GELE
Een varken voor een mes
Dé jeugd bestaat niet
s
PTT geeft
geld voor
goede tip
Directeur
bank geen
Dagobert
165 Miljoen
Ontwerpen
Winst
Kinderen
Overvallen
Groot huis
Liefde
Geweten
KRULLEBAK DINSDAG 10 MAART 1987
gedicht
Geld maakt niet gelukkig. Maar
wat extra is toch wel makkelijk.
En als er wat te verdienen valt,
maken mensen zich daarom al
gauw wat drukker.
Dat moet ook de PTT-directie
gedacht hebben. Al lang zitten
ze met een dubbel probleem.
Voor 'hoge' banen (b.v. hoofd
van een afdeling of computer
deskundige) zijn heel moeilijk
goede mensen te vinden. En ze
ker geen vrouwen, wat de PTT
juist graag wil. Want er werken
al zoveel mannen.
Daarom hebben ze besloten een
beloning te geven aan degene
die daar wel voor kan zorgen:
1000,-. Alleen PTT-personeel
kan dit tipgeld verdienen. Ze
krijgen het pas als de vrouw (of
man) 3 maanden bij de PTT
werkt. Wie heel goed zoekt, kan
2x per jaar 1000,- verdienen.
Maar dat zal niet eenvoudig
zijn.
De heer De Voogd van de pers
en publiciteitsdienst in Den
Haag zegt: „Het idee is niet
nieuw. Ook in andere bedrijven
proberen ze soms hun proble
men met geld op te lossen. Ik
hoop dat het bij ons werkt. Nu is
er bijvoorbeeld nog maar één
vrouwelijke adjunct-directeur,
in Groningen. De 12 directeuren
én alle andere onderdirecteuren
zijn mannen. Dat is toch te
gek!"
's Morgens begin ik met de
krant. Want wat in de maat
schappij gebeurt, kan belang
rijk zijn voor ons. Een bedrijf
wat in problemen komt, kan een
klant zijn of worden. Als de prij
zen stijgen, hebben mensen
meer geld nodig".
Al met al gaat het in 'zijn' bank
wel over zo'n 165 miljoen gul
den, vertelt hij.
„Daar loop ik natuurlijk niet
mee rond in mijn achterzak. Zo
werkt een bank niet. Het aller
grootste deel van dat geld ziet
nooit iemand. Het is geld op pa
pier, een soort afspraak. Denk
maar aan een cheque of giro, net
zoiets. Er is niet meer 'echt geld'
in de kluis dan nodig is.
Al dat geld is trouwens niet echt
van ons. Het is van de klanten;
wij werken ermee".
Een singeltje ruilen voor twee strip
boeken.
Dat is zo gek nog niet. Maar een ver
sierd mes ruilen voor een half varken
is moeilijker.
Waar haal je zo gauw een half varken
vandaan?
Wees gerust. Alles is nu met geld te
koop. (Nou ja, alles?). Maar zo is het
lang niet altijd geweest. Als de men
sen vroeger iets wilden kopen, moes
ten ze er iets anders voor in ruil ge
ven.
Als een boer bijvoorbeeld van een
bakker wilde kopen moest hij er iets
anders voor terug géven. Iets dat de
bakker niet had, maar wel nodig
had.
Dit werd later te ingewikkeld. Men
kwam op het idee vaste dingen te ge
bruiken als betaalmiddel. Eerst was
dat vee.
Rond 700 begon men kleine stukjes
metaal te gebruiken als ruimiddel.
Er kwam een afbeelding op. De
waarde had alles te maken met het
spul waar de munt van gemaakt
werd. Zoals zilver en goud. Nu niet
meer.
Nu zijn onze munten van nikkel en
koper. Als je nu een gulden van nik
kel omsmelt, dan is dat nikkel veel
minder waard dan 100 cent. Het
komt door een afspraak dat een gul
den een gulden waard is. Zolang je
hem maar niet omsmelt.
Die afspraak bestaat ook voor pa
pieren geld. Kijk maar eens naar een
biljet van 10 gulden. Je weet heel
goed datje daar 10 gulden voor kunt
krijgen. Maar je weet ook, dat het pa
pier waar dat bankbiljet van ge
maakt is, niet zoveel waard is.
