Het gaat
niet om
iitooie
plaatjes
HET GEWICHT(LO
A.van Meurs:«,Bij 65 jaar verandert niets'
ACTUELE
99
LP. Boon:
rWe zijn A
allen Sfej
vrij
uit
Yvonne Keulsbewerkster
van bekende boeken tot
tvspelen voor miljoenen:
53
orm
Nieuwe maandkrant.te gek
xpositie
- r
oek
eindredactie
henk egbers
Artiest uit 18e eeuw boeit ophieuw
jjgs,
WATER Gevangen, heet
1„ pxoositie met werk van vier
aquarellisten. Paul
Fons Gieles, Joop Mijns-
,cll en Ada Weggeman tonen
.„„'werken tot en met 20 no
vember in Etcetera te Bergen op
prinses
Beatrix opent vrij-
li november in Boymans
van Beuningen te Rotterdam de
tentoonstelling Het Symbolisme
Eur0pa. In Totaal 250 werken
een tachtigtal kunstenaars
tut Europa.
jan van de Langenberg, gra-
k en tekeningen en Els
foppens-Van de Rijt, olieverven
op linnen, exposeren tot 1 de
cember bij de Brabantse Kunst
Stichting, Spoorlaan 426, Til-
I)E SPIEGELS van Martens,
retrospectieve tentoonstelling
„Warande te Turnhout. Tot 16
november toont deze kunste
naar die „een der allergrootste
glazeniers ter wereld" genoemd
wordt, hoe spiegels als kunst
werken kunnen functioneren.
PIET Fioole heeft tot 1 de
cember zijn zeefdrukken opge
hangen in het stedelijk museum
f|e Alkmaar.
AKKE Sins exposeert haar li-
„o's tot 8 december in galerie
Linden te Venlo.
KERK tussen de kerken, is
een tentoonstelling over de ker
kelijke bouwkunst in Brabant,
waarbij de Hilvarenbeekse kerk
centraal staat. Tot en met 16
„ov. in het raadhuis van Hüva-
renbeek te zien.
NEDERDALING ten hemel
an Mathilde en veel ander werk
van Ruudt Wackers (was
woensdagavond onderwerp van
tv-film), is vanaf 16 nov. te zien
in POC, Eindhoven,
t BOEKENMOLEN 8 is uit.
Handig boekengidsje - ver
krijgbaar bij boekhandel -
waarin U ook veel „oplossin
gen" vindt voor de komende
cadeau-tijd.
GRAFIEK en posters uit Kra-
kau zijn tot 8 dec. te zien in cul
tureel centrum Venlo.
I FOTOGRAFIE in Zwitser
land van 1840 tot heden; exposi
tie in Van Goghmuseum Am
sterdam. Tot en met 14 dec. meer
dan duizend foto's van 120 foto
grafen.
t FELIX van der Linden, be
eldhouwer en Jan Mensinga,
graficus hebben tot 23 nov. hun
werk geëxposeerd bij galerie
Schoots, WlUemstraat, Eindho-
Een dag nadat de televisiefilm
Klaaglied om Agnes naar een
roman van Mamix Gijsen op het
scherm is uitgezonden, spreek ik
met de bewerkster van het boek,
Yvonne Keuls. In de televisiekri
tiek van 20 oktober was te lezen
dat de meeste lol eigenlijk naar
haar diende te gaan, omdat zij
de subtiele stemmingen en rela
ties in het origineel op een voor
treffelijke manier in het scena
rio had verwerkt. Over de kant
tekeningen bij Klaaglied voor
Agnes, over het nieuwe project
De Koperen Tuin van Vestdijk,
maar vooral over de moeilijkhe
den waarmee een bewerkster te
maken heeft ging het gesprek.
Een belangrijk thema m de
roman was niet in de televisie
film terug te vinden. Ik citeer
Gijsen even: „Maar mijn zuster
Agnes die heel mijn leven een rol
heeft gespeeld in mijn gevoe
lens, heb ik nooit gekend. AI wat
ik van haar weet is, dat zij een
jaar voor mij werd geboren,
slechts een achttal weken heeft
geleefd en na een ziekte van
slechts een paar uur is gestor
ven". Vandaar het slot van de
roman: „Ben ik god lasterend
het leven ingegaan, omwille van
Agnes, mijn kuise bruid, mijn
dode zuster, gelijk Eurydice
tweemaal verloren".
