Miss staat op een droogje Zet een hoed op en je speelt een rol... En dus draait de kerk Hoe arm die mensen ook zijn, ze geven alles De maan Munten zijn er in vele formaten 2 DINSDAG 16 JUNI 1992 „Soms stonden er in een dorp ineens zoveel mensen rond de BMW, dat we niet eens konden afstappen. Zodra je stopte, kwamen er honderden als vliegen op ons af. En hier, men sen zeggen je nauwelijks ge dag... Ik moet er weer heel erg aan wennen hoor." Augustus 1990: vanuit Wemel- dinge linksaf door Turkije, Pa kistan, India, Nepal, Australië, Indonesië, Singapore, Maleisië en Thailand... Wemeldinge. Ze zijn net terug van wereldreis: Foort-Jan (32) en Marijke (31) Wisse. Twintig(l) maanden lang zwierven ze. Ruim driekwart kon op hun stoere zwart-gele motor; de rest te voet, per bus, trein of vliegtuig: totaal zo'n 100.000 km. Met die afstand kun je 2,5 keer de wereld rond! Nieuwsgierigheid Ze vertellen: „Toen we mekaar nog maar een halfjaar kenden, zaten we al in de atlas te kij ken. Na heel lang sparen was het weggaan toch het moei lijkst. Alles opgeven: je baan, je vrienden, al je zekerheid. Waarom? Avontuur en vooral nieuwsgierigheid! Een wereldreis maken is voor 99% lef. De reis zelf is niet moei lijk. Zeker zodra je buiten Eu ropa komt, zijn de mensen ver schrikkelijk aardig. Iedereen helpt je. Ik vind dat wij daar een voor beeld aan kunnen nemen. Wij zijn rijk, maar niemand zal zelfs maar zijn bord aardappels delen met een onbekende. Daar is niemand rijk. Maar hoe arm ze ook zijn, ze nodigen je uit en geven alles wat ze heb ben. Geven, niet delen! Al is het hun enige bord rijst. Dit is wel een van onze diepste in drukken. Turken zijn wel de vriendelijk ste mensen. Maar Pakistan heeft ons hart gestolen: het mooiste plekje op aarde." „Eigenlijk heb je niks nodig. Een kookpot, gereedschap, één stel schone kleren. Wisten wij veel. We begonnen zelfs met stoeltjes en een tafeltje, Tup- perware-bakjes. Alles wegge geven." Overval Slangen, olifanten, veel (ver woest) tropisch regenwoud („koop nooit hardhout"!), Au stralië helemaal rond, de Flying Doctors, eten in Thai land wat zo heet was datje blij was als je het opkreeg, kampe ren in de woestijn... „De hele reis was avontuurlijk en ontspannen. We hebben maar één echt gevaarlijk mo ment meegemaakt. Een over val. Als we toen niet hadden betaald waren we misschien wel vermoord. Nieuwe plannen? „Eerst ons huis opknappen, een baan zoe ken. Maar wie weet... die krie bels blijf je houden. Daar kom je denk ik nooit meer vanaf." Twee keer al ging Margreet Quist tijdens de Ronde van Midden-Zeeland als eerste over de eindstreep. Toch waren de bloemen en de be ker niet voor haar. „Klopt," zegt de twintigjarige Wissenkerkse. „Als Rondemiss geef je de bloemen aan de echte winnaar van deze wielerronde." Rondemiss Margreet reed dit jaar voor de tweede keer mee. In een open sportauto. Voor de karavaan uit. Als een soort 'prooi' voor de heren wielrenners. Want de winnaar krijgt be halve de bloemen ook nog eens drie persoon lijke zoenen van Margreet. Leuke vent Een dagje Rondemissen is best vermoeiend. Margreet: „Eerst ga je naar de schoonheids specialiste. En dan volgt een bezoekje aan de kapper. En tenslotte ga ik op zoek naar pas sende kleding. Wel op kosten van de baas. Dat is dus mooi meegenomen." De dag zelf gaat als een film aan haai' voorbij. „Je staat op de Grote Markt in Goes midden tussen beroemde en bekende