Wat was ik blij met mijn winterjas... De mus en de erwt Spaarmus met deksel Niet denken dat het niet helpt ZEELAND HELPT NEPAL VRIJDAG 25 OKTOBER 1985 Er was eens Zo begint ook het Nepalese verhaal van 'De mus die haar erwt verloor'. Het gaat ongeveer zo: Er was eens een mus. Daar ging het niet zo best mee. Ze was al uren uit haar nest. En had nog geen hap gehad. Geen wurm, geen kruimel. En toen vond ze een erwt. Ze veerde er helemaal van op. Het was een pracht van een een-haps-erwt. Daar ga ik es lekker voor zitten", zei ze tegen zichzelf. Maar laat ik me eerst eens lekker optutten". Ze legde de erwt op een bruggetje. En ging haar snavel wassen. Dat had ze niet moeten doen. Want toen ze was uitgespetterd lag er geen erwt meer. Nergens die erwt te zien. Ze besloot om hulp te vragen. Arm En toen merkte de mus pas dat ze arm en grauio was. Want niet één van de mensen die langs kwamen wilde haar helpen. De timmerman, de soldaat, de hoge piet uithet leger, ze deden net of ze niets hoorden. Of ze lachten haar uit: „Zeg vlieg nou gauw op. Je denkt toch niet dat ik naar een mus luister?" Zelfs de minister keek niet op of om. Wie luistert er nu naar een mus? Gelukkig kwam in de verte de koningin aan. Ze zat prinsheerlijk op haar olifant. „Wat een bof', dacht de mus. „Zij komt vast over de brug. Zij is machtig. Dus zij zeil me helpen". Maar ook de koningin leek doof. Kleintjes De mus was echt teleurgesteld. „De groten zorgen alleen voor elkaar", zei ze verdrietig. „Ze kunnen toch ook weieens op de kleintjes letten?" Ze besloot om het niet te pikken. Op dat moment zag ze een mier. „Zeg mier, kom eens hier? Je moet me helpen, je moet! Zeg tegen de olifant dat hij de koningin moet laten vallen. Want ze trekt zich nergens wat van aan. En o wee als je het niet doet, dan.... Dus hielp de mier best graag. Ze schreeuwde het hele verhaal in het flapoor van de olifant. En zei dat hij de koningin maar op de grond moest knikkeren als ze zo onrechtvaardig bleef. En anders, dan.... Afschuiven Dus hielp de olifant best graag,. Ze vonden alleen allemaal dat de ander maar moest helpen. Ze schoven het af, van hoog naar laag. Het slot van het liedje was dat de timmerman terug moest naar de brug om te zoeken. Nu zag hij de erwt meteen. „Ziezo, zei de mus voldaan, eindelijk mijn eigen ontbijt". Daar heb ik eigenlijk zelf voor gezorgd." En ze hapte hem heerlijk weg. De Griffïoenvlinders van mw. De Nood met het verhaal van 'De mus die haar erwt verloor'. Dit keer bij de presentatie van de informatie-map over Nepal. Alle Zeeuwse scholen hebben die map intussen gehad. Op de foto staan van links naar rechts: timmerman!Janneke, soldaat!Douwe, officier!Hans, minister! Cynthia, mier/Mariëlle, vertelster!Marieke, hofdame!Renate, olifantlMara, koningin!Mattanjahofdame!Lineke, hofdame!Natasja en op haar rug gezien muslHester. Voor de verandering geen spaarvar- Knip daarna de ogen, snavel, poten, ken, maar een spaarmus. Dit naar vleugels en staart en plak ze vast. aanleiding van het Nepalese sprookje over de mus. In deze spaarpot kun je sparen voor Nepal. Thuis of op school. Je hoeft hem niet kapot te gooien. Het deksel kan eraf. Je hebt nodig: - een pot met schroefdeksel - vilt of papier - hobbylijm Maak een gleuf in het deksel. Niet te klein! Er moeten ook rijkdsdaalders door kunnen. Knip van papier of vilt de 'veertjes'. Plak ze met het bovenste deel vast aan de pot. Werk van onder naar boven. De veertjes vallen dan ge deeltelijk over elkaar. Zoals bij dak pannen. Toen in Middelburg de eerste Uni- ceftentoonstelling over Nepal werd geopend, hoorde iedereen die daar was het sprookje van 'de mus'. Want 12 kinderen van de Griffioenvlin ders maakten er een toneelstukje van. Het was best moeilijk te leren. Want het stond niet in gewone taal. Maar met nogal plechtige zinnen. Ieder een moest dan ook goed luisteren. Anders begreep je niet meteen dat het toch maar een droevig verhaal was. Gewone