Yvonne Keuls: „Het klopt dat
dit niet terug te vinden was,
maar dat komt omdat Gijsen in
zijn roman dit thema niet verder
heeft uitgewerkt. Het gegeven
van tweemaal sterven, want
daar gaat het om, heb ik wel ge
bruikt, maar ik heb het verlegd.
De eerste keer sterven is nu een
soort afscheid nemen van het
maatschappelijk bestaan ge
worden, als een onderdeel zijn
van de gemeenschap. Dat breekt
af op het moment dat zij patiënt
gaat worden, voor mij gaat ze
dan de onderwereld in en van
daar de monoloog: „Wij zijn met
zijn allen een zieke planeet, dit
is de wereld die ik niet met jou
kan delen". Dat is al een af
scheid van de wereld, het doet er
namelijk niet toe waar je twee
maal sterft".
De eerste vijftig pagina's van
de roman zijn in ongeveer een
kwartier film verwerkt. „Ik had
er natuurlijk 2 6 delen van kun
nen maken, waarvan de eerste
tien waarschijnlijk wel in beslag
genomen waren door zijn afkeer
van de kerk, de hele jeugd die hij
beleefd heeft, die de achter
gronden zijn van het wezen van
zijn bestaan, maar dat kun je
ook via een shockeffect; bin
nenbrengen wat ik doorlopend
heb gedaan".
Bewerken is een hopeloos en
onbegonnen werk, zo wordt mij
duidelijk. „Op het moment dat
ik een opdracht krijg, denk ik
altijd, daar begin ik niet aan. Je
hebt een boek en daarvan moet
je een plaatje gaan maken. Je
moet het een andere vorm gaan
geven, maar dan niet voor jezelf,
maar voor een paar miljoen
mensen tegelijkertijd. Dat bete
kent dat je alle middelen die de
schrijver gebruikt heeft om zijn
roman waar te maken opzij moet
schuiven en zelf andere midde
len moet zoeken om de bedoe
lingen van die schrijver over te
laten komen. Ik wil per se niet
afwijken van de gevoelens van
de schrijver, omdat ze echt zijn.
Het is erg goedkoop om gebruik
te maken van een vonkje, dat bij
een ander tot een groot produkt
heeft geleid, om dat te gebruiken
als aanloop voor een eigen
kunstwerk.
Ik leg mezelf een hogere taak
op: het doorleven van de gevoe
lens, lezen, herlezen, naar een
vorm zoeken, keuzen maken
tussen wel verteller, geen vertel
ler en ga zo maar door. Je kunt
druiven eten zoals ze zijn, maar
je kunt er ook wijn van maken.
Voor dit laatste is een enorm gis
tingsproces nodig; zo moet je
bewerkingen zien".
Gijsen heeft een beschouwend
boek geschreven waarin hij om
de praktische dingen heengaat.
Op vrijwel iedere pagina van de
roman heeft Yvonne Keuls een
vraagteken gezet. Een willekeu
rig voorbeeld. In Klaaglied om
Agnes doet de ik-figuur in zijn
soldatentijd niet mee met de
schuine grappen en verhalen.
Toch had hij hun aller obscene
verbeelding overtroffen met een
„repliek die taalkundig aardig"
was. Welke? Yvonne Keuls liet
de hoofdfiguur zeggen dat hij
met Agnes op de hei had „ge
picknickt". Bij een regel als:
„Toen gaf ik haar een passend
antwoord uit het Hooglied" be
hoort de bewerkster dat pas
sende antwoord zelf te vinden.
Yvonne Keuls: „Je kunt eigen
lijk iedere twee minuten fout
gaan".
Maar bewerken is niet alleen
het vinden van oplossingen voor
deze praktische moeilijkheden.
„In een boek wordt er over men
sen geschreven en gedacht die
alles in zich hebben om tot leven
gebracht te worden. Karakters
moeten opgebouwd worden.
