Zeu e n Honderd kilometer in de file Dromen van golven van acht meter 2 DINSDAG 7 JULI 1998 Ze willen het al zo lang, de 14+ jeugd van 's-Heerenhoek: een eigen hangplek. Dries Dijkmans en Peter Raas vertellen erover. Dries: „We komen vrijwel elke dag bij elkaar in het speeltuin- tje. Daar voetballen we dan en dat vinden de ouders van de kleine kinderen niet goed." Dries en Peter zijn het met ze eens en daarom werd er naar een andere oplossing gezocht. Peter: „Vorig jaar werd er in onze gemeente Borsele een jeugddebat gehouden. De jeugd van zes dorpen deed mee en ons idee van een eigen trapveldje heeft gewonnen." Belangrijk Om het plan te realiseren werd een bedrag van 8500,— beschikbaar gesteld. Daarna is het een hele tijd stil gebleven en hoorde de jeugd niets. „Een eigen plek is voor ons heel belangrijk," zegt Peter. „We komen al van jongs af aan iedere dag bij elkaar." En Dries vult aan: „Het is ook een verzamelplek waar ieder een na het werk en na schooltijd samenkomt om een beetje na- en bij te praten." Omdat er niks gebeurde, trok de jeugd aan de bel en dat hielp. Dries: „We hebben met de dorpsraad gepraat en uitgelegd wat we precies wilden. Die mensen hébben heel goed hun best gedaan om ons plan bij de gemeente er door te krijgen." Dries heeft het plan op tekening uitgewerkt en onlangs hoor den ze dat er groen licht is gegeven. Peter: „Er is nu toegezegd dat ons trapveldje voor de zomer vakantie klaar zal zijn. Maar we moeten het eerst nog zien, want er is ons al zoveel beloofd!" Het wordt een betegelde plek, zodat ze er ook na regen kunnen voetballen. En met vier lantarenpalen, zodat ze tot 11 uur 's avonds door kunnen spelen. „Onze specialitiet is vakvoetbal" zegt Peter. „Dat speelden onze ouders al." Iedere speler heeft een eigen vak en begint met een aantal punten. Wie die punten kwijt is, gaat eruit. Er blijft één winnaar over. Dries: „Simpel spel, maar het is hét leukste voetbal, dat er is ze thuis de route uitgebreid uit gestippeld. „We volgen de zogenaamde pelgrimsroute door België en Frankrijk. Via Chartres en Tours gaat het richting Bordeaux. Dan over de Roelandpas door de Pyreneeën op weg naar de oostkust van Spanje". Lekke band Problemen verwachten ze niet. „We hebben al meer lange fiets vakanties gemaakt," vertelt Thijs. „We hebben al eens in Engeland Nog een handvol dagen en het is zover; iedereen heeft grote vakantie. Veel kinderen trekken er, samen met hun ouders, op uit. Sarah (11): „Wij gaan meestal naar een camping in Frankrijk. We gaan tegelijk op vakantie met een paar andere families. Ik vind het daar echt heerlijk." Over het algemeen vinden kinderen reizen niet zo prettig. In de auto of bus is het vaak erg warm, ook verveling speelt een rol. Rob (13): „Vorig jaar stonden we zeker honderd kilometer in de file. Als het aan mij lag I bleven we dichter bij huis." Disco De vakantiebestemming wordt in de meeste gevallen bepaald door de ouders. Kinderen willen het liefst naar een plaats waar ook andere kinderen zijn zodat ze kunnen spelen. Hannah (14): „Ik wil graag naar een camping met een disco en een zwembad. Mijn ouders houden van rust en kamperen, het liefst op een afgelegen plaats. Daar word ik nu juist onrustig van Leontien (14): „De vakantie met mijn ouders vind ik een beetje een verplicht nummer. Gelukkig staat er tegenover dat wanneer ik een paar weken met hen mee