HOERA, WE ZIJN TIEN Schrijf de krant maar een brief In poëzie kun je alles kwijt We hadden vaak felle gesprekken m Meestal lees ik de krant twee keer Feestje Ach, ze voeden elkaar wel op DINSDAG 15 JANUARI 1991 Als Louis Kesteloo vrijdag zijn klas binnenstapt, is hij op de kop al twintig jaar onderwijzer op de Im- manuelschool in Koudekerke. En al tien jaar lang zet hij elke tweede dinsdag van de maand de deur van zijn klaslokaal wagenwijd open voor de Krullebak. „Toen het eerste nummer ver scheen, vond ik dat een heel bijzon dere gebeurtenis. Ik herinner me ook dat de kinderen onder de in druk waren, omdat ze voor het eerst in hun eigen krant konden lezen wat in de grotemensenkrant te moeilijk voor ze was. Dat eerste nummer heb ik bewaard. Het is intussen heel erg vergeeld, maar ik weet nog precies wat er al lemaal in stond.'' Louis Kesteloo is beslist één van de trouwste lezers van de Krullebak. Hij is bovendien een verwoed verza melaar en dus heeft hij ook alle an dere nummers bewaard. In veel er van kom je namen van kinderen te gen die bij hem in de klas gezeten hebben. „Ik vind het belangrijk dat kinde ren de krant lezen. We hebben op school wel geschiedenis, maar niet het vak actualiteit. Terwijl kinde ren uit zichzelf geïnteresseerd zijn in gebeurtenissen en onderwerpen die op dit moment van belang zijn.. Door daar met de krant op tafel sa men over te praten, merken ze bo vendien dat ze het soms heel erg eens zijn met wat er in een stukje te lezen staat. Of juist helemaal niet. En in beide gevallen probeer ik ze altijd zo ver te krijgen dat ze de schrijvers van krant daar in een in gezonden brief over vertellen." Puzzel Je komt de kinderen uit de klas van Louis ook nog op een andere plaats in de Krullebak tegen. Sinds drie jaar verzorgen ze de populaire puz zel op de achterkant. Ook die manier van meewerken aan de krant heeft met hun onder wijzer te maken: hij is een fanatiek puzzelaar. Dat ze op dat gebied heel wat van hem opgestoken hebben, wordt elke maand bewezen door de vele jonge én oudere lezers die de Krullebak pas gaan lezen nadat ze de puzzel opgelost hebben. Vergeelde Krullebakken van 10 jaar oud. Neem nu die van 10 fe bruari 1981. Eerste jaargang van de Krullebak. In de rubriek lezers schrijven staat een stukje van Pie- ter Mattijs Terlouw uit Koudeker ke. Hij schrijft, over een eigen krantje. Samen met een vriendje zoeken ze contact met andere kinderen die ook een eigen blad willen. Hoe zou het nu, 10 jaar later, met die Pieter Mattijs Terlouw zijn? Hij is ondertussen 21 jaar en stu deert in Rotterdam. - Wat deden jullie vroeger met de Krullebak? „Ik zat toen in de vijfde. Nu heet dat groep 7 geloof ik", zegt Pieter Mattijs. „Ik zat op de basisschool in Koudekerke bij meester Keste loo. Die was erg fanatiek met de Krullebak bezig. We schreven met de hele klas brieven naar de Krul lebak. We hadden felle gesprek ken over vele onderwerpen. Ook knipte hij vaak stukjes uit en stel de daar vragen over. We vonden dat altijd hartstikke leuk". - Herinner je je eigen stukje nog in één van die eerste Krullebak ken? „Ja natuurlijk. Ik had toen met een vriendje de Knip Knap Knut sel. Een eigen blad. We verzonnen zelf stukjes of pikten uit de Eppo. We kregen wél reacties na dat stukje in de Krullebak". Bedrijfskunde -Wat is er na die tijd gebeurd? „Na de basisschool in Koudeker ke ging ik naar het VWO in Mid delburg. Sinds mijn achttiende woon ik op kamers in Rotterdam. Ik woon met 200 studenten in een grote verbouwde kerk. Ik studeer nu voor het derde jaar bedrijfs kunde aan de universiteit". - Zie je die kinderen van 10 jaar geleden nog wel eens? „Nou ja, kinderen", verbetert Pie ter Mattijs snel. „In het weekend ontmoeten we elkaar nog wel eens in Koudekerke". - En de krant? „Ik schrijf geregeld stukjes in ons studentenblad. In het weekend thuis lees ik vaak de PZC en soms nog wel eens de Krullebak. Het was een leuke tijd". Jelmer Tuinhof is tien jaar oud. Deze jonge Krullebaklezer woont in Middelburg. „Ik kan de Krullebak nu goed le zen", zegt Jelmer. „Het meeste snap ik. M'n moeder zei dat-ie in de gewone PZC zat. Dus toen ben ik maar begonnen. Meestal eerst de strip en de foto's. Als ik een gekke kop zie word ik nieuwsgierig. Zoals in de laatste krant met 1 voetjes afsnijden. Meestal lees ik m'n krant twee keer. Dan gooi ik hem weg. Ook lees ik over de Golf. De Krullebak is gelukkig niet zo deftig. Ik kijk ook naar het jeugdjour naal. Soms naar het gewone jour