jacht op voorgeslj geliefde naar van NIEUWE BEPALINGEN VOOR BOUW AMERIKAANSE TANKERS De echte pers gaat verdwijnen VAN DE WIND LEVEN: EEN VAK APART Italianen nemen mei weemoed afscheid van de Fiat-500 Molenaar spelen. hobby in opkomst binnenland buitenland In de familie Praktijk Molenbrood 40 PROCENT DEN HAAG - Op zoek naar op voorgeslacht: zo zou men de hobby kunnen noemen om een zc boom samen te stellen. Naar sc Nederlanders gegrepen door des nealogie genoemd wordt. „Een gi familiegeschiedenis", vertelt d conservator van het Centraal B Den Haag, dat zijn 30-jarig ju woord duidt aan wat een geslaag dient op te leveren: een geschie heb veel liever een studie die ni maar die iets te vertellen heeft o voorvaderen, dan een kille lijst pronkt met een paar poorters uil wat verouderd woord voor gen En een misleidend woord, wat 1 feit dat nogal wat mensen menei kan voorspellen welke kans mei haar of flaporen te krijgen. Een van de doelen van het Centraal Bureau, dat voorna melijk op overheidssubsidie drijft, is hulp en adviezen te geven bij genealogisch onder zoek; aan iedereen, beginne ling of deskundige. Helaas kan dat niet gratis gebeuren. Een dure hobby hoeft genealogie echter niet te zijn. Er zijn speurders die de vakantie combineren met het onder zoek: ze gaan gewoon naar een plaats in Frankrijk of op de Lüneburgerheide waar een verre voorvader geboren is. Zo'n reis is echter eerder tji uitzondering dan regel. Men 21 kan de studie gewoon thuis og beginnen: met ae anmen en m geboortedata van de ouders, kt grootouders etc. Trouwens: vc men moet thuis beginnen, v« want een genealogisch onder- Dj zoek dient stap voor stap te ge- d< schieden. Er kan geen enkele lij schakel overgeslagen worden. 1( Een tweede gulden regel is: NO bi TEER ALLEEN ABSOLUUT V JUISTE GEGEVENS. Fanta sie en speculaties zijn uit den va boze. Het is overigens hier na- w tuurlijk niet de juiste plaats sc om een beknopte cursus gena- w logie te geven. Voor wie zich rt wil oriënteren, geeft het Cen- et traal Bureau (Nassaulaan 18, ti Dostbus 7618, Den Haag 2040, P' Onlangs hebben wij de aan dacht gevestigd op het toene mende verlangen vooral bij de longeren naar een beleving van et transcendente en mystieke. We zouden ons doel voorbij schieten als we hier zouden in gaan op de invloed van de niet- christelijke religies, al is die niet gering. Een van de christelijke Kerken uit het oosten, die een met onaanzienlijke aantrek- Kingskracht uitoefent op jong en oud ui het westen, is de Ortho doxe Kerk. Het aantal kerken van deze gemeenschap, hetzij onder het gezag van Moskou dan wel onder dat van Constantino- ste 'k8 4 ook in het westen J?'LTlJndruk te krijgen van sedihrt *5 kerkdienst, aan geduid als de Heilige Liturgie, een Zen* ^troductie door «Ga reda woonachtige or- Oos?r,8ubdiak*n naar het hj er een He«tSe fU1 Ssto«en om j, nu? Heilige Liturgie mee te li Sticht! t>et klooster van de s kinr!at r°feet Elias. Het h menisrh S °nder het oecu- 1 stantin Patnarchaat van Con- komen aPe fn is tot stand ge- Pacon n°r het werk van Vader Streek' afkomstlg uit het in die slacht bekende ge- cht van Neerven. mddri»aIan.difr van die dag ver- i - dat het moederdag was; doxieX°°u de, oosterse ortho- was het de dag, die gewijd Zo'n oude molenaar, die al een paar jaar liefhebbers inwijdt in de geheimen van de molen, is Gerrit Dam (70), wonend in het kleine 's-Gravendeel in de Hoeksche Waard, te bereiken via een pontje bij Dordrecht. Hij woont er naast de oude ko renmolen waar hij de mole naar van geweest is. Sinds vier jaar zorgt hij ervoor dat de al even oude korenmolen De Hoop in het naburige dorpje Maasdam in ieder geval één dag in de week draait. Voor. hemzelf is die dag een „feest dag", waar hij naar uitkijkt, voor het dorp is hij degene die weer betekenis geeft aan de schitterend gerestaureerde molen („voor Maasdam een klompje goud"). Die molen, een bovenkruier met stenen onderbouw en een rieten kap, is een juweeltje. Een ingemetselde gedenksteen laat zien hoe oud de witte mo len is: „den eersten steen ge- legt den 12 juny 1822". Op de balustrade, de „balie", staat Dam. Het is woensdag, zijn feestdag, de kap staat secuur naar de wind gekeerd en de wieken draaien sierlijk. Als je dat ziet kan je je moeilijk een Hollandser hobby voorstellen, zeker als Dam over het molen vak gaat vertellen. De molen in Maasdam is over igens niet vreemd voor Gerrit Dam. Zijn opa, vanzelfspre kend ook een Gerrit, was er molenaar en zijn vader leerde er het vak. De familie Dam, waarvan hijzelf de laatste mo lenaar is, zit al 485 jaar in het molenaarsvak. In de tijd van zijn grootvader had de familie vijf goedlopende molens in de omgeving in haar bezit. Dam zelf is er op zijn vijftigste al mee uitgescheiden. „Ik had geen zoon of schoonzoon die op de molen kon en kreeg een goede prijs voor