Dwalen door Zeeland
Vaart de veerboot?
Wéér over de ramp
Strandjutten in het bloed
DINSDAG 14 DECEMBER 1982
2
Dat was dringen deze zomer in Zee
land. Stranden vol, campings vol, we
gen vol bordjes VOL....
Verdwalen was onmogelijk. Overal
kwam je wel iemand tegen aan wie je
de weg kon vragen.
Maar in de winter is Zeeland voor de
Zeeuwen: groot, wijd en mooi. Tijd
dus om op pad te gaan. Niet goed
voorbereid, maar op de bonnefooi: op
goed geluk ergens naar toe. Verdwa
len voor de lol dus.
De kans datje iets onverwachts mee
maakt, is heel groot. Datje iets inte
ressant tegenkomt waarvan je niet
wist dat het daar was, trouwens ook.
Als je echt mocht verdwalen, hoefje
niet in paniek te raken. Het komt al
tijd weer goed: uiteindelijk kom je
toch ergens een wegwijzer tegen en
het water kun je niet over.
lAnna Jacobapolder
„Het veer Anna Jacobapolder-
Zijpe is wegens dichte mist tijde
lijk uit de vaart."
Een extra nieuwsmededeling.
De veerboot vaart niet.
Dat betekent voor de automobi
listen die willen over varen: wach
ten of omrijden. De keus is moei
lijk. Wachten kan een half uur du
ren, maar ook een halve dag. En
omrijden is ongeveer 60 kilome
ter. En dat is toch altijd nog drie
kwartier rijden.
Niet alleen dichte mist kan spel
breker zijn. Ook zware storm ver
stoort de dienstregeling. De kapi
tein bepaalt of het verantwoord is
de tocht over het Zijpe uit te voe
ren.
Het is niet druk bij de boot die
middag eind november. Slechts
drie auto's wachten in regen en
wind vanuit Anna Jacobapolder
op de volgende afvaart.
Eén automobilist heeft voor een
kop warme koffie een nat en ver
waaid hoofd over. Hij wacht liever
in 'Het Veerhuis', het enige ge
bouw in de verre omtrek. De klan
ten zijn meestal haastige reizi
gers. Even wat warms of een pils
je.
Sint-Philipsland
,,'t Is rustig," zegt de man achter
de tap. 's Zomers is dat wel an
ders. Dan zijn er wachttijden. Nu
niet. Er kunnen ruim 20 auto's
met de ieder half uur heen en weer
varende boot mee. Alleen in de
tijd van de bietencampagne gaan
er minder auto's op. De lange
landbouwvoertuigen nemen dan
een groot deel van de pont in be
slag.
Vroeger was Sint-Philipsland een
van de vele eilanden waaruit Zee
land bestond. Drie veerdiensten
zorgden voor de verbindingen
met de andere delen van Zeeland.
En als toen de laatste boot weg
was. kon je je eigen bed niet meer
bereiken.
Anna Jocabapolder-Zijpe. De eni
ge veerdienst van de drie die nog
in de vaart is. Maar niet meer voor
lang.
Als over enkele jaren de Fhilips-
dam klaar is, blijft de boot aan de
kant.
En het Veerhuis?
„Dat gaat dicht," mompelt de ei
genaar. „Dan zijn er geen klanten
meer. Maar ik blijf hier lekker wo
nen. Ik hou van rust en water. En
waar vind ik weer zo'n plek?"
Stavenisse
„De mensen vragen het zo vaak",
zegt Lenie Neele in haar gezellige
huisje onder aan de dijk. „Ze den
ken altijd dat ik bang ben voor
het water, vooral als het stormt.
In de zomer is dat wel anders. Dan
hoor ik nogal eens mensen zeggen
dat het heerlijk moet zijn om hier
te wonen".
Mevrouw Neele woont op het ui
terste puntje van Tholen. Als je
Stavenisse uitrijdt, is er nog één
lange weg naar het water. En vlak
bij dat water ligt haar huis tegen
de dijk aangeplakt. De dijk die
het water moet tegenhouden. Nu
geholpen door een sluis.
