I
1
W w 1 IM I II I
U J J J J IU J IV IU V I I I I
O
CV*
O
8
a
►H
55
ÏS
•2
gen der geleerden, welke het Phijfieke den
aardbol nafporen:
Achter het kasteel van Namen beftaat na
melijk een vrij hooge berg, aan welks voet
zich eene waterbron van eene vrij groote uit-
gellrektbeid bevond, die nooit opdroogde.
■Sedert men het plan der nieuwe" fortificatiën
voor de flad Namen en de citadel heeft ten
uitvoer gebragt, is deze bron door het puin
verpopt en eensklaps verdwenen Weldra be.
fpeurden de grondeigenaars, op alle de gedeel
te.n van den berg, dat er onder "hunne eigen-
dbmmen eene revolutie plaats had, maar niets
evenaarde hunne verwondering, toen zij over
tuigd'werden, dat de vreesfelijke werking der
wateren" van de verftopce bron een groot ge
deelte van den berg ondermijnde en denzelven
in masfa deed bewegen, zonder dat er eenige
afzanding op fplijting plaats had, welke den
opmerker in zijne berekeningen te dien op-
zigte kon te (fade komen Het gerucht dezer ge
beurtenis verfpreidde zich weldra; binnen wei
nig tijd was het ,gehee!e gedeelte van den weg,
welke naar Dinant leidt, door een der punten van
den berg bezet, zoo dat men daarin voorzien
moest, door het leggen eener brug over de
Maas, naar dien oever, welke naar lvoir loopt.
Van dat oogenblik af geeft het volk dien
berg den na.mi van den wandelenden berg; en
indedaad, men bemerkt duidelijk, uk deszelfs
bewegingen, dat de zwaarte der wateren, wel
ke dagelijks toeneemt, den berg den weg-naar
de Maas voert,
Zwolle, den 7 Junij. Heden namiddag is,
door Z. Exc. den heer gouverneur dezer pro
vincie, de eerPe Peen gelegd aan de groote
fluis voor den mond van het nieuwe kanaal van
vereeniging van de rivier den IJ^sel met het
Zwarte Water.
Ziekikzee, den it Junij. Men fchrijft
uit prusfel hec volgende:
Wij zijn verkeerdelijk onderrigt geweest,
toen wij aankondigden, dat de graaf van Ho
gendorp [batsminister, zijne demisfie gevraagd
en Z. M. dezelve aangenomen had; wij zullen
•M
OO
\Oi
de daadzaken rectificeren, dezelve daarom van
een vroeger tijdftip ophalende:
De graaf van Hogendorp verzocht, in 1816,'
als toen fecrecaris van Paat en vice prefident
van den raad van ftate zijnde, uit hootde zij
ner ongefteldbeidherhaalde malen,^otn vatt
die ambtsbezigheden ontilagen te mogen wor-
deil. Bij een befluit van den 7 November
1816, verleende de Koning het verlangd ont
flag, legde den graaf van Hogendorp een pen-
fioen van 10,000 guldens toe, met behoud
van den titel en rang van Paats - ministerhier
door behield zich Z. M. voor, om, in het
vervolg, van de talenten van den graaf vatt
liet vervolg op de 2de bladz