'Een beetje om op te vallen'
Tsarenjas,
vechtpetje,
PTT-pak
Wat is een
'oud' jasje
nog waard?
Vijfduizend
kilometer
per jaar
Bezuinigen?
j
varia
DINSDAG 8 FEBRUARI 1983
„Gezellige eerste klas begra
fenishandschoenen", of
„Luisvrüe welvaartsprui
ken".
Dit kun je lezen in de etalage
van de firma Koevoets in Zie-
rikzee. Je weet niet wat je
ziet. De vreemdste tweede
handsspullen liggen er te
koop.
De heer Koevoets: „Met zo'n
winkel moet je zeven dagen
per week werken". Hij haalt
zyn spullen overal vandaan:
„Soms bij de buren, soms in
het buitenland. Dan moetje
alles wassen en herstellen.
Ook krijgt alles een prijs".
Crisisjassen
De heer Koevoets vertelt dat
er steeds meer tweedehands
kleding wordt gekocht:
„Veel mensen hebben het
moeilijk In deze tijd. Ze kun
nen net rondkomen. Vooral
die 'crisisjassen' worden
goed verkocht".
In deze winkel vind je veel
dumpkleding. Deze legerkle-
ding komt uit de hele wereld.
Soms is de kleding van een
gesneuvelde soldaat ge
weest. Voor twee gulden kun
je al een vechtpetje kopen.
Ruimtevaart
Er hangen ook P.T.T.-pak-
ken en echte politie-unifor-
men. We vonden er zelfs een
astronautenpak voor ƒ75,-.
Deze ruimtevaartpakken ko
men uit Frankrijk. Daar wa
ren er teveel gemaakt. Zo'n
pak wordt bijvoorbeeld met
carnaval gedragen.
Je moet ook eens rommelen
in de doos 'bontgev allen en
hoedjes'. Dan kun je lachen!
Veel toneelverenigingen ko
pen hun kleding hier.
Tenslotte vertelt de heer
Koeveots: „Pasgeleden ver
kocht ik een prachtige tsa
renjas voor 100,-. Een
machtig mooi ding. Zag er
nog prima uit. Ik ging mee
tot de straat om afscheid van
die jas te nemen",
„Kinderkleren zijn erg
duur", zegt Lenie Welleman
van de 'Lapjeskat' in Middel
burg. „En kinderen groeien
zo hard. Het is zonde om goe
de kleding zomaar in de kast
te laten hangen. Voor dat jas
je kun je gemakkelijk een
tientje krijgen",In nogal wat
winkels kun je de laatste ja
ren tweedehands-kinderkle
ren kopen. In Zeeland zijn er
ook een paar.
Als je voor het eerst zo'n zaak
binnenstapt, verbaas je je
over de hoeveelheid broeken,
Jassen, jurkjes en truien. De
meeste zijn nauwelijks ge
dragen en kosten bijna niets.
Maar wat krijg je er zelf
voor?
„Niets", zegt de eigenaar van
zo'n winkel. „Ik moet het
wassen en verstellen. Dat
kost geld. En wat ik verkoop
is toch al niet duur".
Hij had het over hetzelfde
jasje dat in de 'lapjeskat'
10,- opleverde. Het was pas
gewassen, niet kapot en com
pleet: een groen regenjasje
met bont en capuchon voor
een jongetje van een jaar of
vier.
Een ander wilde er vijf gul
den voor geven: „Er is niet
veel vraag naar kleren voor
kinderen van die leeftijd.
Kleren voor schoolgaande
kinderen leveren meer op.
Die verslijten hun spullen.
Kleine kinderen niet"
Cassilde tlinksl en Irene de Nood op de rommelmarkt in Middelburg.
Na een fikse schoonmaak van je
kamertje zijn er heel wat spullen
overbodig geworden. Die kun je
weggooien. Je zou ze ook kunnen
verkopen. Op een rommelmarkt
bijvoorbeeld, zoals Irene 14), Cas
silde (12), Martine (13) en Oet (12)
doen.
Waar en wanneer staan julie op
de rommelmarkt?
Cassilde: „Eén keer in de maand
is het rommelmarkt. We staan el
ke eerste zaterdag van de maand
op de Vischmarkt in Middelburg.
Als er tenminste een plaatsje is".
„In de winter is er wel plaats", ver
telt Oet, „maar 's zomers is het
altijd hartstikke druk".
