Dwergstern zit goed
Gewone cola kost een boterham
Robinson Crusoë
Extra projecten voor trekvogels
3
Dit jaar - 1993 - is uitgeroepen tot
het Internationale Trekvogeljaar.
Dat levert extra aandacht in de me
dia op en er wordt ook extra geld in
een aantal projecten gestopt.
Het is helemaal niet zo gek dat eens
een jaartje meer aandacht op ze ge
vestigd wordt. Want trekvogels (en
dat zijn ze bijna allemaal) hebben
het erg moeilijk.
We roepen Oh! en Ah! als we horen
hoe vooral in Zuid-Europa met lijm
stokken, vangnetten en geweer
schoten duizenden onschuldige vo
geltjes worden doodgemaakt. Ge
woon voor de sport, of om daarna in
vogelpaté of iets anders vermalen te
worden.
Maar we vergeten dat we zelf ook
niet altijd zo vogelvriendelijk zijn.
Wat heeft het voor zin vogels in Afri
ka te willen redden, als je ze hier in
Nederland hun broed-, rust- of voed
selplaats afpakt? Het duurt iets lan
ger, maar het effect is uiteindelijk
hetzelfde.
Dwergstern
Als symbool van het trekvogeljaar is
de dwergstern gekozen. Nauwelijks
groter dan een spreeuw, slechts 50
gram. Je moet wel bewondering
voor dit beestje hebben. Want als er
één doorzetter is, is deze het wel.
Ze overwinteren in West-Afrika (Se
negal). Eind april komen ze naar on
ze kusten. Vervolgens proberen ze
binnen vier maanden een nestplaats
te vinden, te broeden én weer op
krachten te komen om diezelfde vijf
tot zesduizend kilometer terug te
vliegen.
Alleen al het vinden van een broed-
plek is erg moeilijk. De grotere vo
gels pikken altijd de droge, beschut
te zandbanken in. Voor de dwerg
stern blijft alleen het kale schelpen
randje. Het risico van springvloed
en daarmee de eieren verliezen is
groot.
Als er eenmaal jongen zijn, is voor
hen een speciale kleine maat vis no
dig, die in de buurt van het nest
moet zitten. Ook hier loeren weer
kapers: de visdieijes lusten die ook.
En dat zijn nog maar twee proble
men.
Zeeland is een belangrijk gebied
voor de dwergsterns. Van de 400 pa
ren in Nederland broeden er 300 in
onze provincie. Ze worden niet voor
niets wel eens 'zeezwaluwen' ge
noemd.
Onlangs hebben medewerkers van
Het Zeeuwse Landschap op de Hoo-
ge Platen (in de Westerschelde, voor
Breskens-Hoofdplaat) een extra
broedgebiedje gemaakt. Kaal en
niet beschut. Zo willen ze voorko
men dat de sterns er door andere vo
gels toch weer worden uitgeknik
kerd.
De kans dat deze dwergsterns de 18
of 19 jaar die ze kunnen worden ha
len, is wat groter!
Kathelijne Merckx (14) uit Sint Jan
steen en Monique Dieleman (10) uit
Hoek zijn het zat. Als zij ergens iets
willen gaan drinken is er zelden
light, light limonade dus. „Niet in
die kantine of de dat patatkraam,
maar ook niet in een restaurant,"
zegt Kathelijne, „daar baal ik van
Vooral wanneer een ober dan ook
nog kwaad wordt als je zelf zo'n blik
je bij je hebt. Zelfs boos blijft, als je
•alweer balen) eerlijk uitlegt dat je
diabetes hebt en dus niet zomaar
iets kan eten of drinken. Als er light
is kun je tenminste gewoon mee
doen, zonder dat ze zich weeral met
je bemoeien. Dat maakt het leven
een stuk prettiger."
Kathelijne en Monique en nog vier
duizend kinderen in ons land heb
ben diabetes. Dan maakt je lichaam
simpel gezegd geen insuline. En dat
is nu juist het spul dat zorgt dat on
misbare voedingsstoffen (koolhy
draten) in je cellen kunnen. Als je
daar niets aan doet zou je doodgaan
van de honger. Want al eet je nog zo
veel, je plast alles er ongebruikt
weer uit.
De enige manier om te overleven is
dagelijks insuline inspuiten. Kathe
lijne en Monique geven zichzelf dan
ook twee keer per dag zo'n prik.
„Dat is niet leuk maar ook niet echt
erg," zegt Monique. „Ik weet dat het
moet en dat ik niet meer zomaar
raak kan eten. Wantje voedsel moet
ongeveer evenveel zijn als je portie
insuline. Als dat niet in evenwicht is
kun je heel akelig worden of chagge-
rijnig en zo. Ik weet zelf ook wat ik
dan eten moet of juist niet. Want ze
leren je precies welke voedingsstof
fen overal inzitten en hoe ze werken.
