hl Onze dagbladen deèlcn dsn volgenden brief mede van den Prins Blüchcr aan deti generaal Mujjlinter regtvaardigitig van zijn.gedrag, bij het wegvoeren der fehilderijen en beelden, welke aan Prutsfen toebe hoorden. Parijs, den 19 Ociober 1815. 'Mijnbeer«daar mijn .gedrag openbare beoordee- li-Hg'heeft ondergaan, om dat ik niet heb toegelaten, (Ihl het uit Pritiélèn door een bandiet geroofd eigen- dam in het mufeum van de -'Louvre zoude blijven, heb-ik alleen-op te merken, dar ik, vvakkèr qrider- fieund door den rloorluchtigen Wellington, de dieven vervolgd heb, die vele der natiën van Europa van hunne ónfehatbare gedenkftukken der fchoone kuilden bcfoófd hadden; il; heb ben aangevallen en vet'ftrooiü «a aan mijn vaderland het zoo ten onregt geplunderde

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1815 | | pagina 1