ga, ik een week alleen naar ponykamp mag. Daar zie ik nu al naar uit." Verveling* Buiten de weken dat men echt op vakantie gaat om, blijven er ook nog een paar weken over die ge woon thuis worden doorgebracht. Marja (10): „Dat vind ik niet erg. Ik verveel me nooit. Ik kan goed alleen spelen. Voor mij kan de vakantie niet lang genoeg duren." Niet alle ouders hebben even lang vakantie als de kinderen. Bas (13): „Wij gaan meestal een paar weken naar het buitenland. Als we terug zijn is mijn vakantie gevoel meestal snel voorbij. Ik ben dan veel alleen thuis en dat vind ik erg ongezellig. Ik zou het dan niet erg vinden om weer naai school te gaan." Even bij opa en oma langs. Kwestie I van de fiets pakken en vooruit met IÉ de geit. Starten maar. Jeroen (10) gen Thijs (13) Nagtegaal zijn er klaar voor. Ketting loopt gesmeerd, zadels staan op de goeie hoogte en de fietscomputer staat nog keurig op nul. Maar dat gaat over ruim twee weken drastisch veranderen.Want opa en oma zijn op dit moment niet echt in de buurt van hun woon- I plaats Biggekerke. i „Ze zitten op hun vakantieadres in I Noord-Spanje", vertelt Thijs. „Dus gaan we ze opzoeken. Per fiets." j Jeroen knikt bevestigend. „We hebben uitgerekend dat het zo'n 1300 kilometer is. Dat doe je niet op één dag. Zelfs niet in een week." is nagebouwd, net als de telëtijd- machine van prof. Barabas. Via een aantal kunstwerken van Lego, waaronder de Titanic, gebouwd van 9000 blokjes en via een enorme bibliotheek, waar je naar eigen keuze voor boekenheld kunt spelen, kom je bij de scheeps werven en de kades om aan boord te gaan. Maar er komt ook een schipbreuk en gelukkig is er een reddingsvlot en een watervlieg tuig, dat je weer voor de kust van Zeebrugge afzet. Schat „Daar gaan we nog op zoek naar de schat van de Anna Catharina, een schip dat hier in de 18de eeuw verging en dat nog steeds niet gevonden is," vertelt. Sabine. „De reis eindigt dan ook met diepzee- duiken en onderwaterarcheologie." En voor wie dan nog niet genoeg avontuur gehad heeft is er ook nog een film. Geld Een flink aantal kinderen blijft tijdens de grote vakantie thuis. Sven (12): „Ik ga veel naar het strand, lekker luieren en een beet je zwemmen. Soms raak ik het wel eens een beetje beu, maar het is altijd heel wat beter dan leren." Soms worden de vrije weken gebruikt om wat extra's te verdienen. Mike(15): „Ik werk een paar weken bij een groenteman. Ik verdien dan aardig wat geld. De weken die dan nog over zijn vind ik meer dan genoeg om uit te rusten." Zeuren, zeuren en maar zeuren moeilijk om een kleinigheid wil niet-lust niet nooit tevreden ik zie dat beeld van zo'n tapijt. Het kind ervoor heeft niks te zeuren want het heeft niks, zelfs geen speeltijd. Marina van den Boogaart Pelgrim Net als in de Tour de France wordt er af en toe een rustdag in gelast. „Dan hebben we tijd om ook wat van de omgeving te zien," legt Jeroen uit. „Per dag proberen we zo'n kilometer of zestig te fietsen. Dat hangt ook af van het terrein." Samen met pa en moe hebben Een bezoek aan het maritiem the mapark Seafront in Zeebrugge is als het lezen van een spannend stripverhaal. Zo wordt het ook ge presenteerd door medewerkster Sabine De Keyzer, die vertelt dat een bezoek ongeveer twee uur duurt. Maar of dat genoeg is om alles te bekijken? „Je kunt alles per onderdeel bezoeken," zegt zij geruststellend, „en als je