Je kunt dus best eens een ijsje eten.
als je er maar iets anders voor inle
vert. Zo kost gewone cola een appel
of een boterham. Dat moetje wel zelf
mogen kiezen."
Stomme vragen
De meisjes weten alles van diabetes.
Toch zijn ze blij met de cursus Insu-
lientje van de Thuiszorg in Terneu-
zen. „Zo ontdek je datje niet de eni
ge bent," zeggen ze. „We gaan vast
knokken voor meer light. En je leert
omgaan met stomme vragen als:
gaat dat nog wel eens over?, kun je
dat wel zelf?. Nee, het is voorgoed, ja
we kunnen het zelf. Maar een beetje
gewoon médeleven, dat is natuurlijk
erg fijn."
De eerstvolgende cursus Insulientje
is voor kinderen van zes, tot zeven
jaar. Meer informatie geven diëtiste
Ella Swets en districtsverpleegkun
dig e Marie Louise van Kruyssen in
Terneuzen. Tel: 01150-13310.
Monique: zelf kiezen voor een ijsje.
foto Oscar van Beest
Kathelijne (links) en
Illustratie door Laurence Sartin in Robinson Crusoë.
We spelen een fantaseerspelletje:
Je bent tien (of twaalf of achttien)
en droomt - nee bent bezeten van
avontuur, van verre reizen naar
vreemde volken in nog niet ont
dekte landen, van wilde beesten,
van piraten, van kannibalen zelfs.
Je vader en moeder vinden het al
lemaal maar niks: „Blijf lekker
gezellig thuis, joh. Niks geen el
lende, geen ontberingen, nooit
honger, altijd gezond vroeg naar
bed en later een goeie baan bij de
post of zo."
Maar elke dag zeuren ze „Heb-je-
je-kamer-al-opgeruimd-is-je-
huiswerk-al-af-heb-je-je-tanden-
al-gepoetst?". Wat zou jij (we fan
taseren nog!) dan doen? Wegwe
zen toch?
Driehonderdtweeënveertig jaar
geleden, op 1 september 1651,
deed een zekere Robert Kreuz-
naer wat de meesten van ons als
puntje bij paaltje komt toch maar
liever niet doen: hij pakte zijn
boeltje, keek nog één keer achter
om en stapte van York naar Huil
waar hij in de haven een vriend
tegen het lijf liep, die per schip
naar Londen ging.
Robert was toen achttien en is
wereldberoemd geworden onder
de naam die zijn vriendjes hem
gaven: Robinson Crusoë.
Piraten
Het verhaal van Robinson Cru
soë werd in 1719 opgeschreven
door de Engelse schrijver Daniel
Defoe. Hij gaf het boek zo'n lange
titel, dat die tegelijkertijd kort
navertelt wat zijn held meemaakt
vanaf de dag dat hij thuis weg
loopt tot de reis terug naar Enge
land: 'Het leven en de zeer onge
wone avonturen van Robinson
Crusoë, zeeman uit York: Die
achtentwintig jaar helemaal al
leen op een onbewoond eiland
aan de kust van Amerika, bij de
mond van de grote rivier de Ori
noco heeft geleefd; Die op de kust
is geworpen door een schipbreuk,
waarbij alle mannen op hem na
omkwamen. Met een verslag hoe
hij uiteindelijk op een wonder
baarlijke wijze door piraten is ge
red. Door hemzelf geschreven'.
Als je het verhaal van Robinson
Crusoë wilt lezen zoals Daniel De
foe het indertijd opschreef, ben je
nog niet klaar. Het is een reusach
tig dik boek van bijna driehon
derd grote, dichtbedrukte pagi
na's. En dat is niet eens alles,
want er kwam na een vervolg zelfs
nog een derde deel. Niet te doen
dus. Jammer, want het blijft een
bijzonder boek.
boeken
Gelukkig hebben talloze schrij
vers na Daniel Defoe Robinsons
avonturen opnieuw geschreven.
Zij haalden de saaie stukken er
uit, maakten de zinnen eenvoudi
ger en lieten weg wat er niet toe
deed.
Dirk Walbrecker is zo'n schrijver.
Hij vertelde het oorspronkelijke
verhaal na in Robinson Crusoë,
een groot vierkant boek van 95
pagina's. Het is verschenen in een
serie die heet Juwelen uit de we
reldliteratuur.
De serie telt inmiddels zes delen
met beroemde verhalen die lang
geleden geschreven werden,
maar nog altijd met veel plezier
gelezen worden.
De vijf andere boeken zijn bewer
kingen van Moby Dick, De reis
om de wereld in 80 dagen, De hut
van Oom Tom, Robin Hood en
Schateiland.
Jan Smeekens
Jmoeien uit de wereldliteratuur is een
uitgave van De Eekhoorn, Apeldoorn.
De boeken kosten 27,50 per stuk)
AL
££W.W£tJ
KIAVJSKUAAR
wefcurgN