Het gaat niet om iitooie plaatjes HET GEWICHT(LO A.van Meurs:«,Bij 65 jaar verandert niets' ACTUELE 99 LP. Boon: rWe zijn A allen Sfej vrij uit Yvonne Keulsbewerkster van bekende boeken tot tvspelen voor miljoenen: 53 orm Nieuwe maandkrant.te gek xpositie - r oek eindredactie henk egbers Artiest uit 18e eeuw boeit ophieuw jjgs, WATER Gevangen, heet 1„ pxoositie met werk van vier aquarellisten. Paul Fons Gieles, Joop Mijns- ,cll en Ada Weggeman tonen .„„'werken tot en met 20 no vember in Etcetera te Bergen op prinses Beatrix opent vrij- li november in Boymans van Beuningen te Rotterdam de tentoonstelling Het Symbolisme Eur0pa. In Totaal 250 werken een tachtigtal kunstenaars tut Europa. jan van de Langenberg, gra- k en tekeningen en Els foppens-Van de Rijt, olieverven op linnen, exposeren tot 1 de cember bij de Brabantse Kunst Stichting, Spoorlaan 426, Til- I)E SPIEGELS van Martens, retrospectieve tentoonstelling „Warande te Turnhout. Tot 16 november toont deze kunste naar die „een der allergrootste glazeniers ter wereld" genoemd wordt, hoe spiegels als kunst werken kunnen functioneren. PIET Fioole heeft tot 1 de cember zijn zeefdrukken opge hangen in het stedelijk museum f|e Alkmaar. AKKE Sins exposeert haar li- „o's tot 8 december in galerie Linden te Venlo. KERK tussen de kerken, is een tentoonstelling over de ker kelijke bouwkunst in Brabant, waarbij de Hilvarenbeekse kerk centraal staat. Tot en met 16 „ov. in het raadhuis van Hüva- renbeek te zien. NEDERDALING ten hemel an Mathilde en veel ander werk van Ruudt Wackers (was woensdagavond onderwerp van tv-film), is vanaf 16 nov. te zien in POC, Eindhoven, t BOEKENMOLEN 8 is uit. Handig boekengidsje - ver krijgbaar bij boekhandel - waarin U ook veel „oplossin gen" vindt voor de komende cadeau-tijd. GRAFIEK en posters uit Kra- kau zijn tot 8 dec. te zien in cul tureel centrum Venlo. I FOTOGRAFIE in Zwitser land van 1840 tot heden; exposi tie in Van Goghmuseum Am sterdam. Tot en met 14 dec. meer dan duizend foto's van 120 foto grafen. t FELIX van der Linden, be eldhouwer en Jan Mensinga, graficus hebben tot 23 nov. hun werk geëxposeerd bij galerie Schoots, WlUemstraat, Eindho- Een dag nadat de televisiefilm Klaaglied om Agnes naar een roman van Mamix Gijsen op het scherm is uitgezonden, spreek ik met de bewerkster van het boek, Yvonne Keuls. In de televisiekri tiek van 20 oktober was te lezen dat de meeste lol eigenlijk naar haar diende te gaan, omdat zij de subtiele stemmingen en rela ties in het origineel op een voor treffelijke manier in het scena rio had verwerkt. Over de kant tekeningen bij Klaaglied voor Agnes, over het nieuwe project De Koperen Tuin van Vestdijk, maar vooral over de moeilijkhe den waarmee een bewerkster te maken heeft ging het gesprek. Een belangrijk thema m de roman was niet in de televisie film terug te vinden. Ik citeer Gijsen even: „Maar mijn zuster Agnes die heel mijn leven een rol heeft gespeeld in mijn gevoe lens, heb ik nooit gekend. AI wat ik van haar weet is, dat zij een jaar voor mij werd geboren, slechts een achttal weken heeft geleefd en na een ziekte van slechts een paar uur is gestor ven". Vandaar het slot van de roman: „Ben ik god lasterend het leven ingegaan, omwille van Agnes, mijn kuise bruid, mijn dode zuster, gelijk Eurydice tweemaal verloren". Yvonne Keuls: „Het klopt dat dit niet terug te vinden