Martine zegt: „Dan staat iedereen
te wachten op het teken van de
marktmeester. Om acht uur fluit
hij en dat is dan het sein om de
markt op te gaan. Dan rent ieder
een met z'n doosje en z'n deken
naar een plekje".
Is zo'n plaats gratis?
Martine: „Nee, en het wordt ook
steeds duurder. We leggen onze
spulletjes altijd op een deken. De
laatste keer kostte het negen gul
den. Dat is ƒ4,50 per vierkante
meter. Daarvoor was het drie gul
den.
Hoe kwamen jullie op het idee om
je oude spullen op de rommel
markt te verkopen?
„We hadden geld nodig", vertelt
Irene, „Cassilde en ik hebben sa
men met nog wat andere kinde
ren beesten. We hebben kippen,
twee eenden, vier konijnen en
twee cavia's. Als je ze hebt moetje
er ook voor zorgen en dat kost
geld".
Oet en Martine geven het geld dat
ze verdienen gewoon uit. „We ko
pen er kettinkjes, oorbellen en na
gellak voor".
Wélke spulletjes verkopen jullie?
Cassilde: „Van allerlei oude rom
mel van oude kleren tot een ko
lenkit".
Hoe komen jullie daaraan?
„Van kennissen", zegt Irene,
„maar ook wel van het grof vuil.
Soms staat er iets bij van mensen
die gaan verhuizen. Als ik iets zie
neem ik het mee. Bij ons thuis
wordt er vaak opgeruimd, dus je
hebt altijd wel iets".
Waf brengt een dagje rommel
markt ongeveer op?
Cassilde: „Dat ligt helemaal aan
de spullen die je hebt. Maar
meestal zoiets van veertig gul
den".
„Ik stond er een keer met iemand
en toen had ik 180,-"..zegt Marti
ne.
Irene vertelt: „Toen wij er met de
hele klas stonden om geld voor
het schoolreisje te verdienen had
den we zo'n 320 gulden".
Wel eens iets geks meegemaakt?
„We hadden een kunstgebit ge
kregen", giechelt Irene. „Datheb-
ben we maar niet op onze deken
uitgestald. Het is in de vuilnisbak
verdwenen".
„Mijn oma had per ongeluk scho
teltjes meegegeveri", vertelt Oet.
„Ze heeft ze toen zelf terugge
kocht".
gedicht gedicht gedicht gedicht gedi
Te koop: een papegaaienkooi
nog vrijwel nieuw en erg mooi
de inhoud viel de kat ten prooi
erg akelig en 't gaf een zooi...
U snapt: beslist niet naar zijn zin
en voor mijn Coco evenmin
imaar ja, dat laatste zat er in)
en hoe mooi de kooi ook, misschien maf
zonder Coco is de lol er af
dus alstublief: maak me blij
en koopt u deze kooi van mij
-de kat krijgt u er gratis bij).
Marina van den Boogaart.
Ik vind het mooi en daarom draag
ik het", zegt Valentijn de Valk (10)
uit Middelburg.
Hij heefthetoverzijnkleren. Kos
tuum moet je eigenlijk zeggen:
een donkerblauwe broek met col
bertjasje, een overhemd met
stropdas, zwarte puntschoenen
en een prachtige blauwe pet. Al
dertig jaar uit de mode, maar
'punker dan punk' vindt hij zelf.
„Iedereen denkt dat ik tweede
hands kleren draag. Er zijn niet
veel mensen die zoiets kopen. Die
willen niet in oude kleren lopen.
Maar ze weten er niets van. Dit
pas is dan wel uit de jaren vijftig,
maar hartstikke nieuw. De me
neer van wie ik het koop reist alle
klerenwinkels af die failliet gaan.
Vooral in België vindt hij nog veel
van dit spul. Ik koop het dan en zo
haal Ik terug wat vroeger in de
mode was. Dat vind ik leuk. En ik
doe het ook een beetje om op te
vallen".
Te gek
Valentijn loopt graag in de stad.
Veel mensen zeggen dan wat van
zijn klederen. Sommigen vinden
het onnozel en stom. Hij heeft ge
merkt dat kleine kinderen altijd
om hem moeten lachen.
Maar meisjes en grote jongens
vinden hem helemaal te gek. Ze
roepen dan: „Hé, moet de dat ven
tje zien, die ziet er leuk uit".
Valentijn kreeg zijn kostuum met
Sinterklaas. „Ik had om een
punkpak gevraagd, maar dit vind
ik toch veel mooier. Mijn vriend
jes wilden toen ook zoiets. We
gaan samen wel eens winkelen.