Je kunt een regisseur wel een
slecht script in handen stoppen
waar hij mooie plaatjes van kan
maken, maar dat zijn dan we
reldvreemde plaatjes, die niets
te zeggen hebben. Het werkstuk
moet overeenkomen met het ori
gineel qua sfeer en essentie.
Het kan heel goed zijn dat ik
andere dingen laat gebeuren
dan in het origineel. Dat heb ik
met De Koperen Tuin van Vest
dijk ook gedaan. Aan het einde
heb ik de volgorde van de gebe
urtenissen veranderd, niet uit
gemakzucht of omdat de over
gangen eenvoudiger in beeld te
brengen zijn, maar juist om in de
door Vestdijk opgeroepen sfeer
te eindigen. Achteraf gerede
neerd heb ik er veel steun aan
gehad dat ik het andere werk
van Vestdijk ken. Als ik een ka
rakter uit De Koperen Tuin aan
het opbouwen ben, vind ik
daarbij steun bij figuren in an
dere romans van hem".
Ik: „Is De Koperen Tuin nu
een gemakkelijker opgave ge
weest dan Klaaglied om Ag
nes?"
Yvonne Keuls: „Dat is de
zelfde vraag als „Is de ene beval
ling gemakkelijker dan de ande
re". Het is gewoon anders. Er zit
meer dialoog bij Vestdijk dan bij
Gijsen, maar dat is niet belang
rijk. Die dialogen schrijf ik zelf
wel. Een roman van Vestdijk
bewerken is razend moeilijk, dat
geef ik u op een briefje, maar dat
komt door de drie, vier, vijf
dubbele bodems".
„Misschien is het wel aardig,
ach, we zitten nu toch zo ver
trouwelijk te praten, dan bouw
je bandjes op die later, enfin....,
tijdens de persconferentie van
Klaaglied om Agnes overhan
digde Marnix Gijsen me een
brief met de woorden: „Me
vrouw, ik heb u een liefdesbrief
geschreven". Een van de tref
fendste regels is: „Er is geen
aardigheid aan om door een man
van 75 omhelsd te worden,
daarom doe ik het nu maar
schriftelijk". Een bijzondere
man is hij. Als ik dat boek ge
schreven had, dan had ik iedere
dag opgebeld naar die bewerk
ster om te vragen of dat en dat er
wel inkwam. Hij heeft me het
volledige vertrouwen gegeven'
Het minst prettige als je aan
een bewerking begint is dat je
andere mensen hoop geeft. Het
ergste is wanneer je vijf aflever
ingen af hebt en je moet er nog
vijf schrijven dat je dan hoort
dat alles om je heen op gang aan
het komen is. Acteurs staan on
der contract, de decors worden
gebouwd en op dat moment
krijg je het gevoel dat je die an
dere vijf helemaal niet meer
kunt schrijven. Dan voel je je
ontzettend geïsoleerd".
JOHAN DIEPSTRATEN
„Er verandert niets", zegt de
artiest Anton Van Meurs bij zijn
65e verjaardag. „Ja, ik krijg nu
AOW en voor de rest blijf ik fijn
aan het werk". De kunstenaar
kan dan wel een aantal scha
duwkanten aan zijn leven heb
ben, maar hij tuimelt met zijn
65e verjaardag niet in het gat,
waarin velen vallen, omdat de
maatschappij hen het recht op
werk ontneemt. Maar als ik hem
vraag: wat zou je een jongere
adviseren, wanneer die het
kunstwerk als beroep wil kie
ren, zegt hij: „Nee, niet doen!
Omdat het bijna niet haalbaar is
om-zonder er iets bii te hebben;
b.v. lessen - als vrij Kunstenaar
te leven". Maar dan volgt er een
discussie op „Wat versta je on
der „leven"; welke eisen stellen
jongeren tegenwoordig aan dat
„leven"? De generatie Van
Meurs c.s. gaat niet met het
zelfde gemak als die jongeren op
de stoep van de sociale hulp als
8KR (contraprestatie) staan;
het heeft voor hem nog altijd iets
i an een bedeling en niet van een
zo genoemd „recht" etc.
