HANDWERK
De scholen worden viezer
Ik denk altijd aan mijn haar
Een viool is
een soort
handschrift
De toekomst
ligt in
je hand
New Wave
Klank
Opleiding
Handschrift
Studio
Puinhoop
Minder tijd
Zigeuners
Verbod
Ervaring
Gouwe handjes
Als Brigitte (17) uit Goes aan haar
kapsel werkt komt ze handen te
kort. Zij zet het dagelijks letterlijk
overeind. En buigt iedere pluk in
precies de juiste stand. Met behulp
van zeep, haarlak of suikerwater en
de föhn. En regelmatig gitzwarte
haarverf. Voor Brigitte is haar nu
eenmaal hoofdzaak.
,,Het heeft geen echte naam, zoals
Punk" legt Brigitte uit. „Dit is ge
woon iets van mezelf. Maar het lijkt
wel wat op zanger Robert Smith van
'The Cure'.
Ik ben ook helemaal voor muziek als
New Wave. Sinds ik dat ken voel ik
me een stuk lekkerder. Veel rustiger
ook. Dat komt omdat ik nu mezelf
durf te zijn. Met mijn kleren, oog ma-
ke-up, maar vooral dus met mijn
haar. Als dat niet goed zit voel ik me
doodongelukkig.
Ze laat een foto zien van pakweg een
jaartje terug: sluik, blond en lief
kortgeknipt.
„Een erge driftkop", zegt ze zelf. „Ik
paste gewoon niet goed in m'n vel.
Alles ging dan ook verkeerd: op
school, thuis, noem maar op.
Nu ik mijn eigen stijl heb lukt het al
lemaal veel beter. Maar ik lig goed
dwars als ze aan m'n haar komen".
Dat betekent dus na sportles wèl
douchen. Maar voor geen goud met
haar hoofd onder de straal. „Liever
bonje dan een platte kop. Denk
maar niet dat ik voor gek ga lopen".
Als het regent met de fiets plus para
plu naar school., En dan net zolang
de wc induiken tot de schade is weg
gewerkt.
„Ik denk dag en nacht aan m'n
haar", geeft Brigitte toe. „Als het
dus erg stijf staat stap ik er nooit
meteen mee in bed. Stel je voor dat
het breekt. Ik zal het altij d eerst was
sen, al is het twee uur in de nacht".
De volgende dag kost het wel zo'n
anderhalf uur om het weer goed om
hoog te krijgen. Handenvol werk
dus, die stijl.
Een 'gewone' Disco heeft vast min
der kopzorg. Maar bij Brigitte zit
voorlopig geen haar op d'r hoofd die
het anders wil.
Eén verrassinkje er ineens binnen te
stappen. Het is er licht, warm en ge
zellig. De lekkere geur van hout. Een
rek prachtige blokken tegen de
wand. Wat werkbankjes en een hele
rij vlijmscherpe zagen, beitels, gut
sen en schaafjes.
Johannes Jacobs is heel blij met zijn
kersverse werkplaats in Middel
burg.
„In mijn vorige kreeg ik lekkage. Al
les nat. De blokken zijn gelukkig
weer bijna droog. Want zo kan ik er
niks mee".
Hoewel, echt haast ze te gebruiken is
er ook weer niet. Jonannes Jacobs is
vioolbouwer van beroep. En een
viool maken is nu niet bepaald een
haastkwarweitje.
„Soms werk ik er een maand aan,
soms wel drie", zegt hij. „Het ligt er
aan hoe vlot het gaat. Of er niks te
genzit. En wat ik wil bereiken".
Een viool is niet zo groot. De kast on
der de 4 snaren is hol. Alle stukken
worden apart met de hand gemaakt.
Vooral de grootte en vorm en de dik
te van het hout bepalen hoe de klank
zal zijn. Het begint met een blok van
wel 5 cm dik. Het uiteindelijke blad
is maar een paar milimeter.
Elk puntje, gaatje of bobbeltje zorgt
dat hij anders zal klinken.
Pas op het allerlaatst wordt er ge
schuurd. Met haaievel. Ook de lijm
is natuurlijk.
„Ik gebruik beenderlijm. Gemaakt
van gekookte botten en visgraten.
Oersterk. Kijk maar naar hele oude
violen. En je kunt het toch zo weer
losmaken. Dat is belangrijk bij repa
ratie".
Hij weet nu wel beter. „Op den duur
zie je duidelijk verschillen. Een viool
is een soort handschrift. Je herkent
de maker.
Je hoort ze ook. Ik kan zelf niet echt
goed spelen, dat hoeft ook niet. Mu
siceren is wat anders dan toon
beoordelen".