Om mijn schoenen hebben we 'ge
vochten'. Die stonden voor tien
gulden in de etalage. Maar de win
kel was op slot. Toen ben ik vlak
voor schooltijd nog gauw even
gaan kijken, want ik wilde ze per
se hebben".
Niet vies
Volgens Valentijn zijn kleren zo
als hij die draagt bijna uitver
kocht. Ze zijn nog wel te krijgen,
maar dan écht tweedehands. Dat
wil zeggen dat iemand anders ze
al gedragen heeft. En daardoor
zijn ze veel goedkoper.
„Maar daar hoefje niet vies van te
zijn", zegt hü een beetje boos.
„Rare beesten zitten er niet in en
bovendien kun je kleren wassen.
Trouwens, je boft, als je vader of
moeder geld heeft. Dan kun je al
tijd alles nieuw kopen".
Wat zouden we zonder hen
moeten beginnen. De vuil
nismannen? ïn Middelburg
alleen al halen ze ongeveer
18.000 ton 18 miljoen kilo)
afval per jaar op.
Van brood tot wasmachines.
„Je moet gezond zijn en voor
al goed kunnen lopen", zegt
de heer Meulenberg. Al zeven
jaar is hij vuilnisman en nog
steeds doet hij dat werk met
veel plezier. „Ik hoop het tot
mijn 60ste te kunnen volhou
den", zegt hij.
„Het is leuk werk. Erg afwis
selend, veel contact met
mensen. De één maakt een
praatje, van de ander krijg je
koffie. Kinderen die je ken
nen en naar je zwaaien. Elke
dag is anders".
Olifant
Lopen is inderdaad belang
rijk in dit beroep, vijf tot zes
uur per dag, ongeveer 30 km.
En dat vier dagen per week,
47 weken.Te zamen is dat
meer dan vijfduizend kilome
ter!
De zwaarte van het werk valt
hem mee. „Al denken som
mige mensen dat er een oli
fant langskomt. Of ze doen
glas in de zak. Regelmatig
pakken we in glas. Onbegrij
pelijk. Er staan toch genoeg
glascontainers".
Of het niet enorm stinkt ach
ter zo'n wagen?" 'Ach', zegt
hij,je raakt er aan gewend.
Het is maar een snufje".
Sinterklaas
Na de schoonmaak, de oprui
ming, en lekker weer is het
extra druk. En vooral na Sin
terklaas: „Hopen speelgoed.
Zonde hoor. Vaak nog zo
goed als nieuw spul. Je staat
soms toch versteld over wat
mensen wegdoen.
Laatst stond er een gloed
nieuw bed bij het vuilnis.
De heer Meulenberg vertelt
dat veel tegenwoordig van te
voren wordt weggehaald
door 'vuilnisjagers'. Bij de
vuilnismannen zijn de beter
bekend als 'kapers'.
De heer Meulenberg: „Vroe
ger betekenden, die spullen
vaak een extraatje voor ons.
Nu is dat wat minder. Maar
ach, soms heb je toch wel
eens een mazzeltje: mijn cen
trifuge doet het al drie jaar
prima en die stond toch ook
naast de bekende grijze zak".
Wat stond deze maand onder
meer bij het vuilnis?
Spiksplinternieuw bed in
plastic, luxaflex, gasstel,
speelgoed, Perzisch kleed,
oude telmachine met een
briefje van vijf gulden en 15
lossen centen erin, fietsen,
steppen, brillen, gloednieu
we naaimachine met instruc
tieboekje, bankstel, auto
dak, wasmachine, eten en
kleren. Bezuinigen?? Blijk
baar toch niet iedereen!
r UitgeverijP^vincial^eeuwse
Courant B.V.
Redactie: Marina van den
Boogaart, Anneke van den
Doel, Leen van Duivendijk, Cor
de Jonge, Mieke Lemmens,
Sylvia Scheers, Jan Smeekens,
Ineke Timmerman en Willem
Verstuijf.
Adres. Walstraat 56-60,
4381 EG VLissingen.
Tel. (maandag t/m vrijdag, van
9.00 uur tot 17.00 uur): 01184-
15144.
Advertenties: (per brief) Admi
nistratie PZC, Postbus 18, 4380
AA Vlissingen. Het benodigde
bedrag aan LOSSE postzegels
bijsluiten of afgeven aan de
PZC-kantoren.