Die maatschappij wil toch dat
65 jaar een mijlpaal in je leven
is. Daarom kreeg Anton van
.Meurs van het gemeentebestuur
van de stad waar hij woont. Be
rgen op Zoom, een tentoonstel
ling; EéNMAAL TOTAAL, aan
geboden in het MARKIEZEN
HOF. Dat heet dan een „retros-
i Anton van Meurs:
„Het culturele klimaat is nog bedonderd"
pectieve". Een terugblik. Een
terugblik op 35 jaar kunste
naarsleven via ongeveer 200
schilderijen en beeldhouwwer
ken. Hij vindt het een prettige
geste en is reuze nieuwsgierig,
omdat hij geleefd heeft in een
voortdurende verandering. „Ik
heb de „vervelende" eigenschap
voortdurend naar iets n euws te
zoeken".
Het was in 1940, dat het Rot
terdamse kunstenaarsechtpaar
Anton en Martha (overigens in
Bergen geboren), weggebom
bardeerd door de Duitsers, on
derdak vond in het oude heren
huis aan de Kerkstraat van de
schilderes Lucie van Dam-Van
Ysselt. Het woont daar nog
steeds. Een man en vrouw, die
tegelijk hetzelfde vak uitoefe
nen. „Nee, nooit een echt pro
bleem geweest", zeggen beiden.
Anton: „Als ik werk, moet ik al
léén zijn; althans ik kan geen
volwassenen om me heen heb
ben; kinderen wèl. Martha kan
niet werken met de verantwoor
delijkheid voor kinderen ron
dom zich. Geen probleem; de
vier kinderen speelden, toen ze
nog klein waren, in mijn ate
lier". Van een onderlinge con
currentie hebben ze geen last;
integendeel, ze wijzen elkaar op
dingen, die beter kunnen; met
respect voor elkanders werk.
Toch zegt Anton: „Ik ben vrij
kwetsbaar". En Martha: „Hij is
strenger dan ik". Daarom vindt
ze een tentoonstelling zo goed.
„De laatste keer kreeg ik een
slechte recensie; dat was te
recht". Het gebeurt niet gauw,
dat een kunstenaar dat tegen je
zegt en daarom wordt ook het
verhaal van hun samenleven en
werken als kunstenaarsecht
paar geloofwaardig.
Samen hebben ze in de loop
der jaren zo'n honderdtal leer
lingen aan huis gehad. Daarvan
zijn er een stuk of tien verder
gegaan in het beroepsmatig be
oefenen. „Dat blijf ik doen",
zegt Anton, „want op die manier
blijf je betrokken bij de funda
menten van je werk en ik vind
overdragen aan anderen pret
tig". Samen zijn ze ervan over
tuigd, dat de belangstelling voor
het schilderen bij hun leerlingen
de laatste tien jaar wezenlijk
veranderd is; gegroeid van een
soort hobbyisme naar een crea
tieve betrokkenheid op zichzelf.
Toch zegt Van Meurs: „Het to
tale culturele klimaat is nog be
donderd. Het is nog steeds nega
tief. Als de mensen hun eigen
creatieve vermogens niet ont
dekken, zullen ze die ook bij an
deren niet zien. Bovendien zit in
het schildersgebeuren geen be
weging meer de laatste jaren. Er
zijn geen voortrekkers meer die
nieuwe dingen losmaken".
Schilderen en beeldhouwen -
hij kreeg een dubbele opleiding
aan de Rotterdamse academie -
staan voor hem op gelijke voet.
Hij kreeg méér opdrachten voor
sculpturen, omdat dat „meer
voor de hand ligt". Zo staan er
b.v. vormen in steen van hem in
Bergen op Zoom (ziekenhuis,
zwembad, scholen), Kruisland
(kerk), Tholen (school), Amers
foort (brons), Hoogerheide. In
het Goese Landbouwcentrum
hangt b.v. een paardenschilderij
van zijn hand.
Aanvankelijk had Anton van
Meurs een voorliefde voor gla-
ceertechnieken, waarbij hij de
onderkleuren voor het schilde
ren met doorschijnende verf in
negatief aanbracht. Maar na
dien heeft hij gezocht naar „tel
kens andere mogelijkheden";,
ook beperkt in het abstracte. Er
ligt een oud kleed op de grond.