De violen van Johannes Jacobs zijn
echte kunstwerkjes.
Wie weet wordt hij nog eens zo be
roemd als Hendrik Jacobs uit Am
sterdam. een vioolbouwer die in 1700
leefde. Nee. geen familie.
In Nederland zijn ongeveer 25 viool
bouwers, maar die werken niet alle
maal meer. Hoewel een viool erg
duur is. is aan werk geen gebrek.
„Als je een goeie viool bouwt, is dat
de beste reclame en komen de men
sen vanzelf'.
In Nederland is geen opleiding. De
heer Jacobs vond er een in Wales
(Engeland). „Dat was trouwens een
fijne tijd", vertelt hij.
„Het was een echte handwerkoplei-
ding. Leren door doen. Driejaar lang
heb ik daar violen gebouwd en gere
pareerd. Je leerde eigenlijk lezen en
schrijven met gereedschap. Ik kreeg
ook wel theorie, maar niet veel. Ik
heb daar veel geleerd. Ik weet nog
goed dat die leraar zei: „We gaan nu
naar een viool kijken". Ik zei toen:
„Waarom? Ze lijken toch allemaal
op elkaar?"
Een béétje Krullebaklezer kent
Kees Krul. De strip van Cor de Jon
ge (281. Elke maand een nieuwe.
Maar wie kent Lawrers? Dat is de
stripheld van Paul Joosse (15) uit
West-Souburg. Paul is al bezig aan
z'n zesde misdaadstripboek. Alle
maal met de hand getekend.
„Het verhaal heb ik al in m'n hoofd",
vertelt Paul. „Eerst teken ik de kaft,
dan de rest. Ik doe een maand over
een boek.
Cor de Jonge is jaloers op het door
zettingsvermogen van Paul. „Ik te
ken ook al van kinds af aan", vertelt
Cor. „Maar nooit zoveel als Paul.
Mijn eerste strip verscheen lang ge
leden in onze schoolkrant. Een le
raar vond dat wel goed. Die vertelde
het tegen de redactie van de Krulle-
bak.
Zo werd ik later vaste striptekenaar
voor de Krullebak".
Vertel eens iets over jullie held.
„Lawrers is ook 15. Hij denkt na over
misdaad. Hij praat in zichzelf', ver
telt Paul.
„Kees Krul is ongeveer 14", vertelt
Cor. „De laatste tijd maakt hij zich
druk over stomme t.v.-programma's
en slechte popmuziek".
„Ik teken alleen als ik zin heb", zegt
Paul. „Het gaat steeds beter. Ik gum
bijna niks meer uit. Later wil ik
striptekenaar worden in een studio.
Maar dan moet je eerste naar een
grafische school of zo".
„Ik moet elke maand m'n strip van 5
plaatjes afhebben", zegt Cor. „Na
tuurlijk altijd op het laatste nipper
tje. Ik doe een uur over een plaatje.
De echte tekeningen zijn 4 keer zo
groot als die in de krant.
De Krullebak vind ik genoeg. Be
roepstekenaar zie ik niet zitten.
Jammer dat er zo weinig brieven ko
men over Kees Krul".
Paul vindt de strip van Cor meestal
geslaagd. Verder houdt hij van Her-
gé (Kuifje), Willy van der Steen (Sus-
ke en Wiske) en Lawrence (Trigië).
Door deze laatste tekenaar kwam hij
op de naam 'Lawrers'.
Cor is gek op de stripagent 327 van
Martin Lodewijk.
„Als je zelf strips tekent geniet je
meer van strips. Want je weet hoe
veel moeite het kost. Mooi hand
werk", besluit Paul.
Hier komt een moeilijke vraag: wie
werkt na schooltijd op school? Nee,
geen overspannen leerkracht, geen
overdreven leerling. Ha, ha ook geen
dief of vandaal. Allemaal mis.
Het is de schoolschoonmaakster.
Zoals mevrouw Metiary uit Oost-
Souburg. Ze doet dit werk al 19 jaar.
Vooral op scholen in Vlissingen en
Oost-Souburg.
„Toen ik pas begon verdiende ik zo'n
acht gulden per avond. Nu is dat 20
gulden. Ook hebben we nu snipper
dagen".
school in Oost-Souburg. Een grote
basisschool met 11 lokalen, 1 gym
zaal en 3 kantoortjes. Vroeger maak
ten we daar 25 uur per week schoon.
Nu maar 15 uur meer.
De scholen worden viezer. Vroeger
maakten we elke dag de w.c.'s
schoon. Nu 3 keer per week".
Het is nu dus beter dan vroeger?
