taal Zonder staart zeg je het ook Dat klinkt dus nergens naar Op de Kring leer je luisteren Elke dag lezen moet! dYsLEcTiScH Poëzie raakt weer in 2 DINSDAG 11 FEBRUARI 1991 Wat zou het makkelijk zijn als mensen een staart hadden om mee te kwispelen. Dan kon je tenminste zien wanneer ze echt blij waren. Al hebben we geen staart, toch kun je wel zien of iemand blij is. Zonder woorden dus. Dat heet lichaamstaal. Van alle taal die we gebruiken bestaat 83% uit lichaamstaal. Maar 17% van onze taal bestaat uit gesproken woorden. Het is dus veel be langrijker hoe we iets zeggen dan wat we zeg gen. Het dragen van een trainingspak vertelt iets over je voordat je ook maar iets gezegd hebt. Ook het dragen van bepaalde merken. Het vertelt watje leuk vindt of waar je bij wilt ho ren. Leerkrachten dragen ook die kleren en rijden in die auto om te vertellen wie ze zijn. Ook leerkrachten knippen hun haar kort, kiezen voor gedekt model of binden het lange haar in een staartje. Ze vertellen zonder woorden wie ze zijn. Als je iets vertelt staatje luisteraar op een be paalde afstand. Die afstand vertelt iets over het soort gesprek. Hoe dichter bij elkaar hoe intiemer. Ook het volume en de zinsmelodie vertellen iets over de inhoud. Waarom kies je voor die fiets, die tas, dat kaft- papier, dat potlood en die agenda. Je vertelt ermee hoe je bent. Ben je modieus, dan heb je een avantgarde agenda. Heb je liever de slap pe lach? Dan kies je voor een agenda van Jan Jans en de kinderen. Spieken Iemand die helemaal in elkaar gedoken zit stelt zich meestal gesloten op. We controleren vaak lichaamstaal. Als iemand lui achter overleunend vertelt dat hij net mishandeld is, geloven we dat niet. Spiekende leerlingen proberen met hun brave houding te vertellen dat ze hard werken en diep madenken. Een slimme leerkracht trapt daar niet in, maar jou eruit. Je bent in je eigen land, iedereen spreekt gewoon Neder lands en toch is taal een groot struikelblok. Zo gaat het vaak als je moeite hebt met horen of niet goed duidelijk kunt praten. Wendy, Perry, Philip en Jaap (14) weten precies hoe dat voelt. Wendy heeft bijvoorbeeld maar één goed oor. „Ik pro beer steeds met m'n goede oor naar iemand toe te staan", zegt Wendy. „Zeggen dat ik slecht hoor helpt helpt niks. Ze gaan dan eerder krijsen dan rustig praten. Dan versta ik juist niets. Gelukkig kan ik goed liplezen. Maar in een donke re bisocoop kan dat niet. Dan zeg ik maar overal ja op. Het ergste is als ze me uitlachen. Dan kom ik de rest van de dag niet meer tevoorschijn". Horen Jaap is behoorlijk doof, maar zijn oorhangersvangen een hoop op. „Ik moet wel altijd opletten", zegt hij, „en kijken hoe ze iets vertellen. „Maar soms is het echt te zacht of te ver. Teveel mensen tegelijk lukt ook niet zo. Als er op de fiets plots een brommer langsschiet schrik ik me wild. Toch wil ik geen spiegel of een bordje met slechthorend achterop. Dan krijg je weer slopers of uitlachers. Ik kijk wel uit". Zien Perry had een open gehemelte en heeft moeite met pra ten. Maar wie gewoon luistert kan hem prima verstaan. Perry: „Soms wil ik zo graag ook eens wat vertellen. Dan maak ik er brede gebaren bij. Maar ze hebben weinig geduld. Dan hou ik m'n mond maar weer. Dan voel ik me best wel alleen. Ze denken ook vaak datje moeilijk praat, omdat je dom bent. Dat vind ik nou 's raar". Zwijgen Het viertal zit op he.t VSO van 'De Kring' in Goes. Dat is een school voor slechthorende en spraakgebrekkige kinderen. „Hier vindt niemand-iets gek", zegt Philip. „Ik kan en kel maar lezen als het hardop mag en sommige woorden lukken maar half, dat hoort er bij mij allemaal bij. 