„In een flits zag ik het", zegt hij.
Dat grote kleed staat nu opges
pannen en beschilderd met lar
ven op zijn atelier. De scheur in
het kleed is zelfs gebruikt om het
milieuprobleem te illustreren.
„Ik schilder vooral graag din
gen, die met de situaties van de
mens te maken hebben. Tragi
komisch. Ik voel de tragiek wel,
maar ben het zelf niet". Tot 8
december is in het Markiezenhof
te zien op welke wijze zich gedu
rende 35 jaar een (zijn) kunste
naarsleven voltrokken heeft.
H.E.
Hoewel kranten knibbelen
aan hun beschikbare papier en
redacties jaarlijks tonnen pa
pier met niet aangepaste infor
matie in prullenbakken depone
ren, wordt er steeds meer papier
volgeschreven en gedrukt. Aan
het krantenpapierfront kan
weer melding gemaakt worden
van weer een nieuwe maand
krant, uitgegeven door de be
kende uitgever van de zoge
naamde bulkboeken (literaire
werken op krantenpapier)
Knippenberg. En die zijn best
aardig voor een consumptie
maatschappij. De Knippenbergs
komen nu met een maandelijks
verschijnende krant, die de
naam kreeg van HET GE
WICHT, die in losse verkoop
f 1,75 kost of voor f 15,— een
jaar lang thuis gestuurd wordt.
Voor wie wordt nu weer zo'n
krant iedere maand volgeschre
ven? Geen idee, is teveel gezegd.
Maar bladerend door het eerste
nummer krijg je wel de indruk,
dat het om een beperkt wereldje
gaat. Het heeft zo'n beetje het
hoofdstedelijke incrowd
sfeertje, maar dan overgoten
met een populariserend sausje.
Althans een poging daartoe. Te
gek! Het minder intellectuele
broertje of zusje van de rationele
Revisor. Dat is ook een tijd
schrift - en niet eens zo'n gek
blad - maar daar moet je echt
voor gaan zitten. Het Gewicht
bestaat bij de gratie van de ge
wichtloosheid.
In het eerste nummer van Het
Gewicht besteedt Bert Jansen
bijvoorbeeld vier pagina's aan
de motorcrosser Gerrit Wolsink.
Hij laat hem zeggen: „Er zit een
geweldige dosis zelfbevrediging
bij dat motorrennen". Nog afge
zien van de mr Onan van Hans
Plomp en de Svenska flic ka van
Bert Jansen, krijg je toch sterk
de indruk, dat dit blad ook een
stuk zelfbevrediging is middels
een literair VPRO-toontje. Nu
kan dat best leuk zijn, maar je
vraagt je dan wel af: hoe groot
zal het publiek zijn voor dit
blad? Bah, wat commercieel ge
dacht, al zullen de Knippen-
bergs ook geen liefdadige instel
ling zijn.
Voor wie? Dat zal de praktijk
hopelijk in positieve zin; toch!
- uitwijzen. Door wie? Dat is erg
onduidelijk. Radactionecl
wordt gezegd: „Deze krant is
voor jou, stuur daarom wat in.
Een verhaal, een gedicht, een
reportage. We gooien niets uit
het raam of in de prullenbak,
niemand kan uitmaken wat
goed of niet goed is. Kortom: een
ieder die meent op welke wijze
dan ook iets aan Het Gewicht te
kunnen bijdragen is van harte
welkom (Wilhelminapark 48
Utrecht; telefoon 030
510992)". De redactie zetelt da
gelijks van 2-6 uur op Vondel
straat 12, Amsterdam. Het past
er dan helemaal bij, dat deze re
dactie (nog) niet over een tele
foon beschikt en de bel aan de
voordeur kapot is (waarschijn
lijk hangt er een gehaktbal als
klopper op de deur).
Daarnaast vind je dan een
aantal „ingezonden" brieven
met aanbiedingen van het blad,
waarbij redactionele notities,
die wél uitmaken wat goed en
niet goed is. De bedoelingen zijn
duidelijk. Onder de medewer-
.,0m wie of wat zou ik nog
langer blijven leven?", vraagt de
heer Daegeman zich af aan het
slot van zijn memoires. Hij heeft
- om met een gemeenplaats te
spreken - een zeer bewogen le
ven achter de rug en is geveld
enkele hartinfarkten.
