Hij zag alleen water
Ramp blijft boeien
WATEE
Mijn vader e
Hoe vaar
je in een
tafel op
zijn kop?
De zee
onder
de wieg
OVERSTROOMD GEBIED IN 1953
foto ANP
'De schuur waarop Henk zat, hield het niet.
Ondermijnd door de sterke stroming viel hij
in elkaar. Henk klemde zich vast aan twee
latten die kruiselings boven het dak uitsta
ken, toen de boel instortte. Een groot deel
van het dak bleef intact. Het dreef snel de
polder in en voerde Henk mee. Hij wist niet
waarheen hij ging, maar hij leefde. Na een
tijd liep zijn vlot ergens op vast.
Het werd licht. Zondagochtend. Henk kon
om zich heen kijken, maar hij zag alleen wa
ter, waar hier en daar een halve boom of het
dak van een huis bovenuit stak. Een paar
honderd meter van hem af stond een paard,
onbeweeglijk, het hoofd in de wind, tot de
buik in het water. Henk vermoedde dat het
dier op een dijkje stond. Verder niets. Geen
mensen. Geen bootjes. Behalve het geluid
van de wind, totale stilte.'
Wat je tot nu toe gelezen hebt is een stukje
uit O o ster schelde windkracht 10 dat door
Jan Terlouw geschreven werd in 1976, maar
nog altijd een van zijn populairste jeugdro
mans is: op de Jeugdboeken Top 100 Allertij-
den staat het op de vijfendertigste plaats. De
eerste tien hoofdstukken gaan over de Wa
tersnoodramp van 1953, de volgende tien
spelen zich zeventien jaar later af als de
Tweede Kamer en de regering nog niet be
slist hebben hoe de Oosterschelde afgesloten
zal worden.
De belangrijkste rol in het boek is weggelegd
voor Anne Strijen, een jonge vrouw zoals er
in 1953 in Zeeland niet veel geweest zullen
zijn: ze doet waar ze zin in heeft en laat zich
door niemand de les lezen. Ook niet door
haar nogal ouderwetse vader.
Na een slaande ruzie met hem zoekt ze afkoe
ling op de Grevelingèn en tijdens dat zeil
tochtje vindt ze een geheimzinnig kistje. De
papieren, kranteknipsels, opschrijfboekjes
en schriften in het kistje zijn samen een soort
dagboek waarin een zekere B. G. Brooshoofd
van alles en nog wat heeft opgeschreven over
vroegere stormvloeden en dijkdoorbraken.
Jan Terlouw heeft voor zijn boek goed rond
gekeken in Zeeland. Wat hij zag en hoorde
heeft hij verwerkt in een spannend verhaal,
dat je ontspannen leest en ook nog leerzaam
is.
Het project 'Februari 53
slaat goed aan. In heel Zee
land doen al 85 scholen mee
met het Zeeuws Steunpunt
voor Kunstzinnige Vorming.
Het Steunpunt maakte een
boeiend schoolproject over
de watersnoodramp van 1 fe
bruari 1953.
Was het wel zo leuk om met
een bootje door je straat te
varen? Mossels die aan bo
men groeien, was dat wel zo
schitterend? Was het wel zo
geweldig om door een heli
kopter van je dak gehaald te
worden?
„Hoe beleef je nu zo'n ramp
van 40 jaar geleden in 1993",
vraagt Joop Kroon van het
Steunpunt zich af. „Wij wil
den een project waarin je als
kind ervaring opdoet met
storm, regen, dijkdoorbra
ken, stijgend water, vluch
ten, wachten, redding en ver
werking."
Het project is bedoeld voor
de groepen 5 t/m 8. Het duurt
drie weken. De eerste week
gaat over de storm. De twee
de over de ramp. En de derde
week over de redding. Er zit
muziek, drama, beeldende
vorming en poëzie in.
„Elke school kan het anders
doen," vertelt Joop verder.
„Twee middagen per week of
langer. Een grote tentoon
stelling voor alle ouders of
een tafeltje met spullen in de
gang.
In de eerste week gaan we
geluiden maken rond don
der, bliksem, storm en nood
weer. Met toneel oefenen we
bijvoorbeeld tegen de wind
in lopen. Er worden ook
stripachtige decors geschil
derd. Verder wordt er een
liedje afgemaakt.
In de tweede week mag je je
lievelingsvoorwerp naschil
deren. Een ding dat je mee
zou nemen op de vlucht. Er
wordt een gedicht gemaakt
op een drijvend voorwerp.
Als een noodkreet.
In de derde week wordt veel
"toneel gespeeld: hoe zitje op
een dak, hoe vaar je in een
omgekeerde tafel."
Gedurende het hele project
verzamelen kinderen foto's
over de ramp. Ook kunnen
ze interviews maken met
mensen die het echt meege
maakt hebben. En na het
project kun je echt meepra
ten over Februari '53.
„Het is belangrijk dat kinderen in Zeeland
beseffen dat ze onder de zeespiegel wonen.