tijd te kort komt kom je een andere keer met hetzelfde kaartje terug." Het avontuur begint met het bekijken van twee bijzondere boten: een oud lichtschip en een Russische onderzeeër. Onder begeleiding van bijpassende geluiden kruip je van mangat tot mangat door de 90 meter lange buik van het gevaarte. „Het kost weinig moeite om je te verbeelden dat je een van de 73 bemanningsleden bent," vindt Sabine. „Voor drie maanden zaten ze opgesloten onder water, samen met 24 enorme torpedo's!" Professoren In de gebouwen van de vroegere vismijn gaat de rondleiding verder. „Het is als een soort reis, "zegt Sa bine. „Je begint in de onderwater wereld en reist van het ene werelddeel naar het andere." Daarbij bezoek je ook de ateliers van de verstrooide professoren, waar je kunt zien wat ze hebben uitgevonden om onder water te kunnen reizen. Het atelier van prof. Zonnebloem Er is geen zee op de wereld waar Nederlanders nog niet zijn ge weest. Al eeuwen lang zwerven Hollanders op schepen over de aardbol. De tienjarige Mickey Oonk en de negenjarige Wouter de Boer uit Vlissingen weten er wel een verklaring voor. Wouter: „Zeilen en varen zit de Nederlanders in het bloed." De twee vrienden zijn allebei lid van watersportvereniging De Arne uit Middelburg. Mickey: „Ik heb voor de zeilsport gekozen omdat je op het water een gevoel van vrijheid hebt. Je ruikt er geen benzinelucht en er is veel ruimte om je heen." gereden en twee jaar geleden reden we de Noordzeeroute." 't Is duidelijk, de gebroeders hebben getrainde benen. Tegen de zadelpijn hebben ze speciale wiel- renbroekjes. met een zeem erin. En lekke banden? „Hebben we zel den" lacht Jeroen. En zo ja, dan plakken we die. Geen probleem hoor." Enne, hoe gaan de heren terug? „Dat wordt een enkeltje Holland,' zegt Thijs. „Per trein. Een enkeltje per fiets naar Spanje vinden we wel welletjes." Optimist Bij de club leren ze de fijne kneep jes van het zeilen. Het type zeil boot waarmee de jongens oefenen is een Optimist. Deze.bootjes heb ben een zeiloppervlak van onge veer drie vierkante meter. Al zei lend krijgen de kinderen aanwij zingen van een instructeur. Wouter: „Na het zeilen komen we bij elkaar voor de theorielessen. Over wat we dan bespreken, krijgen we ook een examen.". Aan veiligheid en zelfredzaam heid wordt veel aandacht besteed. Kinderen die willen leren zeilen moeten in het bezit zijn van een zwemdiploma. In het zwembad wordt geoefend hoe je een omge slagen boot weer recht kunt krij gen. Mickey: „Tijdens het zeilen hebben we een zwemvest aan. In de boot zitten luchtkasten en ie deréén heeft een zwemvest aan." Gijpen De zeil wereld kent veel eigen begrippen. Als je de boot wilt draaien heet dat overstag gaan. Stuurboord is rechts en bakboord is links. Een manoeuvre die niet zonder gevaar is, is het gijpen. Mickey: „Je gaat dan met de wind mee overstag. Dat moet je natuur lijk niet doen met windkracht vier of vijf." Wouter: „Ik kreeg bij het gijpen een keer de giek tegen mijn hoofd, dat deed heel veel pijn." De twee vrienden willen in de toekomst de vrijheid tegemoet, door een zeilreis om de wereld te maken. Mickey: „Dat lijkt me echt hartstikke tof. Dan zie je echte ijs bergen." Wouter: „De golven kunnen wel acht meter hoog zijn. daar ben ik niet bang voor."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant katern Krullebak (1981-1999) | 1998 | | pagina 2