Lenie vertelt over haar man,
Koos. Hij woonde al in dit huis
tijdens de februari-ramp in 1953.
Met zijn ouders vluchtte hij naar
het dak. Gelukkig kwam een boot
hen te hulp. Maar voor veel ande
re mensen kwam de hulp te laat.
De meeste bewoners van Stave
nisse willen niet meer over de
Tholen
ramp praten. Ze hebben familie of
kennissen verloren.
Lenie denkt nog wel eens terug
aan de ramp. „Ik heb er geen nare
herinneringen aan. Ik woonde in
Sint-Annaland en was pas vier
jaar. Ik herinner mij het als een
soort feest. Ons huis lag hoog en
liep niet helemaal onder water. Er
kwamen heel veel mensen bij ons
slapen. Ik vond het heel opwin
dend. Al die mensen en kinderen
op een rijtje op de grond!"
Gewaarschuwd door de vele ver
halen van mensen die alles kwij
traakten, bedacht mevrouw Nee
le een prima plan. Tenminste dat
dacht ze.
Al de papieren van waarde, zoals
paspoorten, geld en cheques, nam
ze steeds mee in haar tas. Tot op
een dag haar tas werd gestolen.
Toen bleek het toch niet zoo'n pri
ma plannetje te zijn geweest.
Bij het afscheid gaat de wind flink
tekeer: het stormt. En het water
slaat tegen de dijk.
Walcheren
Westkapelle
„Willem Gabriëlse kan je alles
over strandjutten vertellen en ie
dereen in het dorp kent hem", had
iemand gezegd.
Te weten komen waar hij woont
was dus gemakkelijk. Zo groot is
Westkapelle niet:
Maar in het dorp blijken tiental
len mensen te wonen met zijn
naam. Pas als je zijn bijnaam
noemt, weten we zie je bedoelt:
„Willem de Redder? O, dan moet
je zo en zo..."
Hoe hij aan zijn bijnaam gekomen
is, weet hij niet zeker. Zijn vader
werd ook al zo genoemd en hij
denkt dat het iets te maken heeft
met The City.of Benares', een
schip dat in 1911 op de dijk te plet
ter sloeg. Westkappellaars haal
den toen met gevaar voor eigen
leven de bemanning van boord.
Willem Gabriëlse kent talloze ver
halen over ongelukken met sche
pen.
„Er Is hier eens een schip op de
dijk gelopen, dat geladen was met
vijgen. De bemanning was al van
boord en Westkappellaars heb
ben het toen 'gelost'. Dat is iets
datje aan hen kunt overlaten: de
vijgen werden gewoon mee naar
huis genomen.
Zulke dingen mogen natuurlijk
niet, maar daar trokken ze zich
niets van aan. Wat de zee geeft is
van jou, vinden ze hier."
In zijn jeugd heeft hij heel wat
nachten over het strand gelopen.
Soms zelfs tot Vlissingen toe. Dan p „p,tranrip kustVaarder
liep hij z'on 25 kilometer heen en WestkaPelle - Een gestrande kustvaarder.
terug.
Wat na een storm aangespoeld
was, nam hij in een jutezak mee
naar huis.
Veel waarde had het meestal niet,
maar thuis konden ze alles ge
bruiken.
„De meeste Westkappelse gezin
nen kenden vroeger 's winters bit
tere armoe", zeg hij. „De mensen
hadden geen geld om de kachel te
stoken en soms maar net genoeg
te eten. Daarom hoopten ze op
storm. Dan spoelde er van alles
aan: koeien, rubber en vooral veel
hout. Koeien aten ze op, rubber
verkochten ze en met het hout
stookten ze de kachel."
Strandjutten gebeurt tegenwoor
dig bijna niet meer in Westkapel
le. Maar er zijn er een paar die het
niet kunnen laten.
„Die lopen nog regelmatig over
het strand om te kijken of er iets is
aangespoeld", weer Willem Ga
briëlse.
„Ze doen er niks mee, maar zo
maar laten liggennee, da's te
gek. Kijk, die hebben het in hun
bloed zitten." IJzendijke-Grenspaal 326 voor het café in het gehucht Het Mollekot.
■yïmïÊM^