Je moet alles thuis laten
Geen bord, geen boeken, geen papier
ZEELAND
Zelf aan
de slag
in arme
landen
Kinderen
helpen is
het dorp
helpen
HELPT NEPAL
2
VRIJDAG 25 OKTOBER 1985
Sommige mensen gaan liever
zelf in arme landen aan de slag.
In plaats van geld te geven. Zij
zoeken een baan als
ontwikkelingswerker. Je moet
er dan wel een paar jaar blijven.
Boud Buitenrust Hettema (27
uit Vlissingen deed dat ook. Hij
was bijna 5 jaar in Nepal. Eerst
voor 27 maanden, zoals toen de
gewoonte was. Daarna tekende
hij twee keer voor een jaar bij.
Begin augustus kwam hij terug.
Samen met de Nepalese
Nirmala (26). Ze waren net twee
maanden getrouwd.
Boud werd uitgezonden door de
Stichting Nederlandse
Vrijwilligers (SNV). Die geven
per jaar meer dan 500 jonge
mensen werk. In 29
'derde-wereldlanden'. De
Stichting doet dat al twintig
jaar lang.
Vak
Er zijn nog meer organisaties
die dit regelen. Maar je moet
wel een vak kennen waar ze
ginds wat aan hebben. Zoals
onderwijzer, verpleegster,
machinemaker.
Of hetzelfde als Boud. Die
leerde op de mts over wegen,
dijken en kanalen. En daarna
over gebouwen.
De SNV bereidde hem goed
voor op Nepal. Eerst een boel
Engels. Voor de cursus
Engels-Nepalees van later.
Verder alles over regels en
gewoonten. En vooral ook hoe
je het ginds niet moet
aanpakken.
Boud zat het grootste deel van
zijn tijd in de Nepalese
provincie Surkhet. Dat is in het
westen. Onder meer het gebied
waar de 'Zeeuwse' schooltjes
van Unicef komen.
„Een ontwikkelingswerker kan
maar beter alles thuis laten. En dan
bedoel ik niet alleen je spullen.
Daarvan kun je inderdaad maar
heel weinig meenemen. Maar ik
praat nu vooral over andere zaken.
Zoals onze Westerse hoogmoed. En
je vaak veel te grote idealen. Je
moet niet denken dat je het daar
weieens even zult gaan regelen".
Boud Buitenrust Hettema vertelt.
We zitten in zijn huiskamer in de
Vlissingse Mackaystraat.
Op de betonnen vloer ligt een groot
Tibetaans kleed. Een paar zachte
Oosterse tapijten erop. Een kleurig
eenpersoons zitkussen.
Ergens hoog een plank vol dingen
uit Nepal. Huwelijksgeschenken.
Allemaal van geel koper. Verder
geen meubels. Behalve de eethoek.
Toen Boud naar Nepal ging moest
hij haast alles wegdoen. Hij woonde
toen al op zichzelf. Dat was dus best
een hoop.
Hoe moeilijk was dat?
„Als je dat niet kunt houdt het
meteen al op", zegt Boud. „Ik had er
geen moeite mee. Ik heb de huur
opgezegd. En gewoon alles wegge
geven. Ook mijn zeilboot. Zo gingen
er alleen een kist en een paar koffers
mee. Nou ja, en m'n rugzak dan".
Met welke plannen ging je weg?
Boud: „Ik had vanzelf best idealen.
Maar niet overdreven groot. Je mag
er niet op rekenen dat alles voor
goed voor elkaar is als jij er een paar
jaar geweest bent. Zo eenvoudig is
het niet.
Ik wilde er dus eigenlijk alleen maar
aan het werk. Goed en zinvol bezig
zijn".
Zuchten
En is dat gelukt?
Boud somt op: „Meer drinkwater,
wc's, groenten en zaden. Ze weten
nu ook wat beter de weg. Maar die
eerste tijd heb ik echt weieens ge
zucht.
Het is ontzettend moeilijk de men
sen daar enthousiast te maken voor
hun eigen zaak. Hun problemen zijn
zo verschrikkelijk groot. Je moet ze
ervan overtuigen dat ze op te lossen
zijn. Maar wel stap voor stap. En
beginnen bij het begin".
Buitenland
Je bent nu getrouwd. Met een Nepa
lese vrouw. Gaan jullie terug?
Boud: „We willen wel weer naar het
buitenland. Dat mag ook een ander
land zijn. Voorlopig zoek ik hier
voor een jaar werk. Liefst in mijn
eigen vak. En intussen 's avonds
voor aannemer leren.
Nirmala is wijkverpleegster. Ook
een goed vak voor een ontwikke
lingsgebied.
We wachten dus rustig af. Als een
van ons tweeën een goede baan
vindt, dan gaat de ander gewoon
mee".
