Kind niet van de partij Vl?D¥Tl?7l\fri71V V IjJLfN FiaMM Kiesrecht voor iedereen? U\UUHW> mmm KLEINE PARTIJEN w Ongeldig Tekorten DINSDAG 13 JANUARI 1hBi DINSDAG 12 MEI 1981 achtergrond Een poos geleden werd aan kiezers en politici ge- - vraagd wat ze van elkaar dachten. De antwoorden logen er niet om. Het kwam er op neer dat politici niet te vertrouwen zijn en dat kiezers geen verstand van politiek hebben. Het gekke is, dat op 26 mei het Nederlandse volk en de politici samen uitmaken hoe ons land de volgende vier jaar geregeerd wordt. Die dag worden in ons land verkiezingen gehouden voor een nieuwe TWEEDE KAMER. Niet iedereen mag aan die verkie zingen meedoen. Alleen Neder landers die 18 jaar of ouder zijn en niet krankzinnig verklaard zijn of in de gevangenis zitten, krijgen een oproepkaart. Met deze oproepkaart stappen ze naar het stembureau in hun buurt. Daar kunnen ze hun kaart ruilen voor een stembiljet. Een stembiljet krijg je niet zo maar. Op het stembureau heeft men een lijst met alle namen van mensen die daar moeten komen stemmen. Als je je kaart hebt af gegeven, controleert men of je naam op die lijst voorkomt en of je niet al eerder die dag geweest bent. Pas als alles in orde is. mag je met je stembiljet het stemhokje in. De stemming is geheim, niemand mag met je mee. Op het stembiljet staan alle na men van de mensen die in de tweede kamer gekozen willen worden. Ze staan in kolommen onder de naam van de partij waar ze bij horen. Voor de meest mensen is stem men niet zo moeilijk. Zij komen al na een paar seconden uit het stemhokje. Ze wisten thuis al op wie ze hun stem zouden uitbren gen en welk rondje ze rood wilden maken. Anderen doen er langer over. Ze twijfelen nog wie ze zullen kiezen. Sommigen leveren een ongeldig biljet in, omdat ze meer dan één hokje rood gemaakt hebben. Veel Nederlanders gaan niet eens stemmen. Van elke vijf kiezers blijft er één thuis. Dat is 20% Elke partij wil graag zoveel moge lijk stemmen hebben. Ze voeren verkiezingscampagnes om vooral de mensen die nog twijfelen aan hun kant te krijgen. Met affiches, marktkramen, geluidswagens, ra dio- en televisie-uitzendingen, maar ook met ballonnen, speldjes en sleutelhangers proberen ze re clame te maken. De tweede kamer telt 150 leden. Op de avond van 26 mei weten we welke partijen gewonnen of verlo ren hebben. Dan staat ook vast hoeveel leden van iederen partij er in de 'nieuwe' tweede kamer komen te zitten. gedicht gedicht gedicht gedicht gedi Op 26 mei weer stemmen 'Lekker kleuren' zegt opa Boot „ik weet niet wat ik moet kiezen hoor. ik maak maar alles rood. Er zijn zoveel partijen en ze weten allemaal hoe 't moet en toch is het een puinhoop, dat snap ik nou niet goed. Ze maken mooie plannen en die vergeten ze dan weer, dus wie ik nu moet stemmen dat weet ik echt niet meer." „Nou, ik zou het wel weten" roept Pietje „natuurlijk VVD: Lekker Veel Vrije Dagen daar doe ik graag aan mee!" Marina van den Boogaart I Een verkiezing is voor de meeste mensen net zo span nend als een voetbalwed strijd. De grote vraag is wel ke partij er gaat winnen op de dag van de verkiezingen. Vooral politici zoals minis ters en kamerleden zouden dolgraag van tevoren weten hoeveel mensen er op hun partij gaan stemmen. In Delft is er een professor die daar iets op heeft gevon den: de kies-detector. Het is een ingewikkeld toestel. Je kunt het vergelijken met het apparaat waarmee ze je doorlichten een foto van je longen maken). Aan de zijkant zit een tv- schermpje. Als je nu voor het apparaat gaat staan, ver schijnt er op het scherm de naam van de partij ivaarop je wil stemmen. Het appa raat maakt dus een soort fo to van de partij die je in je gedachten hebt. Als iemand nog niet weet op welke partij hij zal stemmen, dan verschijnen er op het scherm de woorden „weet het nog niet". Wie wil weten of hij op de goe de partij gaat stemmen (dus de partij die gaat winnen) moet een rode knop indruk ken naast het scherm. De kiesdetector geeft dan com mentaar. Op het scherm kun je dan bij voorbeeld de volgende uit spraken lezen: u heeft een goede keus gedaanof „hoe kunt u dat nu doen?" of „vol gende keer beter". Bij ie mand die nog tioijfelt ver schijnt op het scherm: „Weet u het nou nog niet?" De meeste mensen zullen het niet zo 'n prettig idee vinden dat zo'n apparaatje gedach ten kan lezen en aangeeft op welke partij je stemt. Toen er laatst een minister voor de kiesdetector ging staan, verschenen de volgen de woorden op het scherm: „HA. HA. HA. WIE STEMT ER NOU OP ZICHZELF!! Aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer nemen een recordaantal partijen deel. Maar liefst 29 politieke groe peringen zullen proberen één of (veel) meer van de 150 Kamerzetels te veroveren. In totaal zijn er in Nederland ongeveer 200 politieke partij en. Veel van die groeperin- gen zijn vaak zo klein en on bekend dat ze niet eens aan de verkiezingen deelnemen. Deelname kost overigens ook