was, maar dat komt omdat Gijsen in zijn roman dit thema niet verder heeft uitgewerkt. Het gegeven van tweemaal sterven, want daar gaat het om, heb ik wel ge bruikt, maar ik heb het verlegd. De eerste keer sterven is nu een soort afscheid nemen van het maatschappelijk bestaan ge worden, als een onderdeel zijn van de gemeenschap. Dat breekt af op het moment dat zij patiënt gaat worden, voor mij gaat ze dan de onderwereld in en van daar de monoloog: „Wij zijn met zijn allen een zieke planeet, dit is de wereld die ik niet met jou kan delen". Dat is al een af scheid van de wereld, het doet er namelijk niet toe waar je twee maal sterft". De eerste vijftig pagina's van de roman zijn in ongeveer een kwartier film verwerkt. „Ik had er natuurlijk 2 6 delen van kun nen maken, waarvan de eerste tien waarschijnlijk wel in beslag genomen waren door zijn afkeer van de kerk, de hele jeugd die hij beleefd heeft, die de achter gronden zijn van het wezen van zijn bestaan, maar dat kun je ook via een shockeffect; bin nenbrengen wat ik doorlopend heb gedaan". Bewerken is een hopeloos en onbegonnen werk, zo wordt mij duidelijk. „Op het moment dat ik een opdracht krijg, denk ik altijd, daar begin ik niet aan. Je hebt een boek en daarvan moet je een plaatje gaan maken. Je moet het een andere vorm gaan geven, maar dan niet voor jezelf, maar voor een paar miljoen mensen tegelijkertijd. Dat bete kent dat je alle middelen die de schrijver gebruikt heeft om zijn roman waar te maken opzij moet schuiven en zelf andere midde len moet zoeken om de bedoe lingen van die schrijver over te laten komen. Ik wil per se niet afwijken van de gevoelens van de schrijver, omdat ze echt zijn. Het is erg goedkoop om gebruik te maken van een vonkje, dat bij een ander tot een groot produkt heeft geleid, om dat te gebruiken als aanloop voor een eigen kunstwerk. Ik leg mezelf een hogere taak op: het doorleven van de gevoe lens, lezen, herlezen, naar een vorm zoeken, keuzen maken tussen wel verteller, geen vertel ler en ga zo maar door. Je kunt druiven eten zoals ze zijn, maar je kunt er ook wijn van maken. Voor dit laatste is een enorm gis tingsproces nodig; zo moet je bewerkingen zien". Gijsen heeft een beschouwend boek geschreven waarin hij om de praktische dingen heengaat. Op vrijwel iedere pagina van de roman heeft Yvonne Keuls een vraagteken gezet. Een willekeu rig voorbeeld. In Klaaglied om Agnes doet de ik-figuur in zijn soldatentijd niet mee met de schuine grappen en verhalen. Toch had hij hun aller obscene verbeelding overtroffen met een „repliek die taalkundig aardig" was. Welke? Yvonne Keuls liet de hoofdfiguur zeggen dat hij met Agnes op de hei had „ge picknickt". Bij een regel als: „Toen gaf ik haar een passend antwoord uit het Hooglied" be hoort de bewerkster dat pas sende antwoord zelf te vinden. Yvonne Keuls: „Je kunt eigen lijk iedere twee minuten fout gaan". Maar bewerken is niet alleen het vinden van oplossingen voor deze praktische moeilijkheden. „In een boek wordt er over men sen geschreven en gedacht die alles in zich hebben om tot leven gebracht te worden. Karakters moeten opgebouwd worden. Je kunt een regisseur wel een slecht script in handen stoppen waar hij mooie plaatjes van kan maken, maar dat zijn dan we reldvreemde plaatjes, die niets te zeggen hebben. Het werkstuk moet overeenkomen met het ori gineel qua sfeer en