i tf t)l Meet loon van elk Tloet Kalkbijaldien de knegts der Schippers medewerken, op vier Stuivers, en bijaldien dezelve niet mogten medewerkenen de meting door twee in plaats van eene Meter diende te gefchieden zulks op zes Stuivers per kloet is bepaald. Terwijl het meetlDOii van elke Ton Tras, bijaldien de knegts mede werken, op twaalf penningenen in bet contrarie dezes, op eene Stuiver en ttvee pennin gen per Ton is gefixeerd; wel verltaande, dat de voorn. Meiers, zoo wanneer dit bij zakken mogt worden ingevoerd, per kloet Kalk vier Stuivers en per Ton Tras twaalf penningen voor loon genieten zullen. Gelastende een ieder, om zich naar den inhoude de zes ie gedragen, eu zich te regelen naar het hier vo ren gellaiueerde. Gedaan in den Raad der Stad Zierikzee den 20 en gepubliceerd den 28 Meij 1816. De Regering der Stad Zjerikzf.e, Ter Ordonnaniie van Hun Ëd. Achib.' Als Secretaris. K. W. de JONGE. D IJ I T S C II RAND. refinen, den 11 Meij. lit het dagblad van Pesth van den 27 April wordt het volgende gemeld Omtrent de buitenge wone overflroomingenvvelke onlangs bij Szegedin plaats gehad hebben, hebben wij alhier de volgende berigten uit gezegde (lad ontvan gen: De fchade, die onze fiad door de ovetftrno- miug geleden heeft,, is oubefehrijflijk. Het water heeft niet alleen onzen geheelen omtrek overftroomdmaar ook de dijken doorgebrokenzoo dat een groot ge deelte der (lad onder water gezet wierdt, waardoor meer dan 500 huizen inftortcden. De ommeflteek van Bedreshall, welke in ons vaderland misleiden het eerde voorbeeld opleverd, wat vlijt en naarïligheid kan doen, en in dewelke men dijken en dammen bad aangelegd, (laat thans door het doorbreken dier dij ken en dammen geheel onder water, zoo als ook ver- fcheidene andere llreeken, als Bafachlij en Szegedin, zoo dat men over het land, te fcheep, van de eene plaats naar de andere kan varen. De ellende en nood, door deze overtlrooming veroorzaaktwas zoo groot, dat gedurende eene geheele week de klokken overal geluid zijnom een ieder naar de dijken en dammen op te roepenen zouder deze hulp aoude de verwoes ting van het water nog veel verfchrikkelijker geweest zijn. Nu 46 jaren geleden had eene dergelijke over- ftroomiug plaats, welke, volgens het merk aan onze ftads-muren, nog 4 duim hoger geweest is dan nu; dan dezelve heeft zulk eene verfchrikkelijke verwoes ting niet aangerigt dan nu, alzoo bei water toen al leen van boven kwam, maar nu ook uit den grond opwelde. Thans begint het water ie vallendoch wij zijn nog niet geheel zonder bekommering voor het fmelten van den fneeuw, en wat nog een der grootlle on gelukken is, bellaat daarin, dat onze akkers en velden niet bebouwd zullen kunnen worden, terwijl men vreest, dat bij het droog worden der landen, de oplliigende dampen gevaarlijke ziektens zullen doeo ontilaan. Het vervolg op de uk bladz. i'AI

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1816 | | pagina 1