Hoewel zijn memoires niet de
gedenkschriften van
Otis PAI L BOON zijn, krijg
Je toch sterk de indruk, dat de
auteur, die ook enkele zware
aanslagen op zijn gezondheid te
vei duren kreeg, voor zichzelf
spreekt. Wat mij betreft moet hij
JJ°g *ang blijven leven als hij
doeken schrijft als de MEMOI-
\tav DE HEER DAEGE-
AN (uitgeverij Arbeidersper-
s Querido). Een cru, maar aan-
knjpend verhaal, waarin Boon
d k ware een stuk sociale ge
schiedenis van onze eerste
eeuwhelft plaatst voor een lach-
Pjegel. Maar dan wel een spie-
ge die de mens ervoor tot een
wrang gedrocht maakt. Erg ne-
a iet, maar groots beschreven.
Het is alsof Boon de elementen
uit zijn - ook dit jaar verschenen
- Verscheurd Jeugdportret (au
tobiografie) geprojecteerd heeft
in de heer Daegeman, die hij o.a.
laat zeggen: het is alleen
maar om mij eindelijk eens vol
komen te kunnen uitspreken
over wat ik een levenlang heb
opgekropt". Zoals bekend is de
sociaal-maatschappelijke el
lende een voortdurend thema in
Boons boeken geweest. „Niets
werd me gespaard in het leven",
zegt Daegeman, „het leek erop
alsof iemand God of de Goden,
me dwongen het allemaal te
aanschouwen en van mijn hart
een hart van steen te maken". De
mens als onkruid of: „We zijn
allen dieren en elk dier'handelt
naar zijn eigen geaardheid".
Pessimistische geluiden; méér
geënt op het instinctieve in de
mens, dan op zijn bewustzijn.
Heer Joseph-Theodore Dae
geman „gewoon een boeren
pummel" - woont in een soort
kasteeltje op een landgoed.
Rot-ouders, rot-jeugd, rot-
huwelijk; alles is rot. Het leven
is een desillusie. Daegeman, de
man van het kapitaal, had het zo
mogelijk nog beroerder dan de
arme Jan-met-de-pet in Boons
andere boeken. Alle gruwelijk
heden, die je maar bedenken
kunt in verband met „opvoe
ding", huwelijksgetreiter ten
dode, zakelijke manipulaties
e.d. zet Boon bijeen in dit ver
haal. Het historische décor is
met name de periode tussen de
beide wereldoorlogen, die ook in
zijn andere boeken de sfeer be
paalt; het „sprookje" van de
landheer daarin ontluisterend.
De levensfilosofie, die Boon
zijn Daegeman in de mond legt
is een benauwde en benauwende
levensopvatting: „Het hele le
ven is een voortdurende oorlog
en alles mag dus steeds, als men
de sterkste en de sluwste blijft.
Ik heb de verklaring van moeder
aanvaard, en ik ben nu, aan
bijna aan het einde van mijn le
ven, nog steeds overtuigd dat het
een natuurwet moet zijn, waar
aan niets en niemand ontsnap
pen kan".
Binnen dit kader vermoorden
mensen elkaar letterlijk en fi-
kers van dit nummer vind je o.a.
de namen van Jan Donkers,
Hans Plomp, Remco Campert,
Wim Noordhoek, Hans Sizoo,
Rudy Koopmans en John Jansen
van Galen. De laatste vertelt
over zijn infiltratie in „de
spreekbuis van het kapitalis
me", de Knickerbocker Interna
tional; Donkers stuurt wat reis
notities uit Amerika; Campert
levert een „feuilleton", Willen
van Malsen „interviewt" Willen
van Malsen; W. F. Hermans
krijgt voor de broek; een dullige
cartoon over „spionage" en een
anti - J. B. Charles bespiegelend
reisverhaal over het nazi-dom
van Sizoo zorgen weer voor an
dere accentjes. Een literaire
Haché-show.
