Toch nog iets leuks De wind zegt veel over het weer Nóg mööierder Kliertjes lozen teveel aan zout Wa vöö weer? Goudse krult naar de paal De trouwe toerist zegt doei Zee, Zon, Ztrand, -Zwemmen, Zeilen, Zur- fen... Zomer in Zee land... Zaaaaalig! En als je eens een dagje anders wilt? Ook in dat ge val kom je ruimschoots aan je trekken, want de zo mer van vorig jaar was nog niet eens voorbij of over al in Zeeland-Vakantieland begon men al plannen te maken voor de zomer van 1993: moest nóg mööi- erder worden, nóg beterder. Wat er in de komende weken op het programma staat? Alleen al in de maand juli 51 braderieën, 31 rien- grieërieën mee of zonder sjeezen en nie minder dan 103 concerten en muzikale rondwandelingen door blaeskepèllen, blaospoepers, smartlappenzangers en gemengde zangkoren. Voor elk wat wils dus en truttigheid troef. Voor je nu zoiets treurigs begint te denken als 'Was de laatste schooldag maar meteen de eerste van het nieuwe schooljaar'; Er valt zo hier en daar een enkel dagje toch heus iets leuks te beleven. Dit weekeinde is het al meteen goed raak. Za terdag 10 juli ben je op De Kaai in Sluis van harte welkom bij de televisie-opnamen voor het program ma Te Land, Ter Zee en In de Lucht. Zeker leuk om te zien en spannend om mee te maken; maar alleen voor kinderen met zitvlees, want de opnamen schij nen nogal lang te duren. 's Avonds, maai' dat is in Vlissingen, spelen meer dan honderd paarden een sprookjesachtig verhaal over Tijl Uilenspiegel. Hou je van vliegeren? Dan moet je 24 en 25 juli in Cadzand-Bad zijn en op de 27ste in Westkapelle. En als je niets zo leuk vindt als anderen allemachtig gevaarlijk toeren uit zien halen, dan mag je 30 juli niet vergeten naar Renesse te gaan. Daar laten waaghalzen zich voor honderd gulden aan een elas tiekje zestig (60) meter uit de lucht naar beneden vallen. Heerlijk om naar te kijken. 25 Januari 1990. Weet je nog? Die storm? Met de snelheid van een flinke auto en hier en daar windstoten van meer dan 130 km/uur raasde even een orkaan over Zee land. Rondvliegende pannen, omgewaaide bo men, caravans die als een veertje de lucht ingingen. Van bries tot zware storm. We hebben het hier allemaal. Echt windstil is het zelden. Petje af voor al die honderden scholieren die elke morgen en middag zonder zeuren de kilometers wegfietsen. Vooral in het najaar en de winter tegen kou en wind in beuken is geen pretje. Dat het in Zeeland bijna altijd meer waait dan in het binnenland heeft te maken met de vaak grote temperatuurverschillen van land en zee. Luchtstroom Koude lucht wil altijd onder warme lucht kruipen. Elk temperatuurverschil veroor zaakt dus een luchtstroompje. In huis: deur open, meteen stroomt koude lucht de kamer in. Maar ook buiten voel je het: wind! Vooral in de buurt van grote wateroppervlakken. En die zijn er hier veel. Het weer voorspellen is moeilijk, maar de wind zegt al veel. Noordenwind is altijd koud en vaak nat. Oostenwind (komt van over land) brengt droogte en 's winters vrieskou. Zuidenwind is warm. En wind vanuit het westen (van over de oceaan) brengt vaak afkoeling of regen mee. Draait de wind tegen de klok in (bv. van N naar W) reken dan op weersverslechte ring. Met de klok mee (bv. van O naar Z) brengt meestal weersverbetering. Dat wind ook leuk kan zijn zullen de vele surfers, vliegeraars en zeilers zeker bea men. En sinds een paar jaar zijn er zelfs mensen die energie uit de wind halen. Maar dat is een ander verhaal! „Als je aan een onderzoek begint, weet je meestal één of twee problemen op te lossen, maar je krijgt er weer tien ande re vragen voor terug", zegt bioloog Gert Jan Buth uit het Schouwse Se- rooskerke. Hij is nu doctor in de biolo gie, want hij heeft een proefschrift ge schreven over zijn onderzoek naar de plantengroei op de Zeeuwse schorren. Gert Jan: „Je hebt eerst een slik die tweemaal per dag onder water loopt door eb en vloed. Dan blijft een laagje slib achter. Op een bepaald moment is de slib zo hoog geworden, dat het