NATUUR Liever speuren dan schrijven In mei leggen stekelbaarsjes een ei Levende stenen zijn dood Wie goed heeft leren kijken, blijft goed kijken Tjif tjaf doet ook tjif tjaf Reuzen 2 DINSDAG 11 MEI 1993 „Kijk, daar vliegt een ivitgatje je kunt gelijk zien waarom die zo heet!" René Beijersbergen, werkzaam bij het Zeeuwse Landschap en beheerder van het natuurreservaat het Grote Gat bij Oostburg, legt uit dat het om een 'toerist' gaat: „Deze vogeltjes zijn op weg naar hun zomerstek in het noorden. En in het najaar zijn ze hier weer als ze naar het zuiden trekken". Maar wat we eigenlijk zoeken zijn de zeldzame levende ste nen, ook wel palingbrood ge noemd. „De vindplaats is lang niet bij iedereen bekend", zegt René. Helemaal gek is dat niet, wantje moet nogal wat soppen en plassen voordat je de ruwe brokken steen in het ondiepe water gevonden hebt. „Eigenlijk zijn het geen echte stenen, (die leven niet) maar is het een waterkoraal", legt Re né uit, „een samenlevingsvorm van twee diertjes: een mosdier tje en een koraaldiertje. Die sterven af maar dan groeit er weer een nieuwe generatie aan vast. Zo nemen ze toe in om vang". Kapelletje De stenen liggen verspreid over een gebied van tientallen me ters. „In Oostburg hebben ze er ooit nog een Mariakapelletje van gebouwd, maar dat is on dertussen afgebroken", weet René. Hij heeft wel gemerkt dat de stenen niet meer aangroeien en dus eigenlijk dood zijn: „De ste nen groeien alleen op een zandi ge bodem en in helder water. Maar in de loop der jaren is die zandlaag bedekt door een laag slib. Bovendien is de water stand ook gezakt, waardoor ge deeltes soms droog staan". Hut Behalve de levende stenen is er in het natuurgebied nog veel meer te zien en te horen. „Voor al door de vogels is het hier zo interessant. Daarom hebben we hier een speciale vogelob- servatiehutgebouwd". Hij noemt namen als karekiet, kiekendief en baardmannetje. Maar ook de plantenwereld mag er wezen: „Doordat het water brak is zie je juist heel bij zondere planten: zeeaster, zee kraal, pinksterbloemen, zilver schoon. En wat dacht je van dat melkkruid daar?" En terwijl hij zich voorover buigt om het kleine plantje te bekijken: „Hoor je dat? Dat is een blauwborst.. Een prachtig vogeltje is dat. als je het ziet weet je gelijk waarom die zo heet". gedicht Christianne Leenhouts In de paasvakantie kon je je stekels flink opzetten in Oostkapelle. De twee jeugddagen in het Biologisch Mu seum werden weer druk bezocht. Martha Wedts de Swart stelde, samen met flink wat vrijwilligers, een aan stekelijk programma samen over egels. De 250 jeugdige deelnemers waren enthousiast. Als tips voor de volgende keer noemden ze: picknicken en strandwandelen. „We zullen daar de volgende keer, dus in de herfstvakantie, rekening mee proberen te hou den", zegt Martha. Eén van de kinderen was Christanne Leenhouts (11uit Kapelle. „Bijna alles was leuk", vertelt Christianne. „Ik logeerde bij m'n nichtje Annemiek in Middelburg, en het leek ons wel leuk om mee te doen. Het leukste was de speurtocht. Onderweg moesten we insecten zoeken en duinen natekenen. De films waren ook interessant. Die gingen over huisdieren en dierenmishandeling. In een grote tent waren natuurgroepen zoals het Wereld Natuur Fonds, dierenartsen, paddenclub, dierenbe scherming, de dierenopvang De Mikke. Ik kreeg stic kers en veel mooie boekjes. Ook konden we knutselen. Tussendoor aten we onze meegebrachte boterhammen op. Je