Onze munten werden na de oorlog
ontworpen door Wenckebach. Vanaf
1980 moesten er moderne munten
komen. De regering vroeg aan 8 kun
stenaars een ontwerp te maken. De
winnaar werd Bruno Ninaber van
Eyben.
De beeltenis van de koningin is su
per eenvoudig. Geen streep teveel.
Onze bankbiljetten worden al 20
jaar ontworpen door professor Oxe-
naar. Op zijn eerste bankbiljetten
stonden hoofden van beroemde
mensen als Michiel de Ruyter en
Vondel.
Plotseling kwam Oxenaar met een
ontwerp van een snip. Deze vogel
staat op een biljet van 100 gulden.
Toen kwam de zonnebloem op een
briefje van 50. Met de vuurtoren van
Haamstede.
Er komt veel kijken bij het ontwer
pen van zo'n biljet. Alles bij elkaar
kost het ongeveer 10 miljoen.
Bij het nieuwe biljet zijn wel 20 con
troles mogelijk om te kijken of het
wel echt is.
ik zèl niet meer
wil niet meer
écht ik beloof
dat ik me van nu aan
voor elk kwartje uitsloof...
nooit meer
nooit
ik zal het
nooit meer doen
nog niet
voor 1 of 2 miljoen...
Marina van den Boog aart
De heer L. Riemersma is geen
Dagobert Duck die elke morgen
jodelend een duik in zijn geld-
zwembad neemt. En hij is ook
niet stinkend rijk. „Hoewel ik
een hele goeie boterham ver
dien hoor!"
De heer Riemersma is directeur
van een bekende bank.
„Ja, een bank is een bedrijf. Be
slist geen kantoor", zegt hij.
„Geen saai papierwerk. Het is
levend. Elke dag is anders; ge
beuren er dingen. Je hebt met
allerlei mensen te maken. Pro
blemen op te lossen".
Er werd aan de deur gebeld. Door men
sen van een onderzoeksbureau. Bij meer
dan 1000 jongeren, tussen de 12 en 24
jaar.
Ruim anderhalf uur werd ieder het
hemd van het lijf gevraagd. Vind je geld
belangrijk, toekomstplannen, muziek,
seks, enzovoort. Kortom een onderzoek^,
naar de 'lifestyle' van de jeugd van 1987.
Dat is belangrijk voor bijvoorbeeld het
bestrijden van criminaliteit. Hoe kun
nen we de jeugd het beste aanpakken?
Of belangrijk voor de reclamemakers.
Hoe verdienen we het meeste aan
jeugd? Welke humor is nu het leukst in
een Sterfilmpje?
Na lang rekenen weten ze nu hoe die
jeugd van tegenwoordig is. Dit kwam er
uit; DE jeugd bestaat niet. Er bestaan
grofweg vier soorten jeugd. De jeugd is
niet meer één pot nat.
40 behoort tot het burgerlijke ty
pe; trouwenkindje, huisje, auto. Het
baasje verdient de centen.
30 is van het autonome type: Doe
waar je zin in hebt. Niet denken aan
de toekomsfr. Niet sparen.
15% is kritische jeugd; iedereen
evenveel macht. Alle mensen moe
ten evenveel verdienen. Juist door
het geld is nu alles zo oneerlijk.
15 is een 'Junior-Yuppi'; flink stu
deren. Later veel verdienen. Veel lu
xe; computer, video, compact disk,
sportwagen.
Elke jongere is natuurlijk uniek. Mis
schien heb jij een beetje van dit en een
beetje van dat. Of kun je wel zeggen, dat
je tot een bepaalde groep behoort?
Als je de indeling nog ruwer maakt kom
je tot twee groepen. De ene helft vindt
geld belangrijk, de andere helft niet.
Ik hou het maar bij de uitspraak van
m'n moeder: „alles met 'te' ervoor is ver
keerd. Behalve 'te'vreden.
„Eigenlijk werkt een bank heel
simpel. We bewaren voor wie
wat over heeft en we lenen aan
mensen en bedrijven die het no
dig hebben.
Onze spaarders (wel zo'n 17000)
zorgen voor het geld. We geven
ze daarvoor rente. Maar we zijn
ook heel blij met leners. Want
die betalen ons daarvoor en
daar verdienen we dus aan.