essentie. Het kan heel goed zijn dat ik andere dingen laat gebeuren dan in het origineel. Dat heb ik met De Koperen Tuin van Vest dijk ook gedaan. Aan het einde heb ik de volgorde van de gebe urtenissen veranderd, niet uit gemakzucht of omdat de over gangen eenvoudiger in beeld te brengen zijn, maar juist om in de door Vestdijk opgeroepen sfeer te eindigen. Achteraf gerede neerd heb ik er veel steun aan gehad dat ik het andere werk van Vestdijk ken. Als ik een ka rakter uit De Koperen Tuin aan het opbouwen ben, vind ik daarbij steun bij figuren in an dere romans van hem". Ik: „Is De Koperen Tuin nu een gemakkelijker opgave ge weest dan Klaaglied om Ag nes?" Yvonne Keuls: „Dat is de zelfde vraag als „Is de ene beval ling gemakkelijker dan de ande re". Het is gewoon anders. Er zit meer dialoog bij Vestdijk dan bij Gijsen, maar dat is niet belang rijk. Die dialogen schrijf ik zelf wel. Een roman van Vestdijk bewerken is razend moeilijk, dat geef ik u op een briefje, maar dat komt door de drie, vier, vijf dubbele bodems". „Misschien is het wel aardig, ach, we zitten nu toch zo ver trouwelijk te praten, dan bouw je bandjes op die later, enfin...., tijdens de persconferentie van Klaaglied om Agnes overhan digde Marnix Gijsen me een brief met de woorden: „Me vrouw, ik heb u een liefdesbrief geschreven". Een van de tref fendste regels is: „Er is geen aardigheid aan om door een man van 75 omhelsd te worden, daarom doe ik het nu maar schriftelijk". Een bijzondere man is hij. Als ik dat boek ge schreven had, dan had ik iedere dag opgebeld naar die bewerk ster om te vragen of dat en dat er wel inkwam. Hij heeft me het volledige vertrouwen gegeven' Het minst prettige als je aan een bewerking begint is dat je andere mensen hoop geeft. Het ergste is wanneer je vijf aflever ingen af hebt en je moet er nog vijf schrijven dat je dan hoort dat alles om je heen op gang aan het komen is. Acteurs staan on der contract, de decors worden gebouwd en op dat moment krijg je het gevoel dat je die an dere vijf helemaal niet meer kunt schrijven. Dan voel je je ontzettend geïsoleerd". JOHAN DIEPSTRATEN „Er verandert niets", zegt de artiest Anton Van Meurs bij zijn 65e verjaardag. „Ja, ik krijg nu AOW en voor de rest blijf ik fijn aan het werk". De kunstenaar kan dan wel een aantal scha duwkanten aan zijn leven heb ben, maar hij tuimelt met zijn 65e verjaardag niet in het gat, waarin velen vallen, omdat de maatschappij hen het recht op werk ontneemt. Maar als ik hem vraag: wat zou je een jongere adviseren, wanneer die het kunstwerk als beroep wil kie ren, zegt hij: „Nee, niet doen! Omdat het bijna niet haalbaar is om-zonder er iets bii te hebben; b.v. lessen - als vrij Kunstenaar te leven". Maar dan volgt er een discussie op „Wat versta je on der „leven"; welke eisen stellen jongeren tegenwoordig aan dat „leven"? De generatie Van Meurs c.s. gaat niet met het zelfde gemak als die jongeren op de stoep van de sociale hulp als 8KR (contraprestatie) staan; het heeft voor hem nog altijd iets i an een bedeling en niet van een zo genoemd „recht" etc. Die maatschappij wil toch dat 65 jaar een mijlpaal in je leven is. Daarom kreeg Anton van .Meurs van het gemeentebestuur van de stad waar hij woont. Be rgen op Zoom, een tentoonstel ling; EéNMAAL TOTAAL, aan geboden in het MARKIEZEN HOF. Dat heet dan een „retros- i Anton van Meurs: „Het