Veel liever de lucht in
Boer krijgt
noten op zijn zang
Vrije vogels
Magie
van het
licht
boeit
Je krijgt dan
dikke rochels
Mensen toch
Elk stukje
heeft zijn
eigen taal
Ger Roosse: wind en weer bepalen waar je terecht komt.
Wat Schiphol is voor de
KLM is de hoge duintop
bij Zoutelande voor
zeil vlieger Ger Roosse:
de startbaan voor het kiezen van het luchtruim.
Met zijn tien meter brede deltavlieger op de rug-
wacht hij op de juiste wind. Dan doet hij twee, drie
stappen voorwaarts en langzaam zweeft hij weg
richting zee. Begeleid door een aantal meeuwen,
die zich absoluut niet storen aan deze menselijke
soortgenoot. Met de benen in het harnas kiest hij
cirkelend met zijn reuzenvlieger hoogte, genietend
van de fantastische vergezichten.
Het vliegvirus kreeg hem te pakken tijdens een
vakantie in Australië. Ger: „Ik zag daar voor het
eerst zeilvliegers aan het werk en toen was ik ver
kocht. Terug in Nederland bleek het moeilijk om
aan een zeilvliegen te komen. Deze sport stond hier
nog in de kinderschoenen. Ik ben toen eerst begon
nen met het volgen van lessen en het halen van
diploma's. Dat is namelijk verplicht. Voor zeilvlie
gers gelden allerlei re
geltjes. Bij Zoutelande
mag je niet hoger dan
1080 meter vliegen en
dan nog alleen in een beperkt gebied." Om zijn
luchtruim te vergroten slaat hij tegenwoordig zijn
deltavleugel uit in het buitenland.
„In Frankrijk kun je fantastisch vliegen," vertelt hij
enthousiast. „Daar zijn tochten mogelijk van zo'n
vijf uur en hoogten bereikbaar van drie kilometer.
Waar je terechtkomt, weetje vooraf niet. Dat wordt
bepaald door de wind en de weersomstandighe
den."
De startbaan is dus niet altijd ook de landingsbaan.
Dochter Katja luistert verlekkerd mee naar de ver
halen van deze Vliegende Hollander.
Voor haar staat het als een paal boven water: over
vier jaar is ze zestien en dan mag ook zij aan haar
eerste vliegtochtje beginnen.
Tot die tijd blijft pa de enige vrije vogel in de fami
lie!
Ze komen regelmatig bij elkaar om te
kletsen en mekaars struiken te bekijken.
De veertien Zeeuwse boeren die in 1989
eens geen aardappels, suikerbieten of tar
we meer wilden verbouwen. Het boeren
bestaan is prachtig werk, maar hard
werken voor weinig geld.
Boer Francke uit Buttinge is een van de
veertien: „Vroeger hadden we een ge
mengd bedrijf. De laatste tien jaar nog en
kel veehouderij. Maar ook daar mag je
maar een bepaalde hoeveelheid melk le
veren. De proef met die hazelnoten van
het Proefstation voor de Fruitteelt zagen
we zitten. Het is een alternatief gewas
waar veel vraag naar is. In zoveel pasta's
en chocoladerepen zitten noten. Nu komt
alles nog uit Turkije. Wij kunnen daar
makkelijk bij. We mikken op de ver
smarkt. Gewoon, Zeeuwse hazelnoten in
Zeeuwse notenbars. Proef maar, ze zijn
heerlijk!".
Geen spijt
De hazelnootboer uit Zaamslag had dit
jaar een oogst van 2000 kilo, een mooi be
gin. Boer Francke: „De struiken groeien
langzaam. Van de opbrengst van onze
twee hectare noten (vorig jaar 60 kilo)
zouden we de bakker nog niet eens kun
nen betalen. Die hebben we dus maar zelf
gehouden. Maar wie weet kunnen we er
over een flink aantal jaar van leven. Spijt?
Beslist niet. Het is allemaal heel span
nend geweest of het zou lukken, maar ik
zou zo weer meedoen". Er zijn veel boeren
die naast de gewone landbouwprodukten
een alternatief gewas kweken. Lex Katte-
winkel van de ZLM: „Vooral de Radicchio
Rosso (rode sla) is in opkomst. In Japan
zijn ze er gek op. Er worden zonnebloe
men gekweekt. Teunisbloemen en Cram-
be. En nieuw is ook Cichorei, waar een
vetvervanger van gemaakt kan worden.
Het is allemaal nog niet veel, maar er zit
toekomst in de alternatieve gewassen".
Hoge duinen en
bossen: Domburg
is het enige duin
dorp van Neder
land. foto Ruben
Oreel
ZEELAND-GEVOEL
„Je moet eens goster-
nokke zeggen in New
York. Dan denken ze
datje Arabisch praat.
Ik ben meneer Evers-
dijk. Ik werk in Den
Haag in de Eerste Ka
mer. Ook reis ik veel
voor de Verenigde Na
ties. De Nederlandse
ambassadeur in New
York is ook een Zeeuw.