kon nog kiezen tussen thee, melk of soep. Alles bij elkaar kost het maar 5,-. We begonnen om 10 uur 's morgens en we waren om 3 uur 's middags klaar. De vragen opschrijven in het museum vond ik niet zo leuk. Je moest dan schrijven en dat duurde te lang. Ik heb veel gelachen, de leiding was leuk. De volgende keer in de herfstvakantie doe ik weer mee, of op dinsdag- of op donderdag. Ik heb vooral geleerd datje egels nooit melk mag geven. Daar worden ze ziek van. Water is be ter". Het Biologisch Museum in Oostkapelle is het enige in Nederland dat zulke dagen organiseert. Misschien een opsteker voor andere Zeeuwse musea. De kinderen wil len wel. 'Alleen toegankelijk voor leden van Stichting het Zeeuwse Landschap' staat er op het bord bij het bos van landgoed Ter Hooge, net buiten Middelburg. Bij de parkeerplaats wacht het volledige bestuur van een andere stichting: Behoud Natuur in Zeeland, afgekort S.B.N.Z. De vier kerels hebben een indrukwekkende verrekijker in de aanslag: Gert Jaco- busse (12), Hanno Wisse (12), Jan Paul Polderman (11), en Wilco Jaco- busse (10). Ze komen uit 's-Graven- polder en hebben daar zelf een club opgericht: „Om te leren en informa tie te geven over de natuur. En om actie te voeren om die natuur te be houden." Ze geven twee krantjes uit: een weekblad over vogels en een keer per maand een algemeen blad. Alle 65 leden krijgen dat thuis gestuurd. „En we verzorgen ook excursies, die gaan vooral over vogels," vertelt een lid van het stichtingsbestuur. En ook hoe dat gaat: „Vooral goed luis teren en als je een vogel hoort weten wij wat het is!" Zwart petje Alsof die het ook gehoord heeft be gint er ergens in het gebladerte een vogel opgewekt te fluiten. „Dat is een zwartkop!", wordt er ge lijk gezegd. „Een vogel zingt om zijn territorium te verdedigen en om vrouwtjes te lokken, het is dus een mannetje en die hebben een zwart petje op. Even kijken waar die zit." Daar heeft het vogeltje niet van te rug en in de loop van de wandeling- zien en horen de vier vogelaars nog veel meer: een tjif tjaf: „Dat is heel makkelijk, want die doet ook tjif tjaf." Een winterkoninkje: „Het Ideinste vogeltje van Nederland." Het nest van een ijsvogeltje: „Als we heel stil zijn zien we het misschien." Maai* het vogeltje laat zich niet zien en we worden alweer afgeleid door de alarmroep van een merel. Voor de broedkolonie van 22 reiger paren lopen we een eindje om. Door de kijker zien we de statige vogels in hun hoge nesten de wacht houden over hun kleine baby-reigertjes. Waar halen de jongens hun enorme kennis vandaan? „Uit boeken en bandjes." Hun meester heeft het er soms maar moeilijk mee: „Die maakt soms grote fouten in de biolo gieles!" Hoe helder is een sloot? Hoe vang je een insekt onder je loep? Rita de Ligt (39) uit Goes kent de kneepjes. Zij werkt voor Natuur en Educatie. Een moeilijke naam voor een mooie zaak. Rita: „Wij maken projecten voor kinderen om de natuur in hun omge ving beter te leren kennen. Daar voor moet je je boek sluiten en je deur openen. Want de echte natuur is buiten. Als kinderen voor het eerst dieren in het echt zien is dat vaak een complete verrassing. Bui ten kun je de natuur horen, voelen, ruiken, proeven en zien bewegen. Wij hopen dat kinderen betrokken raken bij hun eigen omgeving zodat ze er beter op gaan passen." Cursus Nu kun je kinderen natuurlijk niet zo maar naar buiten knikkeren. Daar is eerst een heleboel voor no dig. Waar