'De Kring' leert ons veel meer dan taal en rekenen, of horen en zien. Bij voorbeeld ook om naar elkaar te luisteren. Zwijgen dus!" Wat doe je als je niet goed kunt lezen en schrijven? Juist: dan word je schrijver en leraar Ne derlands. Zoals Fetze Pijlman. Je zou bijna denken dat hij het is geworden om zich lekker te kunnen wreken. Op al diegenen die dachten dat hij stom was. Hij schrijft liedjes, schoolboe ken, gedichten voor kinderen en voor volwassenen. Ken je Gritter en zijn vrienden? Van hem. En antiquair Joosse uit het Klokhuis: ook van Fetze. „Ik heb altijd grote lees- en schrijfproblemen gehad," ver telt hij. In groep 4 (dat heette vroeger nog klas 2) ging ik over. Maar eigenlijk kon dat hele maal niet. Ik moest van die boekjes lezen: Jaap en Joop zijn aan het voetballen. Joop eet een koek. Jaap ook. Ik zie ze nog voor me. Ik keek naar de plaatjes en raadde de helft. Echt lezen kon ik nog steeds niet. En schrijven evenmin. Hele grote klassen, dus ook weinig beurten. Ik woonde in Indonesië en kreeg bijles van mijn moeder. Later in Nederland mocht ik - toen ik 10 was - naai' een van de eerste LOM-scholen. Bij een he le strenge meester en door hard te trainen heb ik toen wel veel geleerd. En dat was maar goed ook: de wereld is niet aardig voor mensen die niet kunnen le zen." Nare tijd Fetze: „De middelbare school was eigenlijk de naarste tijd van mijn leven. Veel leraren za gen alleen: wat schrijft die be roerd, die jongen is zeker ach terlijk. Dat lijkt soms wel zo, maar is natuurlijk onzin. Ik kon goed leren, maar strand de steeds op het feit, dat ik een slecht woordbeeld had. Ik her kende de woorden niet goed. Alles kostte heel veel tijd. Voor al vreemde talen waren een ramp. En nog. Als ik even niet lees, gaat het gelijk een stuk moeilijker. Het zit in onze fami lie. Mijn zoon heeft het ook". „Elke dag oefenen helpt echt. Lekker in bed, lezen watje leuk vindt. En slim zijn! Zetje oren en ogen open. Bel mensen op als je iets wilt weten. Nooit bang zijn om te vragen. En vraag jezelf af: moet ik dit hele boek lezen, of heb ik genoeg aan bladzijde 18, 26 en 114?" gedicht wAarOMdAnSeNaLDiEIEtTeRs 'kSnApgEeNbAIVaNwAteRSTaAt IsDiEbNOuwEleEn P o F StAaTErbAArdiNpLaAtSVaNpRaAt iShEtDOrP, DrOPoFbEiDe; bljdEpOtErh OOrTdE ViS HoEwELBoTeROPmljNBrOoDHOOoRt SlaiKtOcHDEpLAnK stEeDsMIs. DEnKEndENkEn kANiKwEI mAArDaTLEzEn NieTZo SnEI. OndEreLkbOeKeEnbOm DAnViNDtnIEmanDMeMEeRStOm! Marina van den Boogaart „Veel kinderen kijken naar het pla fond als ze diep moeten nadenken. Of ze staren recht voor zich uit. Die kinderen onthouden vaak het beste in kijk-ivoorden. Kijk-woorden gaan over kleuren, vormen, afstand en an deren dingen die je kunt zien". Aan het woord is Bas Verbeek uit Goes. Bas werkt met mensen die in de problemen zitten. Hij heeft veel ervaring met kijk-taal. Bas: „Er zijn ook kinderen die juist omlaag kijken als ze diep nadenken. Die werken vaak met doelwoorden. Die gaan over activiteiten, gevoel, li chamelijke dingen en alles wat je kunt doen. De derde groep kijkt op zij bij diep nadenken. Die