culturele klimaat is nog bedonderd" pectieve". Een terugblik. Een terugblik op 35 jaar kunste naarsleven via ongeveer 200 schilderijen en beeldhouwwer ken. Hij vindt het een prettige geste en is reuze nieuwsgierig, omdat hij geleefd heeft in een voortdurende verandering. „Ik heb de „vervelende" eigenschap voortdurend naar iets n euws te zoeken". Het was in 1940, dat het Rot terdamse kunstenaarsechtpaar Anton en Martha (overigens in Bergen geboren), weggebom bardeerd door de Duitsers, on derdak vond in het oude heren huis aan de Kerkstraat van de schilderes Lucie van Dam-Van Ysselt. Het woont daar nog steeds. Een man en vrouw, die tegelijk hetzelfde vak uitoefe nen. „Nee, nooit een echt pro bleem geweest", zeggen beiden. Anton: „Als ik werk, moet ik al léén zijn; althans ik kan geen volwassenen om me heen heb ben; kinderen wèl. Martha kan niet werken met de verantwoor delijkheid voor kinderen ron dom zich. Geen probleem; de vier kinderen speelden, toen ze nog klein waren, in mijn ate lier". Van een onderlinge con currentie hebben ze geen last; integendeel, ze wijzen elkaar op dingen, die beter kunnen; met respect voor elkanders werk. Toch zegt Anton: „Ik ben vrij kwetsbaar". En Martha: „Hij is strenger dan ik". Daarom vindt ze een tentoonstelling zo goed. „De laatste keer kreeg ik een slechte recensie; dat was te recht". Het gebeurt niet gauw, dat een kunstenaar dat tegen je zegt en daarom wordt ook het verhaal van hun samenleven en werken als kunstenaarsecht paar geloofwaardig. Samen hebben ze in de loop der jaren zo'n honderdtal leer lingen aan huis gehad. Daarvan zijn er een stuk of tien verder gegaan in het beroepsmatig be oefenen. „Dat blijf ik doen", zegt Anton, „want op die manier blijf je betrokken bij de funda menten van je werk en ik vind overdragen aan anderen pret tig". Samen zijn ze ervan over tuigd, dat de belangstelling voor het schilderen bij hun leerlingen de laatste tien jaar wezenlijk veranderd is; gegroeid van een soort hobbyisme naar een crea tieve betrokkenheid op zichzelf. Toch zegt Van Meurs: „Het to tale culturele klimaat is nog be donderd. Het is nog steeds nega tief. Als de mensen hun eigen creatieve vermogens niet ont dekken, zullen ze die ook bij an deren niet zien. Bovendien zit in het schildersgebeuren geen be weging meer de laatste jaren. Er zijn geen voortrekkers meer die nieuwe dingen losmaken". Schilderen en beeldhouwen - hij kreeg een dubbele opleiding aan de Rotterdamse academie - staan voor hem op gelijke voet. Hij kreeg méér opdrachten voor sculpturen, omdat dat „meer voor de hand ligt". Zo staan er b.v. vormen in steen van hem in Bergen op Zoom (ziekenhuis, zwembad, scholen), Kruisland (kerk), Tholen (school), Amers foort (brons), Hoogerheide. In het Goese Landbouwcentrum hangt b.v. een paardenschilderij van zijn hand. Aanvankelijk had Anton van Meurs een voorliefde voor gla- ceertechnieken, waarbij hij de onderkleuren voor het schilde ren met doorschijnende verf in negatief aanbracht. Maar na dien heeft hij gezocht naar „tel kens andere mogelijkheden";, ook beperkt in het abstracte. Er ligt een oud kleed op de grond. „In een flits zag ik het", zegt hij. Dat grote kleed staat nu opges pannen en beschilderd met lar ven op zijn atelier. De scheur in het kleed is zelfs gebruikt om het milieuprobleem te illustreren. „Ik schilder vooral graag din gen, die