiingile verwijt van dubbelhartigheid zottd
kunnen doen. Vermits ik thans geenen anderen
befchermer dan Z. M hebbe, geef ik mij in
deze zaak volkomen aan hem over en, zoo
mijn gedrag zijne goedkeuring verwerft, zal ik,
eenigermate ten mir.lte getroost zijn. lk blijf
Üeens in alle opzigten dankbaar wegens den
toeftand, waarin ik mij als Prinfes van Wales
bevinde, van uwent wege in Haat gefieldom
mij geheel toe te wijden aan eene deugd, waar
aan mijn hart gehechc is ik bedoel de liefda
digheid.
Het zal insgelijks mijn pligt wezen, raar een
ander beginfel te werk te gaan, namelijk om
een voorbeeld van geduld en verloochening te
geven, onder elke beproeving.
Gelief verzekerd re zijn', dat ik nimmer zal
ophouden voor uw geluk te bidden, en te zijn
6 Mei 1795. uwe zeer toepenegene
Carolina.
De dagbladen der oppofmie zeggen rondt
uit, dat het volk misfehien tot oplland zal ko
men en de beslaande orde van zaken omver wer
pen indien cte Koningin wordt veroordeeld.
Zie hier de redenering, waarop die nieuwspa
pieren hun gevoelen gronden,, dat de burger
oorlog hec gevolg kon zijn van de maatregelen,,
waarmede men de Koningin bedreigt: De Ko
ning bekomt door de echifeheiding het regt om
een nieuw huwelijk aan te gaanindien uit het-
liet yeryolg op de ade bhidz.)