droog blijft. Dan begint daarop de plantengroei en dan heb je een schor. Eén van de eerste planten die op de schor gaan groeien, is de zeekraal. De Zeeuwen noemen het krabbekwaed. Een andere, ook eetbare plant is de zeeaster, die in Zeeland lamsoor heet. In de Zeeuwse restaurants worden ze als delicatessen gepresenteerd. Hoe kan zo'n plant in het zoute water groeien? Gert Jan: „Ze hebben zich aangepast. Ze moeten water opnemen. Daardoor krijgen ze teveel zout in zich, waardoor iedere plant dood zou gaan. Nu hebben ze kliertjes op de bladeren zitten, waardoor ze het overtollige zout uitscheiden". Het zijn wel twee verschillende plan ten. Lamsoor is net spinazie. Als je het afsnijdt komen er steeds weer nieuwe bladeren. Zeekraal is een éénjarige plant, waarvan je de stengels eet. Veel al wordt er gebakken vis bij gegeten en koude witte wijn bij gedronken. SchöÖ7i weertje (mooi weer) - Blommig weer (warm, benauwd) - 'n Mohhepisje (motregen) - 'n Poepesturm (korte storm) 't Zit poddicht (mistig) - J'n öören vrieze van j'n ööd (het vriest dat het kraakt) - 't Reehent nie slecht (har de regen) - Schip mi zuur' appels (flin ke bui). „Een Duitser die voor het eerst naar Zeeland komt, komt voor de frisse lucht. Logisch. Want de meeste van onze Duitse toeristen komen uit het stinken de Ruhrgebied. Na een jaar fabrieksrook is zeelucht een verade ming. Ik ben Annie Terlouio. Ik werk voor de VVV van Zuidwest- Walcheren. De meesten komen nog eens terug. Dan ontdekken ze dat er meer is dan zee en strand: de kleine dorp jes; de markt van Mid delburg en de boot naar Breskens. Als ze 10 of 25 keer terugko men, krijgen ze een oorkonde. En dat komt vaker voor dan je denkt. Als dat geen Zeelandgevoel is. Voor klederdrachten en zo komen ze al lang niet meer. Een toevallig boerinnetje vinden ze wel spannend. Elke Duitser weet ondertus sen dat ook wij gewoon in een spijkerbroek rondlopen. Vaste klan ten zeggen oojc geen auf wiedersehn meer. Die zeggen net als wij doei." Zeeland-Vakantieland: Zaaaaalig. 'Men is niet ver antwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen'. foto Peter Nicolai Dat krulbolders nog nooit van de Krullebak hebben gehoord is tot hier aan toe, maar dat de Krullebakkers niet we ten wat krulbollen is kan natuurlijk niet. „Krulbollen is een oude volkssport, afkomstig uit België", zegt Frank de Geeter, bestuurslid van krulbolders- vereniging de Grensrakkers uit Ee- de. „In Nederland is krulbollen al leen maar bekend in Zeeuwsch- Vlaanderen en dan uitsluitend in het westen". Om te weten hoe het precies gaat moeten we naar de bolbaan die zich naast het grenscafé waar Frank woont, bevindt. Een luxueuze ruim te is het niet: een lange loods waar van de vloer bestaat uit aange stampt grit. Op twaalf meter van el kaar twee palen in de grond, verder nog een lange bank en een eeuwen oud plankje aan de muur: door er stokjes in te steken wordt de stand bijgehouden. Voor de rest schijnt de warme zomeravondzon door de kie ren naar binnen. Meteen laat Frank zijn eigen krulbol zien: een zware dikke schijf die nog het meest op een grote Goudse kaas lijkt. „De rand loopt een beetje schuim, daardoor maakt de bol een krul als je hem weggooit", legt hij uit. „De bedoeling is dat-ie zo dicht mo gelijk bij de paal aan de andere kant tot stilstand komt. We spelen altijd in ploegen van drie. De ploeg wiens bol aan het einde van het spel het dichtst bij het paaltje ligt, heeft ge wonnen". Kaarten Je mag de bol van de tegenstander ook wegkaatsen. Dat het daarbij hard toegaat vertellen de bordjes aan de wand: 'men is niet verant woordelijk voor gebeurlijke ongeval len!' Op de vraag of het krulbollen bij kin deren populair is wordt hij bijna ver drietig: „Toen ik als kind ging krul bollen was ik de jongste van de ver eniging. Nu ben ik al 35 en nog steeds de jongste. Kinderen hebben tegen woordig andere dingen te doen, denk ik".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant katern Krullebak (1981-1999) | 1993 | | pagina 2