den redenaar tor de orde roepen, en lord Castlereagh
zeide, dat hij eischte, dat hij de leden vut dit nnis
Zuude noemen, die hij van misdadigheid b.TchulJigde.
De lieer Bennett an;-.voord Ie, dat hij de leden van
Zijner iVLjefteits gouvernement befcltuMig 1edie onder
een vorig beduur in posien waren; dat zij in dc uit-
oeifeniiig van eene dergelijke magt, a Is bun door de
tegenwoordige wet zon 1e gegeven worden, misdadig
van het hun toevertr .uwd gezag misbruik hadden ge
maakten daarna eene wet van indemniteit gevraagd
hadden, om hunne misdaden te bedekken.
Lord Castlereagh zeide, dat hij nimmer misdadig
gehandeld had, dat hij nooit zijne handen had bezoe
deld met liet bloed zijner landgenoten, en dat, indien
de heer Bennett rit verzekerde, hij als dan eene on
waarheid ltaaude hieldt.
VetfeheiJe ledeu waren van begrip, dat bet gezeg
de van den heer Bennett niet tegen lord Castlereagh
in het bijzonder, maar tegen het geneel mimet ene
was gerig,dat het gezegde hem in de drift van bet
debat omlnapt wis, en dat zijn eenig oogmerk was
geweest, om te belenen, dat er eene buitengewone
magt aan Zijner Majefteits ministers zoude verleend
worden.
Door den fpreker aangezocht zijnde, om te verkla
ren in weiken zin hij die wKirden gebruikt had, zeide
de heer Bennettdat bij niet willens was te herroe
pen, heigeen hij gemeend had te zeggen, d< ch niet
aarzelde op zijti eer te verklaren, dat hij in her alge
meen meende te fpreken. Dat hij niet de handen van
één der leden van dit huis bedoelde, maar g.fpro-
keu had van perfonen, die een gedeelte uitmaakten
van het beduur, onder welks beklaaglijke regering er
in Ierland tooneelen hadden plaats gehad, welke hij
immer zoude betreuren. Van die genen had hij
gefproken, welke, gedurende het beftaan eerier aéte,
zoo als de nu voorgedeldeonwettige daden bedre
ven hadden, en het fpeei hetn niet onwettig, iu plaats
van misdadig, gezegd te iiebb n.
Mei deze verklaring was lord Castlereagh te vred-n,
doch beklaagde zien echter, d&t men bij deze gele
genheid aanhaalde, betgeen in Ierland op een ander
lijrilhp gefchied was.
In den loop der debatten, die tot des ochtends ten
drie uren duurden, deed lit- Francis Burdett .-ene re
devoer i £g, waarin hij onder anderen zeide, nat hij van
geene fautenzwering wis-of her moest die zijn der
ministers, om het volk se verlchrikitsn, en dat het
hunne partijgangers warendie zeiven eenige der pia»
katen aangeplakt haddenwaarvan in het rapport mel
ding gemaakt wordt; dat de ministers de wet kondets
doen doorgaan bij het parlement, dat zij fchavotten op
de pI.tn s van het paleis en tot in de gangen van hes
parlement konden oprig:en, doch dat dit niet het doop
hun gewenscht gevolg, ten minden niet op hetn zou
de hebben.
Lord Castlereagh merkte op, dat de aanfpraak vara
den baronet eerder aan zekere elders vergaderde perfo
nendan aan het huis fcheen gerigr te zijn. Hierover
werd zijn lordfchap tot de orde geroepenen de fpre
ker zeide, dat alle in het huis gehouden
gen moesten befchouwd worden ais aan
gedaan re zijn. Li jd Castlereagh
deze beilisfiug. liet vervelg op de