En dat de dijken er zijn voor hun bescher
ming".
Dit vertelde journalist Kees Slager uit
's-Heerenhoek in de Krullebak van vorige
maand. En omdat Kees makkelijk een
maand lang kan praten over de watersnood
ramp en het boek dat hij er over geschreven
heeft, gaat hij in dit stukje nog even
verder.
„Eén van de voordelen van de ramp
was dat men na 1953 heel snel het
Deltaplan heeft uitgevoerd. De dij
ken zijn nu stevig en hoog en doordat
bijna alle huizen van arme mensen
door de stormvloed waren ingestort,
zijn die vervangen door nieuwe en
sterke woningen. Een herhaling van 1953 zal
zich niet zo snel voordoen".
Ondertussen loopt de verkoop van zijn boek
'De ramp, een reconstructie' boven verwach
ting. „De eerste en tweede druk zijn helemaal
uitverkocht. In januari en februari volgen
foto Deltadienst Rijkswaterstaat
nog twee drukken. Dat zijn bij elkaar meer
dan 20.000 boeken!
Hoewel het boek nu ook buiten de provincie
veel verkocht wordt zijn tot nu toe de meeste
exemplaren binnen Zeeland gebleven. Veel
kans dus dat bij jullie thuis het boek op tafel
ligt.
Op de vraag of het voor kinderen te lezen is
doet Kees niet moeilijk: „Ik heb het boek ge
schreven voor de eigen bevolking en
mensen laten vertellen in hun eigen
woorden. Kinderen vanaf twaalf jaar
kunnen het lezen".
Omdat hij erg kritisch heeft geschre
ven over mensen, die in die tijd ver
antwoording droegen, verwachtte
Kees boze of negatieve reacties.
„Maar ik krijg alleen maar positieve
brieven. Van mensen die schrijven hoe aan
grijpend ze het vinden en die hun bewonde
ring uiten voor het vele werk dat is verricht.
Alleen voor zulke reacties zou ik het boek al
geschreven hebben. Hoewel ik ook wel blij
ben dat ik nu mijn dak laten vernieuwen".
Vluchten
in een nachtmerrie
als door water
bang
machteloos zwetend
nauwelijks vooruit komen.
Wat moet
dat angstig zijn geweest
in het pikkedonker
ineens
de zee onder de wieg
en
niet kunnen rennen.
Marina van den Boogaart
De boot naar Kortgene kon haast niet meer va
ren omdat de steiger al onder water stond. De
meesten maakten zich er niet eens druk om,
Het was immers zaterdagavond! Na een hele
week hard werken eindelijk tijd voor ontspan
ning. Uitgaan, visite. Of feest, zoals in Ooster-
land, waar het dorpshuis werd heropend.
Zelfs degenen die het hoge water zagen, had
den te laat in de gaten hoe ernstig het was. In
de nacht van 31 januari op 1 februari 1953
ken de dijken. De ijskoude zee overstroomde
een flink deel van Zeeland, West-Brabant en
Zuid-Holland.
Al eeuwen lang heeft Zeeland te maken g
met overstromingen. In de Middeleeuwen be
gon men pas dijken te bouwen. Die moesten
onderhouden worden. Dat kostte geld en zorg
de voor veel ruzie. Er ontstond het gezegde 'Elc
sinen dike', wat zoveel betekende als 'ieder
zorgt maar voor zijn eigen dijk'. Maar onder
meer St. Elisabeths-vloed (1421) (waardoor al
leen al in Zuid-Holland 72 dorpen in de golven
verdwenen) en ook de voorlaatste watersnooc
van 1906 bewezen dat dijkonderhoud nood
zaak was.
In 1930 bleek weer dat een aantal dijken niei
echt veilig meer was. Maar ja, geld....
lM wk:'ly
«ritst,
rmW&&*-
-y
- -5
foto Ed van Wijk
„M'n vader was bijna zeven jaar,
toen het gebeurde," zegt de
twaalfjarige Onno Sies uit Ou-
werkerk. „Toen verdronken zijn
moeder en vader en z'n zus, mijn
oma en opa en tante dus, met de
ramp."
Dat gebeurde in Nieuwerkerk en
daar liggen ze ook begraven. On-
no's vader heeft hem de plek ge
wezen, waar het gebeurde.
Maandag 1 februari is dat veertig
jaar geleden en dat wordt op veel
plaatsen in Zeeland herdacht.
Ook in Ouwerkerk.
Daar komt de koningin bij de
caissons een krans leggen. En
Onno mag daar, met zijn klasge
noten, vlakbij staan.
Onno: „Ik kan me dat nog niet zo
goed voorstellen, maar ik vind
het wel heel leuk en spannend."
Eigenlijk wordt Onno dagelijks
aan de ramp herinnerd. „Wij wo
nen in een van de Noorse houten
woningen die na fl
het Noorse Rode K *-
schonken."
Onno vindt, dat Z< g
niet echt veilig is. 11