Wat we na het betalen van de sa
larissen. verwarming, materiaal
en zo overhouden, dat is de
winst.
„Kinderen zijn de klanten van
morgen!" zegt de heer Riemers
ma. „We doen flink ons best veel
jonge spaarders te krijgen. Ja
wel, ook met cadeautjes.
Ook hun geld verdwijnt niet in
'het zwembad'. We lenen het
weer uh. B.v. aan hun vader die
een fiets voor hen wil kopen, of
een auto".
Al die overvallen op banken de
laatste jaren maken de heer Rie
mersma wel bezorgd. Ook het
personeel is niet echt gerust. Al
les is superbeveiligd, verzekerd
en het personeel getraind, maar
toch.
„Wat zou u doen als een overval
ler een pistool tegen het hoofd
van een klant drukt?"
V.l.n.r. Robin Szydlowski, Samir Boughmari, Aleksandar Vucic, Hassan Boughmari en Marijana Slavokovic wij
zen nar hun 'vakantie-land'.
„Liefde is niet voor geld te koop.
Maar geborgenheid soms wel. En an
dere soorten geluk kosten gewoon
een hoop". Dat zeggen de broertjes
Samir en Hassan (11 en 9), Marijana
(10). Robin (9) en Aleksandar (11).
Toch kijken ze allemaal weer anders
tegen datzelfde geld aan.
„Ik vind geld heel belangrijk", legt
de Marokkaanse Samir uit. „Geld is
eten en gezonde dingen als fruit.
Wanneer een vader geen geld heeft
kan hij niet voor zijn zonen zorgen.
Dat vindt hij heel erg, dan is er geen
geluk".
Voor Samir en Hassan is geld geen
probleem. Bij hen thuis staat zelfs
een hele grote spaarpot. Alle gul
dens die over zijn, gaan erin. Want
daarom wonen ze nu al 11 jaar hier.
Samir: „We willen elk jaar 6*weken
naar Marokko. Daar wonen opa,
oma, neven, ooms. Dan neem je ook
geld mee vanzelf. We bouwen daar
Robin krijgt weer gewoon zakgeld.
En spaart mee voor gezellige dingen.
Zoals een video. Of een huisjes
vakantie bij een golfslagbad.
Toen zijn vader door ziekte werd af
gekeurd was alles erg moeilijk thuis.
Nu heeft zijn moeder een baan.
„Ik denk nog best vaak aan geld",
zegt Robin, „dat we toch het huis
kunnen betalen, het gas, het elek
trisch. En dat is fijn".
En Aleksandar over geld: „Ik vind
het 't belangrijkste op één na. Na
tuurlijk wil ik liever niet te krap zit
ten. En naar oma in Joegoslavië als
ze ziek wordt.
Ik ben ook best meer gerust nu mijn
moeder geld heeft. Maar het gaat er
vooral om datje liefde hebt voor el
kaar. Ik zal dus nooit meer bang zijn
als er weinig geld is.
Het is belangrijk dat je samen een
goed gezin bent. En dat is niet te
koop".
Geld-Geld-Geld!
Gluiperige handjes
met grijpgrage vingers
tellende wurgende
rinkelende wringers.
Glibberend grabbelend
inhalig krabbelend
over me op me...
Ik ben niet zo'n held
Hellup! Wie helpt me?
'k Verdrink in m'n geld...
't spijt me: ik wou
steeds maar meer elke keer
ik geef toe: ik pikte
maar weet dat ik zweer:
nu een huis, met een speelplaats op
het dak. We hebben 5 kinderen, dus
het wordt groot. Ja. we sparen het
hele jaar voor Marokko natüür-
lijk!"
„In Joegoslavië pesten ze je als je
geld hebt", vertelt Marijana, „ze zijn
dan jaloers en zo. Maar ik wil niet
zonder geld leven. Nu kunnen we een
varken slachten als het feest is. Wij
bouwen ginds ook een huis. En elk
jaar gaan we naar onze familie. Als er
veel geld is kunnen we door naar
Griekenland".
Ze moeten er wel hard voor werken.
De ouders in een drieploegendienst,
Marijana en haar zusjes met oprui
men en stofzuigen.