Er is veel aan het veranderen in
Nepal. In 1951 kon bijvoorbeeld
maar een van de 100 Nepalezen
lezen en schrijven. Er waren bijna
geen scholen. En als ze er waren
kwamen er maar weinig kinderen.
Want kinderen moesten werken. Ze
moesten helpen de kost te verdie
nen. Er werd les gegeven in leeg
staande huizen, in de open lucht of
in gammele schoolgebouwtjes.
De regering kwam in 1971 met een
nieuw onderwijsplan. Ieder kind
vanaf 5 jaar werd leerplichting. Het
moest dus naar school.
In dat plan staat ook dat de rege
ring een onderwijzer of onderwijze
res zou betalen als een dorp zelf
voor een school zorgt.
In 1975 maakte de nieuwe koning
ook bekend dat het onderwijs 5 jaar
gratis is.
Modderpoel
Er werden daarna aardig wat scho
len gebouwd. Maar niet altijd even
goed.
De daken waren vaak slecht. Als
het hard regende lekte het dak en
de vloer werd een modderpoel. En
dan te bedenken dat de kinderen
meestal op de grond moesten zitten
omdat er geen banken waren.
Verder was er geen w.c., geen licht
en geen water.
In het schoolgebouw was ook niet
veel. Geen schoolbord, geen boe
ken, en geen papier. Daar was ge
woon geen geld voor.
De kinderen kwamen ook lang niet
allemaal naar de les. Vooral de
meisjes bleven weg. Ze moesten
thuis helpen of op de jongere kinde
ren passen.
Grappig is wel dat er meer meisjes
naar school komen als er een juf
frouw voor de klas staat.
Unicef is ook de scholen in Nepal te
hulp gekomen. En anderen zijn Uni
cef weer geen helpen. Zoals de pro
vincie Zeeland.
Er worden nu meer schooltjes ge
bouwd. Met een waterdicht dak en
met bankjes en boeken. Verder wor
den leerkrachten opgeleid om de
kinderen goed les te kunnen geven.
Het gaat steeds beter met het on
derwijs in Nepal. Nu komen van
iedere 10 kinderen er 8 regelmatig
naar school. Maar ideaal is het nog
niet.
Er zijn nog steeds te weinig scholen.
Er zijn kinderen die wel 2 uur
moeten lopen om op school te ko
men.
En natuurlijk weer 2 uur om thuis te
komen. Dat valt niet mee. Zeker
niet als je nog klein bent.
icf
In 1946 richtten
de Verenigde
Naties het Kin
dernoodfonds
Unicef op. In
die tijd na de
Tweede We
reldoorlog wa
ren er in Europa miljoenen kin
deren die hulp nodig hadden.
Vaak hadden ze geen kleren,
geen eten en geen huis. Velen
leefden in vluchtelingenkam
pen en waren ziek.
Het noodfonds Unicef hielp met
voedsel, kleding, dekens en me
dicijnen.
Toen Europa weer wat over de
gevolgen van de oorlog heen
was, werd het fonds niet opge
heven. Want er was nog werk
genoeg.
Rampen
Inmiddels was Unicef ook hulp
gaan bieden bij rampen, aard
bevingen en overstromingen.
Ook had men ontdekt dat bui
ten Europa miljoenen andere
kinderen dringend hulp nodig
hadden. Daarom bleef Unicef
bestaan.
Vanaf 1953 is Unicef het Kin
derfonds dat kinderen in arme
landen probeert te helpen.
Door kinderen te helpen wordt
vaak de hele familie geholpen.
Ja, zeifis het hele dorp.
Anders
Unicef probeert vooral kinde
ren en hun ouders te leren hoe
het anders moet.
Te leren het eten beter klaar te
maken, ziektes te voorkomen,
het land beter te bewerken en
dat goed onderwijs belangrijk
is.
Om dat te bereiken stuurt Uni
cef hulp. Het stuurt machines
en medicijnen.
Unicef zorgt er vooral voor dat
kinderen goed onderwijs krij
gen. Ze kunnen later hun fami
lie en dorp beter helpen. Verder
zorgt het voor opleiding van
dokters, verpleegsters en on
derwijzers.
Honger
In ruim 100 ontwikkelingslan
den helpt Unicef. En het werk is
nog steeds hard nodig.
Dagelijks sterven er 40.000 kin
deren van de honger. En er zijn
nog zoveel kinderen die ziek
zijn, niet naar school gaan of
moeten werken voor de kost.
Er zijn nog miljoenen kinderen
die het lang niet zo goed heb
ben als wij. Zolang die kinderen
nog niet geholpen zijn, werkt
Unicef door.
Want ieder kind heeft recht op
verzorging, bescherming en een
goede toekomst.