renners," vertelt ze. „Om heel eerlijk te zijn, ken ik er zelf niet zo veel. Maar ouderenner Gerrie Knetemann vond ik een hele leuke vent." Om elf uur 's morgens valt het startschot. En dan begint de 207 kilometer lange tocht door de Zeeuwse dreven. „Zwaaien en lachen naar de drommen men sen langs de kant van de weg," zegt Margreet. „En dat gaat zo door tot de eindstreep in Goes." Stappen Rondemiss Margreet Quist met winnaar Johan Capiot. foto Willem Mieras Stoppen onderweg is er niet bij. Zelfs niet voor een toiletbezoekje. Margreet: „Daarom drink ik de dagen daarvoor heel weinig." Na de finish, de bloemen en de kussen voor de winnaar zat haar taak er op. „Na afloop ben ik lekker gaan stappen met mijn vriend," lacht Margreet. En die wordt gekust, zonder dat hij er één me ter voor heeft gefietst. Wedden? gedicht De maan is een grote kaas met gaten schreef eens een kind, die nu zelf groot is en allang wat anders vindt. Alleen de maan is blijven staan: geel en rond. Nog steeds een kaas met grote ogen en een mond. Marina van den Boogaart Het begon allemaal drie of vier jaar geleden toen Elly Smit Schoenma ker uit Terneuzen een zwart oud hoedje op zolder vond: ze ging een opleiding in Rotterdam volgen en werd hoedenmodiste. „Ik werkte altijd al graag met mode en met mijn handen", zegt ze, „maar datje zo verslaafd kon raken aan het maken van hoeden had ik nooit ge dacht". Haar enthousisme werd zo groot dat ze ook cursussen ging geven en ken nelijk is de hoedenmaak-verslaving in Terneuzen niet meer te stoppen: „Het is ongelofelijk, maar er zijn cur sisten, die elk jaar terugkomen!" Blokken Elly's eigen voorkeur gaat uit naar de wat ongewone hoeden: „Ik zie lie ver een creatieve hoed dan een stijf kerkhoedje. Een hoed hoeft ook niet per se draagbaar te zijn, als je hem maar op je hoofd kunt zetten. Het plezier van het maken staat voor op". Opvallend vindt ze hoe iemand ver andert met een hoed of pet op: „Je krijgt gelijk een rol, je kunt er mee opvallen of je juist verstoppen". Het hoedenatelier staat vol met al lerlei soorten hoeden, petten en ba retten. Ook zie je er houten blokken, die een beetje de vorm van een hoofd hebben. „Daar worden de hoeden op ge vormd," legt Elly uit, „ik denk, dat ik één van de weinigen ben die die blokken nog gebruikt. Ze zijn heel oud en moeilijk te krijgen." Veren Na het vormen wordt de hoed verder afgewerkt. „Dat kun je doen met wat je maar wilt," vindt Elly „bloe men, kralen, veren, linten, noem maar op." En een hoed hoeft ook niet altijd rond te zijn, blijkt: „Van vormgaas Ten eerste: Een voorwerp dat draait of slingert verandert niet van richting. „Dat kun je bewijzen met een gewoon voorwiel van een fiets", zegt de heer Schepman uit Vlissingen. „Sloop dat maar eens ergens uit en houd het met allebei je handen aan de as vast. En vraag aan je vriendje (of vriendinnetje) om er eens hard aan te draaien. Wanneer je de as dan met één hand loslaat zul je zien dat die niet van richting verandert, maar in één vlak blijft draaien". Ten tweede: De aarde draait. Dat wist je al, maar bewijs het maar eens, wantje merkt er niets van! Kogel Daarvoor hoef je niet ver te gaan. Gewoon naar Veere, de Grote Kerk in en doorlopen naar achte ren tot onder de koepel. En dan zie je iets wat je in geen enkele kerk zult zien: een ontzettend grote slinger. Foucault „De slinger heeft een kabel van 24 meter lang, waar een stalen kogel van 13 kilo aanhangt", weet