Wij praten daar graag
plat Bevelands. Gos-
ternokke dus. Dat is
mijn Zeelandgevoel. Ik
kom ook veel in arme
landen. Of ik ontmoet
mensen die hun land
kwijt zijn. Als ik dan
thuis kom, voel ik me
rijk in m'n Zeeuwse
landje. Elk stukje heeft
z'n eigen taaltje. Toch
verstaan we elkaar. Of
je nu patoate of erpel
zegt. Iedereen weet dat
het om aardappels
gaat. In Den Haag den
ken ze dat Zeeland ver
weg is. Maar het is
maar één uur en één
kwartier met de auto.
Ook denken ze daar
dat we hier allemaal
boten hebben. Sinds de
Ramp moet ik niks van
een boot hebben. Ik
kan niet eens zwem
men."
Een vriendelijk aardig dorpje Lag
aan de Zeeuwsche kust. Zo nederig
verscholen I Zijn schoonheid onbe
wust Slechts enk'le vreemden togen
Naar 't stille plekje heen: Zij ivaren
er zo rustig, I Zoo vrij en zoo alleen.
Als degene die dit gedicht in 1901
over Domburg schreef er nu eens
ging kijken zou zijn gedicht er wel
een beetje anders uitzien.
Bij de eerste badgasten die rond die
tijd Domburg bezochten waren ook
kunstschilders. Zij kwamen voor
rust, om te schilderen en om het 'het
Zeeuwse Licht'.
„Dat Zeeuwse licht moetje zelf bele
ven", zegt Jacqueline van Paaschen,
kunsthistorica uit Middelburg. „Dat
kan als je bijvoorbeeld op het duin de
Hoge Hil bij Domburg gaat staan. Je
ziet dan de lichtinval op het Zeeuwse
land vol met wisselingen en kleur
schakeringen. Vooral bij zonsop
gang of wanneer de bewolking open
trekt is dat adembenemend".
Al jaren is Jacqueline in de ban van
Domburg: „Die hoge duinen in com
binatie met bossen: het is het enige
duindorp van Nederland. Met van
die kapitale villa's die vertellen van
een rijke geschiedenis. Er is zoveel
gebeurd in Domburg. Dat maakt
nieuwsgierig".
Schilders
Haar belangstelling gaat vooral uit
naar de schilders die zich in die tijd
door de omgeving van Domburg lie
ten inspireren. „En vooral de schil
ders waarbij je hun persoonlijke ont
wikkelingen in de schilderijen kunt
volgen". Als voorbeeld noemt zij Jan
Toorop, Jacoba van Heemskerck en
Piet Mondriaan.
Toorop liet in 1911 bij het Badhotel
een speciaal gebouwtje neerzetten
om er jaarlijks een tentoonstelling te
houden. Omdat Domburg toch wel
trots is op het kunstenaarsverleden
en omdat het volgend jaar veertig
jaar geleden is dat Mondriaan stierf
wordt dit gebouwtje opnieuw ge
bouwd. Jacqueline is nu druk bezig
om een tentoonstelling samen te
stellen van alle schilders uit die tijd.
Dat maakt nieuwsgierig...
„Met echte boter wordt-ie ook zo lek
ker romig. En als je 'm dan in je mond
hebt, dan werken je speekselklieren
daar acuut op in. Je krijgt dan van die
dikke rochels". Dat zegt Bas Chris-
tiaansen uit Middelburg. Hij is de ma
ker van de enige echte Zeeuwse babbe
laar. De babbelaar wordt ook wel een
spekje genoemd en in Vlaanderen zeg
gen ze babbeluut.
De geschiedenis van de babbelaar is zo
oud, dat „ie niet te achterhalen is."
Bas heeft het recept van zijn vader en
Idie heeft het gekocht van de familie
Diesch. „Met de voorwaarde, dat de
naam Diesch gehandhaafd moest blij
ven". zegt Bas. „Je hebt de echte, als er
op het bekende blauwe blikje de naam
Diesch staat".
De Zeeuwse boterbabbelaar maakt
Bas als volgt. Je doet water in een ke
tel, suiker er in en glucosestroop. Wat
bruine suiker toevoegen voor de kleur
en de smaak en koken totdat het water
verdampt is. Dan onder verlaagde
druk verder koken en op dat moment
de echte boter eraan toevoegen. Als
het spul klaar is, moet het nog worden
opgerekt en hoe vaak dat moet, weetje
als vakman", legt Bas uit. Hij noemt
dat 'feeling voor de materie'. Elke
maandag is het babbelaarsbakdag.
Bas: „Het is in de hele straat te ruiken
en de schoolgaande jeugd komt dan
ook veelvuldig aan de deur om een
heerlijke babbelaar vragen".
De fabriek staat in Koudekerke.
'7i Blööt vintje (verlegen jongen) -
Kontkruuper (vleier) - Astrant (bru
taal) - Stoefer (opschepper) - Vraeg-
kousen (nieuwsgierige kinderen) -
Blètmuule (huilebalk) - Snotpsalms
zieng'n (huilen) - Duuvebekken (lief
kozen) - Ie lacht az'n pasgetrouwde
geite (als een boer met kiespijn) - Lek
kere droel (lieverd).