leven Groep 8 van de Griffioenvlinders heeft er in elk geval later nog over nagedacht. „Het is in dat sprookje net eender als in het gewone leven" zegt mus-Hester. „Ze roepen overal in de wereld om hulp. Zoals in Nepal. Maar veel mensen gaan gewoon hun gang. Net of ze het niet horen. Wie luistert er nou naar een mus?" En Chris ziet het zo: „We moeten net doen als die Urker vissers. Die gingen naar Ethiopië. Daar zaten kanjers in het water. Maar de men sen kregen ze niet te pakken. Dat hebben ze toen van die vissers ge leerd". Hebben jullie vóór dit sprookje ook al geluisterd? Timmerman-Janneke somt op: één voor Afrika, de zending. Je geeft heus wel. Maar daarna denk je er niet altijd meer aan. En dat is toch nog niet goed". Vissers Olifant-Mara vindt dat we niet en kel maar geld moeten geven: „Spul len zijn veel beter, je moet de men sen leren om het zelf te doen. Geld mag wel even voor eten". Wanneer het zo wordt besteed wil len ze er graag geld voor geven. En ophalen ook vanzelf. Officier-Hans: „En je moet je nooit laten aanpra ten dat-het-toch-wel-niet-helpen- zal. Wie dat zegt moet er eerst maar eens gaan kijken". Daar sta je dan! Je stapt in Schip hol in het vliegtuig. En in Kathman- du er weer uit. Twintig uur later. Plakkerig en moe. En best een beetje bang. Je weet niet echt wat er komt. „Ik bofte enorm dat we met z'n vieren waren", vertelt Boud. En dat ik het Nepalese alfabet al ken de. En mijn naam kon schrijven. Vertellen wie we waren". Ze moesten eerst Napalees leren. De volgende morgen al. Met lessen in het Engels. Soms wel 8 uur per dag. Ze logeerden 2.000 meter hoog. Ont zettend koud Hoesten „Boud: Wat was ik blij met m'n winterjas. Er waren geen kachels. Geen glas in de ramen. Als het mist of waait gaan de luiken dicht. Dat is best vaak. Het enige licht komt dan van het kookvuurtje. De enige warmte trou wens ook. Dat brandt maar twee keer per dag. Midden op de vloer. En dan maar hoesten als een gek. Want de rook blijft wel hangen. Maar gezellig is het wel". Na het wennen en de taal leren kon hij eindelijk aan het werk. In het dorpje Satakhani. Drie uur lopen van de stad Surkhet. Hij kon in elk geval met iedereen praten. Hoewel? Overal was weer een ander dialect. Net als hier. Zet maar eens een Zeeuwsviaming bij een West- kappelaar. Dat scheelt nogal. Water „Ik heb er toch veel kunnen doen", zegt Boud. „Zoals schoon water naar het dorp halen. Met simpele middelen. Zo metselden we een op- vangtank bij een bron. Van daaruit ging het water naar een veel grotere tank. Van dichtgesmeerd kippen gaas. En toen nog twee kilometer waterpijp. Na negen maanden kwam het water uit de tap. Op vier plaatsen in het dorp. Dat was eigen lijk niet genoeg. Maar het geld was op". Onderwijs Toen begon de regentijd. Dan kun je geen veldwerk meer doen. Boud stapte maar over naar het onder wijs. Eerst drinkwaterles. Dus met selen, schoonhouden en repareren. En zuinige oventjes bouwen. Dat waren lessen voor kinderen. Vertellen over het nut van schoon zijn. En eenvoudige wc-tjes graven. Bij elke wc kregen ze een zak groen tezaad cadeau. De volgende les was dan wat je daarmee moet doen. En natuurlijk altijd ook waarom. Boud: „Het konijnenproject werd haast het grootste succes. Konij- nenhouden is daar heel ongewoon. Ze zijn immers zo lief. Die vang je toch niet? Een vriend bestelde dus een kist konijnen. Gewoon in Nederland. Maar die gingen allemaal dood. Toen uit Australië een paar andere soorten. En ze samen in een hokje gezet. Er waren er zo een boel. Dat houdt niet op". Bal Bahadur Boud is weer thuis. Hij heet nu gewoon weer Boud. Ginds werd hij ook wel Bal Baha dur genoemd. Dat is hetzelfde als Radboud. Maar dan in het Nepa- lees. Hier betekent het 'koene raadge ver'. Bal Bahadur is 'sterk en moe dig'. De afgelopen vijf jaar was hij het misschien wel alletwee!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant katern Krullebak (1981-1999) | 1985 | | pagina 3