onthou den met hoor-iooorden. Dat gaat dan over geluiden, klanken, hard en zacht en alles watje kunt horen". Uitleg Er zijn dus drie taalgroepen. Maar ivat is dan het probleem? Bas: „Stel dat jij het beste onthoudt in kijkwoorden. Maar je meester legt alles uit in hoor-woorden. Dan is de kans groot datje erg weinig leert. De beste leerkracht stemt zijn taal gebruik af op degene met wie hij praat. Bij uitleg voor een klas ge bruikt hij alle taaigroepjes door el kaar. Dan zit er voor iedereen wel iets goeds bij. Het komt het meeste voor dat men sen dingen voor zich zien om te ont houden. Maar ze spreken meestal in doe-taal". Ze moeten moeilijk te vinden zijn: kinderen die nog niet van de Wereld dag voor Kinderen en Poëzie ge hoord hebben. Nog maar voor de tweede keer in Nederland georgani seerd en dan al 17.000 inzendingen uit het hele land! Dan mag je toch van een groot succes spreken. „Zeker als je ziet dat de gedichten dit jaar nog mooier gemaakt en be ter verzorgd zijn dan vorig jaar", zegt Mieke Westbroek uit Drunen. Mieke Westbroek was lerares Neder lands aan een Mavo. Nu besteedt ze al haar tijd ('24 uur per dag') aan het organiseren van de Werelddag in Nederland. Hoofddoel is dat kinde ren van alle landen hun belevenis sen en gevoelens al schrijvend aan elkaar meedelen, „zonder te letten op rijk of arm", aldus Mieke. Uitlaatklep Vorig jaar was het thema Goed Nieuws. „Dat was net tijdens de Golfcrisis", zegt Mieke, „het maken van gedichten was toen een prima uitlaatklep te midden van al die na righeid". Het onderwerp dit jaar is Dromen. Ondertussen hebben de jury's (vol wassenen en kinderen) al de prijs winnaars gekozen. „Maar dat is nog topgeheim", zegt Mieke streng, „daar mag je nog niets over schrij ven, ook niet dat er onder de 150 win naars de nodige Zeeuwse kinderen zitten"! Verveling Gelijktijdig geeft ze toe dat het ei genlijk niet echt om die prijzen gaat: „Maar om het plezier van het schrij ven en het spelen met taal. Als je vroeger het woord poëzie uitsprak hingen scholieren al languit op de bank van verveling. Daar lijkt nu verandering in te komen. Dat zie je aan de uitreiking van twee griffels voor poëziebundels en aan de enor me belangstelling voor deze Wereld dag". Het wachten is nu alleen nog op de prijswinnaars, de speciale gedich tenbundel, die uitgegeven wordt en natuurlijk op de grote dag zelf: 21 maart. Een feestelijke dag met veel verras singen en activiteiten in het Land van Ooit. „Een land waar het woord van een kind belangrijk is". Hoe kun je dat te weten komen? Bas: „Stel maar eens een moeilijke vraag aan iemand. Zo moeilijk dat die ander heel diep moet nadenken. Let dan op de ogen. Omhoog is kijk- taal, omlaag is doetaal en opzij is hoortaal. Let maar eens op de woordkeuze van die ander. Je kunt het snel con troleren. Bijvoorbeeld als iemand wil vertellen dat het niet zijn keuze is. Dan kan hij zeggen: Dat zie ik niet zitten. Of, daar voel ik niks voor. Of. dat klinkt nergens naar. Tijdens sommige probleemsituaties ben ik wel eens op tafel gaan staan om iemands blik te vangen. Ze moe ten dan wel omhoog kijken. Als ze in kijk-woorden onthouden, snappen ze me ineens beter". Van links naar rechts: Jaap, Perry, Wendy en Philip foto Willem Mieras

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant katern Krullebak (1981-1999) | 1992 | | pagina 2