naal. Als ik moet wachten tot er iets komt op: tv.". Jelmer tennist, hockeyt, speelt piano en is gek op Roald Dahl. La ter wil hij graag architect worden. Net als z'n opa. - ?7it de Krullebak ook in de klas? „Hé kan dat dan? Dat zal ik toch eens tegen m'n juf zeggen. Want dat lijkt me heel erg leuk. Dan wéét je eens wat er gebeurt". „Op 13 februari 1970 werd onze oudste zoon Jan geboren. Daarna kwamen Eric, René en Arjan. Toen de meisjes Marina en Pieternella, zoon Louwran, weer twee meisjes Ria en Jantine en onze jongste Theun kwam in 1987", vertellen moeder en vader De Boed uit Oosterland. Een gezin met 10 kinderen, 6 jongens en 4 meis jes. Dan moet je wel een groot huis hebben. De familie De Boed heeft zelfs twee huizen. Vader: „We hebben twee huizen naast elkaar ge huurd. We wonen op nummer 3 en nummer 5. Beneden is een verbindingsdeur tussen de hui zen gemaakt en boven moet dat nog gebeuren". Zoon Jan trouwde op 21 december en is dus de deur uit. De jongens slapen in nummer 5 en de meisjes in nummer 3. Er zijn zeven slaapkamers. „Eric slaapt alleen en de andere jongens met z'n tweëen", vertelt moeder. „Van de meisjes moet Ria apart slapen, want zij kan haar snatertje niet houden en dan houdt ze de boel wakker"! Eric is net uit dienst en gaat als kok werken. Re né leert voor schilder, Arjan zit op de Groene School in Kapelle en de andere zes zitten alle maal op de basisschool. Hoe doen jullie dat nou met 10 kinderen? „Ja, dat wordt ons vaak gevraagd", zeggen de ou ders. Moeder: „Ach, het is helemaal niet zo moeilijk. Ze voeden elkaar- op. De groten begeleiden de kleinen". En vader vult aan: ,,'t Gaat nu eigenlijk vanzelf. Je groeit erin". Maai- Erie bekent eerlijk, dat hij wel eens moeite heeft met die kindercrèche. Het naai' bed gaan begint om 7 uur en moet om half tien klaar zijn. „Ik ben wel blij, als het hele spul 's avonds op bed ligt", bekent vader. „Dan kan ik eindelijk rustig de krant lezen, want daar heb ik overdag geen tijd voor". Overdag nemen de kinderen vaak nog speelka meraadjes mee. „Als je niet uitkijkt, is het hier soms overbevolkt", verzucht moeder. gedicht De Sinterklaas was heerlijk. Kerstmis was oké. Vakantie fijn. Een leuk oudjaar. Maar hoe het ook was, echt feest is het pas nu ik verjaar. Alles klaar: een taart om van te dromen, drankjes, hapjes, zoutjes muziekje... ze kunnen komen. Het wordt druk ik schreef een stuk... Waar blijven ze nou? O nee hè! zou... Marina van den Boogaart Wie tot 10 kan tellen kan ook een gedicht schrijven, moeten ze in Oostburg gedacht hebben. De bibliotheek organiseerde er een cursus 'gedichten schrijven voor kinderen'. Nienke Verhoeff (13) uit Schoondijke was één van de deelneemsters. „Als ik er voor ga zitten lukt het niet", zegt ze, „een gedicht moet eigenlijk zo maar ineens ko men". Na de eerste cursusmiddag, verzorgd door de be kende (kinder)gedichtenschrijfster Johanna Kruit, schreef Nienke het volgende 'cijfergedicht': 1 Dikke dame liep eeiis door de wei. toen kwamen er opeens 2 boze boeren voorbij. 3 Vette varkens liepen snel voorop. 4 bange biggen zaten er bovenop. 5 Slojne slakken keken heel verschrikt. 6 vlotte vogels hebben ze toen opgepikt. 7 Magere mannetjes riepen ho. stop. ivacht. 8 jarige juffrouws hadden dat niet venvacht. 9 Jengelende jongetjes kioamen er ook aan, met 10 melige meisjes, die vooraan wouden staan. Behalve cijfer gedichten werden er ook gewone rijmge dichten gemaakt en leerden de kinderen hoe ze een 'elf (een gedicht van 11 woorden) moesten maken. De rest van de cursus werd besteed aan het zelf drukken van de gedichten op eigenhandig gemaakt papier. Het resultaat: een echte gedichtenbundel! Nienkes broer Cees (11), enthousiast gemaakt door zijn zus, kwam na de eerste keer ook mee. „Ik heb veel ge leerd over poëzie", vertelt hij. „Maar ook het papier ma ken en drukken vond ik erg leuk. Lekker kliederen met je handen". Verliefd Wat hem betreft mag er op zijn school veel meer aan poëzie gedaan worden: „De meester heeft wel eens ge dichten behandeld, maar het zelf schrijven is er nog niet van gekomen". „Veel mensen denken dat poëzie truttig is", vult Nienke aan. „Eigenlijk zou iedereen gedichten moeten maken. Als je verliefd bent, als iets je dwars zit, of gewoon als dagboek: je kunt er alles in kwijt". I)e familie De Boed: als je niet uitkijkt is het hier overbevolkt (foto Pieter Honhoff)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant katern Krullebak (1981-1999) | 1991 | | pagina 2