de heer Schepman. Hij heeft de slin ger in 1976 gemaakt en weet er al les van. „Onder de slinger is een grote cirkel neergelegd, die onder verdeeld is in graden. Heb je een aansteker bij je?" Zo donker is het toch niet in de kerk? Maar nee: „Om de slinger in gang te brengen moet je het koordje, waarmee hij vastzit, doorbranden, anders gaat de bol trillen". En inderdaad, de slinger slingert prachtig, precies over een kaars rechte lijn, die de heer Schepman de nullijn noemt. Maar al na vijf minuten slingert de kogel niet meer over de nullijn, maar een paar strepen verder. „De slinger verandert dus niet van richting", herhaalt Schepman, „maar het is de kerk, die draait en wij natuurlijk en de hele aarde!" De uitvinder van deze slingerproef is de Fransman Foucault die in 1851 voor het eerst een demon stratie gaf. „De dames in het gezelschap voel den toen ineens de aarde bewegen en vielen flauw", las de heer Schepman in een oud boek. Zelf vond hij het maken van de slinger tamelijk eenvoudig: „Kin deren zouden er ook één kunnen maken, maar als je er niets van be grijpt is dat niet erg, want dat doe ik ook niet". en draad kun je prachtige hoekige hoeden maken. En die hoeken kun je weer in allerlei vormen buigen." Een cursus bij Elly duurt tien weken en je hoeft niet te kunnen naaien: „Al die aangeleerde regels zijn soms wel eens benauwend." Ook de leeftijd is niet belangrijk: „Mijn cursussen zijn van 9 tot 90. Al les loopt door elkaar, dat vind ik het prettigst." Hans Huibregtse (15) uit Kortgene en Marcel van Dale (13) uit Middel burg verzamelen munten. Ze zijn lid van de Zeeuwse muntenvereniging of van de Numismatische kring Zee land, met een moeilijk woord. Hans: „Ik koop m'n munten meestal op veilingen in Breda. Het liefst heb ik splinternieuwe. Dat noemen ze f.d.c. munten. Ik weet niet precies wat die afkorting betekent. Het komt erop neer dat het onbescha digde munten zijn. Apart verpakt, zonder een krasje. Er zijn ook uncir culated munten. Met die munten is ook nooit betaald, maar soms zitten er kleine krasjes op. Ik spaar Nederlandse munten. De mooiste die ik heb is een 50-gulden- munt, met een adelaar en leeuw, van koningin Juliana uit 1982. Die is echt heel erg mooi." Portemonnee Marcel spaart allerlei soorten mun ten. Hij heeft er al behoorlijk veel. Marcel: „Ik ga vaak ruilen op onze clubavond. Ik ben gewoon begon nen met munten uit m'n portemon nee. Eerst met kwartjes en guldens van Beatrix. Ik probeerde ze van elk jaar te krijgen. Ik wist niet dat er zo veel soorten zijn: vierkante, ovalen, langwerpige, rechthoekige, met en zonder gaten en vooral veel ronde munten." Meneer Nijsse is secretaris van de muntenvereniging. Meneer Nijsse: „We hebben ongeveer 150 leden. He laas maar drie jeugdleden. We ko men eén keer per maand bij elkaar in De Schakel. Dat is een Middel burgs verenigingsgebouwtje onder de Lange Jan. Jeugdleden kunnen ook ruilen en kopen. Ze moeten maar ƒ7,50 per jaar betalen. In sommige winkels krijgen ze nog eens tien procent kor ting als ze spullen voor munten ko pen." Op de vraag waarom de meeste munten rond zijn wist niemand ant woord. Eén ding weet ik zeker: geld moet rollen. En dat gaat met ronde beter. Interesse? 01180-12443 Iedere hoed is goed, als je hem maar op je hoofd kunt zetten. foto Camilie Schelstraete

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant katern Krullebak (1981-1999) | 1992 | | pagina 2