met de situaties van de mens te maken hebben. Tragi komisch. Ik voel de tragiek wel, maar ben het zelf niet". Tot 8 december is in het Markiezenhof te zien op welke wijze zich gedu rende 35 jaar een (zijn) kunste naarsleven voltrokken heeft. H.E. Hoewel kranten knibbelen aan hun beschikbare papier en redacties jaarlijks tonnen pa pier met niet aangepaste infor matie in prullenbakken depone ren, wordt er steeds meer papier volgeschreven en gedrukt. Aan het krantenpapierfront kan weer melding gemaakt worden van weer een nieuwe maand krant, uitgegeven door de be kende uitgever van de zoge naamde bulkboeken (literaire werken op krantenpapier) Knippenberg. En die zijn best aardig voor een consumptie maatschappij. De Knippenbergs komen nu met een maandelijks verschijnende krant, die de naam kreeg van HET GE WICHT, die in losse verkoop f 1,75 kost of voor f 15,— een jaar lang thuis gestuurd wordt. Voor wie wordt nu weer zo'n krant iedere maand volgeschre ven? Geen idee, is teveel gezegd. Maar bladerend door het eerste nummer krijg je wel de indruk, dat het om een beperkt wereldje gaat. Het heeft zo'n beetje het hoofdstedelijke incrowd sfeertje, maar dan overgoten met een populariserend sausje. Althans een poging daartoe. Te gek! Het minder intellectuele broertje of zusje van de rationele Revisor. Dat is ook een tijd schrift - en niet eens zo'n gek blad - maar daar moet je echt voor gaan zitten. Het Gewicht bestaat bij de gratie van de ge wichtloosheid. In het eerste nummer van Het Gewicht besteedt Bert Jansen bijvoorbeeld vier pagina's aan de motorcrosser Gerrit Wolsink. Hij laat hem zeggen: „Er zit een geweldige dosis zelfbevrediging bij dat motorrennen". Nog afge zien van de mr Onan van Hans Plomp en de Svenska flic ka van Bert Jansen, krijg je toch sterk de indruk, dat dit blad ook een stuk zelfbevrediging is middels een literair VPRO-toontje. Nu kan dat best leuk zijn, maar je vraagt je dan wel af: hoe groot zal het publiek zijn voor dit blad? Bah, wat commercieel ge dacht, al zullen de Knippen- bergs ook geen liefdadige instel ling zijn. Voor wie? Dat zal de praktijk hopelijk in positieve zin; toch! - uitwijzen. Door wie? Dat is erg onduidelijk. Radactionecl wordt gezegd: „Deze krant is voor jou, stuur daarom wat in. Een verhaal, een gedicht, een reportage. We gooien niets uit het raam of in de prullenbak, niemand kan uitmaken wat goed of niet goed is. Kortom: een ieder die meent op welke wijze dan ook iets aan Het Gewicht te kunnen bijdragen is van harte welkom (Wilhelminapark 48 Utrecht; telefoon 030 510992)". De redactie zetelt da gelijks van 2-6 uur op Vondel straat 12, Amsterdam. Het past er dan helemaal bij, dat deze re dactie (nog) niet over een tele foon beschikt en de bel aan de voordeur kapot is (waarschijn lijk hangt er een gehaktbal als klopper op de deur). Daarnaast vind je dan een aantal „ingezonden" brieven met aanbiedingen van het blad, waarbij redactionele notities, die wél uitmaken wat goed en niet goed is. De bedoelingen zijn duidelijk. Onder de medewer- .,0m wie of wat zou ik nog langer blijven leven?", vraagt de heer Daegeman zich af aan het slot van zijn memoires. Hij heeft - om met een gemeenplaats te spreken - een zeer bewogen le ven achter de rug en is geveld enkele hartinfarkten. Hoewel zijn memoires niet de gedenkschriften van Otis PAI L BOON zijn, krijg Je toch sterk