„Het Gewicht bestaat bij de
gratie van zijn medewerkers,
duikt niet in een open gat in de
markt en wil ook geen nieuwe
trend zetten", aldus de uitgever.
Het borduurt inderdaad voort
op een van de bestaande trends.
Het gevaar bestaat alleen, dat
het aan inteelt kapot gaat. Kom,
niet zo sober!
guurlijk; de oorlog blijft niet
beperkt tot de jaren 1914-191E
en 1940 - 1945. Grotesk zijn de
scènes, waarin Boon het recht
van de sterkste onder een ver
grootglas legt, zpals bijvoorbe
eld de hoer, die zijn vader ver
moordt of de wijze waarop hij
met zijn bloedverbond-vrienden
Piet en Steven een einde maakt
aan het leven van echtgenoot, de
mislukte non en varkensdochtei
Irina. „Toch weet ik, dat ik geer
schurk geweest ben, alleen maar
hard en rechtvaardig", zegt
Daegeman.
Geen opwekkend boek. De
toon is defaitistisch. Groots en
symbolisch in zijn beschrij
vende kracht, is het tegelijk een
afrekening met een stuk sociale
verwording.
H.E.
Het kan typerend heten voor de ontwikkelingen, die je op dit
moment waarneemt binnen een eigen cultuurpatroon, dat aan een
18e eeuwse artiest als Piranesi een nieuw boekwerk gewijd wordt.
Uitgeverij Landshoff verzorgde - in een vertaling van Jenny Tuin
de Nederlandse uitgave van het boek, dat werd samengesteld door
ROSELINE BACOU, conservatrice van het prentenkabinet van het
Louvre: Piranesi - gravures, etsen en tekeningen - 36,-). Gio
vanni Battista Piranesi is vooral beroemd als etser van bladen, die
getuigen van een bezetenheid van het verwordene, van het obses
sionele van architecturen, die worden beleefd als grenzeloze avon
turen, waarin de tijd speelt met andere dimensies dan het puur
waarneembare. Er is sprake van een poëtische geladenheid, die
doet denken aan b.v. de latere surrealistische, magisch realistische
e.d. stromingen. Al gaat de vergelijking niet helemaal op, toch zijn
er op dit moment in ons cultuur/kunstleven een aantal elementen
aan te wijzen die doen denken aan de 18e eeuw, waarin via stijlen
als rococo en barok geprobeerd werd de zichtbare realiteit te trans
poneren naar een onzichtbare „realiteit". Het is daarom niet zo
verwonderlijk dat opnieuw aandacht gevraagd wordt - en waar
schijnlijk ook wordt verkregen voor een kunstenaar als Piranesi. En
dat hij een verbazingwekkende artiest was, valt te beleven in dit
boek, waarin op 170 afbeeldingen zijn scheppend vermogen is af te
lezen. Jammer, dat hier en daar de kleur ontbreekt (met name de
bruinen). Bacou schreef een heldere en informatieve inleiding, die
weer in herinnering roept wie Piranesi was, al zou het wat duidelij
ker plaatsen van deze kunstenaar in dc totale context van de kuns
thistorie wel gewenst geweest zijn. De Venctiaan Piranesi heeft het
grootste deel van zijn leven (1720-1778) in Rome en omgeving ge
werkt. Toch bleef voor een belangrijk deel de grote Venetiaanse
traditie - afgesloten met Tiepolo - waarin de schoonheid de toon
aangaf, bij hem doorwerken. Je kunt zijn manier van werken ontle
den en in zijn knappe manier van tekenen en etsen ervaren hoe hij
als architect, decorontwerper, archeoloog en kunstenaar een aantal
bekwaamheden harmonisch in zich verenigde. Hij is zeer produk-
tief geweest; zijn stadsgezichten van Rome en met name zijn be
faamde reeks „kerkers" (Carceri) dienen genoemd. De bloemlezing
bladen in deze bundel geven - redelijk gedrukt - een goed beeld van
zijn werkzaamheden van het puur klassieke tot het Rembrandteske
en een wereld als een commedia dell'arte. Hallucinerend om naar te
kijken. Het boek is goed gedocumenteerd mei een concordantie,
beknopte bibliografie en index. Best een boek om b.v. cadeau te
krijgen.