geld, en wie onvoldoende stemmen haalt, krijgt dat geld niet terug. De vier grootste politieke partijen in Nederland zijn de PvdA, het CDA, de VVD en D'66. Samen hebben ze 138 van de 150 Kamerzetels. In de Kamer zitten ook klei ne tot hele kleine partijen. Deze zijn vaak op één onder werp gespecialiseerd, omdat ze vinden dat de grote partij- 3n daar te weinig aandacht aan besteden. Enkele onder- werpen zijn: milieu, bewape ning en godsdienst. In Nederland moeten onge veer 50.000 mensen op een partij stemmen om een zetel in de Kamer te veroveren. Maar weinig kleine partijen die aan de verkiezingen mee doen slagen erin zoveel kie zers te overtuigen. Waarom doen ze dan toch mee? Kleine partijen hebben vaak meer invloed dan je op grond van hun aantal kamerleden zou denken. Als de grote par tijen het over een onderwerp niet eens zijn. dan kan de stem van een kleine groep wel eens de doorslag geven. Iedere Nederlander van 18 jaar en ouder mag op 26 mei stemmen. Dat vinden we heel normaal. Toch is dat lang niet altijd zo geweest. Voor 1848 mochten slechts 55.000 mannen stemmen. Dat recht kreeg je als je veel geld gaf aan de Nederlandse Staat. Veel mensen waren het daar niet mee eens. Mi nister Thorbecke wilde dat dan ook zo snel mogelijk ver anderen. In 1848 kwam hij met een wet waarin stond dat mannen die minstens 20,- aan de Staat betaalden voortaan moch ten stemmen. Dat betekende bijna een verdubbeling van het aantal stemgerechtigden tot 100.000 man. Vrouwen mochten nog niet meestemmen. Omstreeks 1880 kwam Wil- helmina Drucker met 37 vrouwen in Amsterdam bij een. Zij richten de 'Vrije Vrouwen Vereniging' op. Het doel: Kiesrecht voor vrou wen. In 1887 werd het stemrecht na veel geharrewar van 100.000 tot 300.000 kiezers uitgebreid. Alleen die man nen mochten nu stemmen die 50,- op de bank hadden staan of de belasting op tijd betaalden. Arbeiders die geen vast werk hadden mochten nog niet mee stemmen. Pas zeven jaar later wilde de regering stemrecht geven aan iedereen die lezen en schrijven kon. Vele partijen waren het daar niet mee eens. De regering werd zeis naai' huis gestuurd. Zo duurde het nog tot 1917 voordat alle mannen van 23 jaar en ouder (nu 18 jaar) stemrecht kregen. De vrou wen moesten nog vijf jaar wachten. Het recht om te mogen kie zen heeft nu bijna iedereen. Alleen jongeren beneden de 18 jaar en gastarbeiders (nog) niet. Iedere partij wil op de dag van de verkiezingen zoveel mogelijk stemmen hebben. Om dat te be reiken maakt iedere partij een partijprogramma. Dat is een boekje of krant waarin de partij uiteenzet wat ze allemaal van plan is. Het is een soort verlang lijstje in het groot. Veelal staan hierin punten die op volwassenen slaan of op de jeugd van zestien jaar en ouder. In Ne derland zijn er bijna vier miljoen kinderen onder de zestien jaar. In de programma's van de grote par tijen wordt deze groep maar nau welijks genoemd. Uiteraard hebben allerlei onder delen uit de partijprogramma's wel met kinderen te maken. Om maar enkele punten te noemen: onderwijs, sport, schoolgezond- heidszorg, club- en buurthuis werk en peuterspeelzalen. De grote partijen willen voorts dat de basisschool voor 4-12 jari gen er zo snel mogelijk komt. Ook nemen ze het op voor de kleine scholen. Verder zijn ze het erover eens dat kinderen, van wie de ou ders gescheiden zjjn het recht moeten hebben om hun vader of moeder te bezoeken. De vier partijen menen ook dat kinderen uit andere landen ons beter moeten leren kennen en wij hen. Door het geven van onder an- dere goede voorlichting op de la gere scholen en extra hulp aan buitenlandse kinderen hopen ze dit te bereiken. Op het gebied van de veiligheid in het verkeer zijn de grote partijen heel duidelijk. Ze willen een plan maken dat de jeugd beter be schermt tegen het gemotoriseer de verkeer. Toch ontbreekt er voor de kinde ren nogal wat in de programma's. Inspraak: geen enkele partij heeft iets in zijn programma staan over mogelijkheden van inspraak voor kinderen van zes tot veertien jaar. Als de gemeenteraad een woon wijk gaat bouwen wordt er niet aan kinderen gevraagd of ze ook nog bepaalde wensen hebben. Kunst: de meeste partijen menen dat we meer museums moeten be zoeken. Hoe jonger, hoe beter! Maar je moet wel tot je veertiende jaar wachten voor je alleen naar binnen mag. Uitgeverij Provinciale Zeeuwse Courant B.V. Redactie: M. van den Boogaart, A. van den Doel, C. de Jonge, J. Louws, H. Mooibróek, E. Rein- dersma, G. Sanders, J. Smee- kens, I. Timmerman, W. Ver- stuijf en W. Wisse. Adres: Walstraat 56-60, 4381 EG Vlissingen. Tel (maandag t/m vrijdag, van 9.00 uur tot 17.00 uur): 01184- 15144 toestel 40. Advertenties: (per brief) Admi nistratie PZC, Postbus 18, 4380 AA Vlissingen," of afgeven aan het PZC-kantoor in Vlissingen (Walstraat 56-60) of in Middel burg (Markt 51).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant katern Krullebak (1981-1999) | 1981 | | pagina 2