de indruk, dat de auteur, die ook enkele zware aanslagen op zijn gezondheid te vei duren kreeg, voor zichzelf spreekt. Wat mij betreft moet hij JJ°g *ang blijven leven als hij doeken schrijft als de MEMOI- \tav DE HEER DAEGE- AN (uitgeverij Arbeidersper- s Querido). Een cru, maar aan- knjpend verhaal, waarin Boon d k ware een stuk sociale ge schiedenis van onze eerste eeuwhelft plaatst voor een lach- Pjegel. Maar dan wel een spie- ge die de mens ervoor tot een wrang gedrocht maakt. Erg ne- a iet, maar groots beschreven. Het is alsof Boon de elementen uit zijn - ook dit jaar verschenen - Verscheurd Jeugdportret (au tobiografie) geprojecteerd heeft in de heer Daegeman, die hij o.a. laat zeggen: het is alleen maar om mij eindelijk eens vol komen te kunnen uitspreken over wat ik een levenlang heb opgekropt". Zoals bekend is de sociaal-maatschappelijke el lende een voortdurend thema in Boons boeken geweest. „Niets werd me gespaard in het leven", zegt Daegeman, „het leek erop alsof iemand God of de Goden, me dwongen het allemaal te aanschouwen en van mijn hart een hart van steen te maken". De mens als onkruid of: „We zijn allen dieren en elk dier'handelt naar zijn eigen geaardheid". Pessimistische geluiden; méér geënt op het instinctieve in de mens, dan op zijn bewustzijn. Heer Joseph-Theodore Dae geman „gewoon een boeren pummel" - woont in een soort kasteeltje op een landgoed. Rot-ouders, rot-jeugd, rot- huwelijk; alles is rot. Het leven is een desillusie. Daegeman, de man van het kapitaal, had het zo mogelijk nog beroerder dan de arme Jan-met-de-pet in Boons andere boeken. Alle gruwelijk heden, die je maar bedenken kunt in verband met „opvoe ding", huwelijksgetreiter ten dode, zakelijke manipulaties e.d. zet Boon bijeen in dit ver haal. Het historische décor is met name de periode tussen de beide wereldoorlogen, die ook in zijn andere boeken de sfeer be paalt; het „sprookje" van de landheer daarin ontluisterend. De levensfilosofie, die Boon zijn Daegeman in de mond legt is een benauwde en benauwende levensopvatting: „Het hele le ven is een voortdurende oorlog en alles mag dus steeds, als men de sterkste en de sluwste blijft. Ik heb de verklaring van moeder aanvaard, en ik ben nu, aan bijna aan het einde van mijn le ven, nog steeds overtuigd dat het een natuurwet moet zijn, waar aan niets en niemand ontsnap pen kan". Binnen dit kader vermoorden mensen elkaar letterlijk en fi- kers van dit nummer vind je o.a. de namen van Jan Donkers, Hans Plomp, Remco Campert, Wim Noordhoek, Hans Sizoo, Rudy Koopmans en John Jansen van Galen. De laatste vertelt over zijn infiltratie in „de spreekbuis van het kapitalis me", de Knickerbocker Interna tional; Donkers stuurt wat reis notities uit Amerika; Campert levert een „feuilleton", Willen van Malsen „interviewt" Willen van Malsen; W. F. Hermans krijgt voor de broek; een dullige cartoon over „spionage" en een anti - J. B. Charles bespiegelend reisverhaal over het nazi-dom van Sizoo zorgen weer voor an dere accentjes. Een literaire Haché-show. „Het Gewicht bestaat bij de gratie van zijn medewerkers, duikt niet in een open gat in de markt en wil ook geen nieuwe trend zetten", aldus de uitgever. Het borduurt inderdaad voort op een van de bestaande trends. Het gevaar bestaat alleen, dat het aan inteelt kapot gaat. Kom, niet zo sober! guurlijk; de oorlog blijft niet