„Nee, was dat maar waar", vertelt
mevrouw Metiary. „Door de bezuini
gingen hebben we nu veel minder
tijd.
Neem nu de Van Duyvenvoorde-
Maar de leerkrachten kunnen toch
helpen?
„De ene leerkracht doet dat. Sommi
gen vinden het belangrijk dat kinde
ren gewoon hun groep opruimen.
Propjes rapen, tafels en stoelen
netjes zetten. Prima.
Maar anderen maken er een puin
hoop van. Die zeggen: Daar hebben
we niet voor geleerd".
Van geen twee mensen zijn de
vingerafdrukken gelijk. Ook de
lijnen aan de binnenkant zijn bij
iedereen anders. En dat is inte
ressant.
Al eeuwenlang zijn mensen be
zig die lijnen te bestuderen. Ze
ontdekten opvallende dingen.
Ze gaven er namen aan.
Zo heet die mooie grote boog
rond de muis van je duim je le
venslijn. En je snapt wel wat
handlijnkundigen daaraan kun
nen zien.
Voor hen is de hand een soort
film. Een film over het leven van
wie die hand is. Aan de plaats,
vorm en lengte van de streepjes
en figuren, kunnen ze rijkdom,
ongeluk, kinderen, liefde, dood,
en nog veel meer afleiden.
Honderden jaren geleden waren
vooral de zigeuners ware hand
lijnlezers. Hun voorspellingen
kwamen vaak uit.
Hoewel - ook toen liepen er ook
nogal wat bedriegers rond. Men
sen die er wel wat, of soms hele
maal niets, vanaf wisten, maar
zo probeerden aan geld te ko
men.
Dat lukte ze vaak goed. Mensen
zijn altijd al nieuwsgierig naar
zichzelf geweest.
Na 1500 werden flink wat men
sen bang. Er was een aantal hele
nare voorspellingen over moord
en dood uitgekomen.
Men moest niets meer van
handlijnlezers hebben. Het
werd zelfs verboden!
Pas na de 19de eeuw werd het
weer populair. Er werden zelfs
boeken over geschreven.
Het lijkt heel spannend om met
een duidelijk boekje erbij je ei
gen hand eens te bekijken. Die
zijn er. Maar wie echt begint te
lezen en te kijken, komt al gauw
tot de conclusie, dat dat nog
niet zo eenvoudig is.
Hoe langer je kijkt, hoe meer je
ziet. Inderdaad, een aantal dui
delijke lijnen. Maar ook zoveel
streepjes, rondjes, kruisjes, tra
lies... Een lijn die ophoudt en
weer begint...
Een hand kunnen 'lezen' is dan
ook iets wat een flinke ervaring
vraagt.
Er zijn tegenwoordig niet veel
mensen meer die dat kunnen.
Een echte handlijnkundige ziet
soms meer dan hij wil zeggen.
Ziekte en dood maken mensen
enorm bang.
Krijg je ooit de kans je hand
echt te laten 'lezen', vergeet dan
niet wat de zeer beroemde hand
lij nkundige Cheiro eens zei: „De
toekomst kun je niet omheen,
maar het gaat erom watje er zelf
mee doet".
gedicht
Voeltuzichnubij de school horen
als schoonmaakster? Tussen die
leerkrachten?
„Niet altijd. Sommige meesters en
juffen kijken op ons neer. Die den
ken zeker dat we machines zijn.
Maar op andere scholen voel ik me
echt thuis. Als er iets te vieren is
wordt ik ook uitgenodigd. Zo hoort
het".
Is het leuk werk?
„Het is leuk om zelf je werktijd te be
palen. Als alles glimt en fris ruikt
geeft dat een lekker gevoel.
Soms moeten we rotklussen op
knappen. Zoals schoonmaken na
een inbraak. Vaak zit alles onder de
inkt of verf'.
Ze zeiden 'hij kan niet leren'
Ik mocht het wel proberen
en alles wat ik deed was altijd goed.
'Geeft niks, als je je best maar doet'.
De ene onvoldoende na de andere
wat ik ook deed om dat te veranderen.
Maar in mijn hart wist ik het best.
Ik kon gewoon niet als de rest.
Alleen als ik aan een werkbank ging
staan
leek alles wel vanzelf te gaan.
,Die maakt het wel' zeiden ze dan
'd'r zitten goeie handjes an!'
en van 't een kwam 't ander
je weet hoe dat gaat...
Nou ja, je kent het resultaat.
In leren ben ik nog geen kei
wat...? Ja, die zaak is ook van mij".
Marina van den Boogaart
KRULLEBAK DINSDAG 10 FEBRUARI 1987