ontmoet je kinderen? Op school! Daar zal het moeten gebeu ren. Eerst moet de meester of de juf een cursus volgen. In zes middagen le ren ze hoe je een klas de natuur in kunt krijgen. Leerkrachten onder zoeken onder andere een dijk, een kreek, een heg, een drinkput. En al gauw ontdekt een meester of juf van groep 5 t/m 8 dat het alleen niet lukt. Er is hulp bij nodig van ou ders. Dus hup. ouders op cursus. Ook zij leren veldwerk in de natuur. Tenslotte heb je ook nog spullen no dig. Hup, naar het gemeentehuis van Borsele om een veldwerkkist te lenen. Dit hele gedoe bedenkt Rita de Ligt. Kijken Rita: „Ik werk zo al zes jaar in Zie- rikzee met kinderen. Ze zijn erg en thousiast. Als kinderen eenmaal goed kunnen kijken buiten, blijven ze dat dóen. Nu ben ik bezig met drie scholen in Zuid-Beveland, met twaalf leerkrachten en twaalf ou ders." Een kettingzaag en zomaar honderd bomen weg. 'Kaprijp' zei men, want daarmee mag hier alles plat. De zaag erdoor en dat was dat. De reuzen die het landschap maken kunnen hier respectloos om. Men houdt niet zo van oude bomen. Ik begrijp maar niet waarom. De nieuwe staan al. Sprieten die je amper ziet. En het komt wel weer. Maar zeker drie decennia is toch mijn dijk mijn dijk niet meer. Marina van den Boogaart Op je buik voor de sloot. En kijken. Heerlijk. He laas zijn er tegenwoordig maar weinig slootjes meer waar je voor je lol met je neus boven gaat hangen. Veel kinderen komen niet eens meer op het idee om eens te gaan slootvissen. Jammer, want zelfs in tamelijk vuile sloten zit nog een hoop leven. Roodborstjes bijvoorbeeld. Hé? Geen vogeltjes natuurlijk, maar stekelbaarsjes. Kleine roofvisjes van vijf tot acht cm. In deze tijd hebben de mannetjes een stralend rode borst. Om vrouwtjes te lokken. Want: in mei leggen niet enkel vogeltjes een ei! Stekelbaarsjes zijn er nog vrij veel. En hartstikke leuk. zeker in mei/juni. Het zijn de enige visjes die een echt nest bouwen. Wie dat van dichtbij wil zien. moet nu een paartje vangen. In de wat minder schone sloten zitten - onder het overhangende gras - de drie-doornige stekeltjes. In de schonere sloten en poelen (met helder water en waterplanten) de tien-doornige. Iets minder rood, maar even leuk. De stekels op hun rug zijn klein, maar zeer effectief als bescherming. Zelfs een flinke snoek kan zich er behoorlijk in verslik ken. Vang er niet meer dan twee. Meer mannetjes gaan vechten. Bij meer paartjes zal het mannetje geen nest maken. Een nest maakt hij van stukjes waterplant. Die moet je dus ook in je aquarium doen. Zetje bak licht, maai* niet voor het raam (te warm). Zodra het kokervormige nestje klaar is, lokt het onge duldige mannetje al dansend het vrouwtje erin. Ze legt eieren en... wordt dan weggejaagd. De kinderen verzorgen is mannenwerk. Al na een week komen de mini-stekeltjes uit: vier mm groot. In een jaar tijd zullen ze zes tot tien keer zo groot worden. Stekelbaarsjes kunnen ruim drie jaar oud en wel acht cm lang worden. Als de jongen tien dagen oud zijn, moet je alles terug in de sloot doen, anders gaan ze dood. En vergeet niet: ook vissen eten! Zorg voor levend voedsel: larven, watervlooien. Alles wat 'wrie melt' is oké! Het bestuur van de stichting Behoud Natuur in Zeeland: van links af Wilco Jaeobusse, Jan Paul Polderman, Gert Jacobusse en Hanno Wisse. foto Willem Mieras

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant katern Krullebak (1981-1999) | 1993 | | pagina 2