beperkt tot de jaren 1914-191E en 1940 - 1945. Grotesk zijn de scènes, waarin Boon het recht van de sterkste onder een ver grootglas legt, zpals bijvoorbe eld de hoer, die zijn vader ver moordt of de wijze waarop hij met zijn bloedverbond-vrienden Piet en Steven een einde maakt aan het leven van echtgenoot, de mislukte non en varkensdochtei Irina. „Toch weet ik, dat ik geer schurk geweest ben, alleen maar hard en rechtvaardig", zegt Daegeman. Geen opwekkend boek. De toon is defaitistisch. Groots en symbolisch in zijn beschrij vende kracht, is het tegelijk een afrekening met een stuk sociale verwording. H.E. Het kan typerend heten voor de ontwikkelingen, die je op dit moment waarneemt binnen een eigen cultuurpatroon, dat aan een 18e eeuwse artiest als Piranesi een nieuw boekwerk gewijd wordt. Uitgeverij Landshoff verzorgde - in een vertaling van Jenny Tuin de Nederlandse uitgave van het boek, dat werd samengesteld door ROSELINE BACOU, conservatrice van het prentenkabinet van het Louvre: Piranesi - gravures, etsen en tekeningen - 36,-). Gio vanni Battista Piranesi is vooral beroemd als etser van bladen, die getuigen van een bezetenheid van het verwordene, van het obses sionele van architecturen, die worden beleefd als grenzeloze avon turen, waarin de tijd speelt met andere dimensies dan het puur waarneembare. Er is sprake van een poëtische geladenheid, die doet denken aan b.v. de latere surrealistische, magisch realistische e.d. stromingen. Al gaat de vergelijking niet helemaal op, toch zijn er op dit moment in ons cultuur/kunstleven een aantal elementen aan te wijzen die doen denken aan de 18e eeuw, waarin via stijlen als rococo en barok geprobeerd werd de zichtbare realiteit te trans poneren naar een onzichtbare „realiteit". Het is daarom niet zo verwonderlijk dat opnieuw aandacht gevraagd wordt - en waar schijnlijk ook wordt verkregen voor een kunstenaar als Piranesi. En dat hij een verbazingwekkende artiest was, valt te beleven in dit boek, waarin op 170 afbeeldingen zijn scheppend vermogen is af te lezen. Jammer, dat hier en daar de kleur ontbreekt (met name de bruinen). Bacou schreef een heldere en informatieve inleiding, die weer in herinnering roept wie Piranesi was, al zou het wat duidelij ker plaatsen van deze kunstenaar in dc totale context van de kuns thistorie wel gewenst geweest zijn. De Venctiaan Piranesi heeft het grootste deel van zijn leven (1720-1778) in Rome en omgeving ge werkt. Toch bleef voor een belangrijk deel de grote Venetiaanse traditie - afgesloten met Tiepolo - waarin de schoonheid de toon aangaf, bij hem doorwerken. Je kunt zijn manier van werken ontle den en in zijn knappe manier van tekenen en etsen ervaren hoe hij als architect, decorontwerper, archeoloog en kunstenaar een aantal bekwaamheden harmonisch in zich verenigde. Hij is zeer produk- tief geweest; zijn stadsgezichten van Rome en met name zijn be faamde reeks „kerkers" (Carceri) dienen genoemd. De bloemlezing bladen in deze bundel geven - redelijk gedrukt - een goed beeld van zijn werkzaamheden van het puur klassieke tot het Rembrandteske en een wereld als een commedia dell'arte. Hallucinerend om naar te kijken. Het boek is goed gedocumenteerd mei een concordantie, beknopte bibliografie en index. Best een boek om b.v. cadeau te krijgen.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1975 | | pagina 21