mijn molen. Toen ben ik maar stil gaan le ven, ik had middelen genoeg. Want vroeger was het een goed vak, een molenaar verdiende een beste boterham. Nu, na twintig jaar, is Gerrit Dam nog niets van zijn kennis en bedrevenheid kwijt. Als hij niet goed voelt van welke kant de wind precies waait slaat hij op de voorkant van zijn broek spijpen Dat automatische ge baar haalt nu niet veel meer uit, maar als hij dat vroeger deed sloeg hij een wolkje meel uit zijn kleren. Zo kon hij be palen hoe de wind waaide. In de molen, vlak naast de plaats waar vroeger de mole naar het meel in zakken op ving, heeft Dam een hokje la ten timmeren. „Want ik ben ook niet zo jong meer en het is altijd winderig in de molen." De thermosfles met warme koffie staat onder handbereik, gul schenkt hij twee koppen in. „Ik wist dat je kwam, daarom ben ik er vanmorgen zuinig mee geweest." De wind stelt niet veel voor, de wieken draaien langzaam en Gerrit Dam kan dus in alle rust praten. „Maar als er een beetje wind staat laat ik 'm lekker hard lopen. Da's dan gewoon een sport. Ik zit hier dan in m'n hokje gewoon mee te schudden ga telkens even op de balie kijken hoe of 'ie draait en hoe de lucht eruit ziet. En als het te hard gaat haal ik een paar borden uit de wieken of draai hem wat van de wind af". Op zijn elfde jaar werd Gerrit Dam door zijn vader van school gehaald; zijn hulp was nodig in de molen. Negen jaar later kreeg hij een gouden hor loge: het teken dat hij een maalsteen goed kon scherpen, onontbeerlijk onderdeel van zijn opleiding. Toen hij trouwde nam hij de molen over, zijn vader bleef hem tot zijn dood helpen. Naderhand heeft hij er spijt van dat hij niet een paar jaar op andere molens heeft mogen helpen, om het vak echt goed te leren. Dat raadt hij zijn leerlingen ook aan: beperk je niet tot de molen in Maasdam. De leer lingen die hij onder zijn hoede heeft gehad hebben daarom ook praktijk gehad op de wa termolen in het Brabantse Heusden. Voor wie een molen wil laten draaien is er uiteraard vooral de praktijk. „Maar vergeet niet dat alle onderdelen van de molen een eigen naam hebben, dat je aan de lucht moet kun nen zien wat voor weer het wordt, wat de wind gaat doen; er komt wel theorie bij.Maar molenaar Dam kan zijn leer lingen nog zoveel leren, het echte malen van graan en maïs, het „billen" (geen vies woord, maar het scherpen, profileren van de enorme maalstenen) blijven karweien voor iemand die dat van jongsaf heeft geleerd, van va der op zoon. „Ze leren voor het examen zoveel als nodig is om een molen te laten draaien. Drie mensen heeft molenaar Gerrit Dam (70), hier op de oude korenmolen De Hoop in het Zuidhollandse Maasdam, leert belangstellenden het mo lenaarsvak. Gerrit Dam tot nu toe opge leid, alle drie haalden ze het examen en zijn nu gerechtigd ergens in Nederland een windmolen te laten draaien. Bij die drie was ook een jonge vrouw, die net zomin als de anderen haar eigen broodmeel hoeft te malen: haarman is no taris. Zij zorgt er nu met en kele andere liefhebbers voor dat in Delft een oude graanmo len op hoogtijdagen draait. Zo iemand is ook J.Th. van Eek uit Maassluis aan de Nieuwe Waterweg, die met drie plaatsgenoten in opleiding is om straks de dan compleet ge restaureerde korenmolen De Hoop (een naam die heel wat korenmolens in ons land dra gen) in hun stadje te laten draaien. Van Eek, die woont in een kapitaal en monumentaal pand in hartje Maassluis, is niet iemand van wie je ver wacht dat hij in een meelbes- toven overall tussen de assen en raderen van een molen doorklimt. Toch is dat zo. Hij was een volslagen leek op het gebied van windmolens, totdat zijn werkgever Frits Philips een wat vervallen molen in Oss die eigenlijk „in de weg stond" be sloot op te laten knappen. De molen is nu een ietwat elitaire eet- en drinkgelegenheid voor kaderleden, maar de belang stelling van Van Eek voor mo lens was gewekt. Toen hij ging ijveren voor restauratie van de molen in zijn eigen Maassluis was hij helemaal verloren voor wieken, zeilen, houten rade ren, maalstenen en gratis wind die dat alles in beweging zet. Zelf leert hij het molenvak voornamelijk op een watermo len in Dussen. Hij wil ook als 't lukt leren malen, voor de lol. „En ook het billen van de maalstenen, want als die ken nis niet overgedragen wordt is er over twintig jaar niemand meer die dat kan." Een sterk voorbeeld van de hernieuwde belangstelling voor de windmolen is in Schiedam te vinden. Daar is een oude, hoge graanmolen he lemaal in luister hersteld. Vroeger werd daar voor de je neverstokerijen graan behan deld, nu hebben warme bak kers in de omgeving er een mo lenaar ingezet en betrekken van hem puik volkorenmeel voor méér dan smakelijk „mo lenbrood", dat hun winkels uitvliegt. Molenaar Gerrit Dam legt uit dat met wind en stenen ge malen graan inderdaad veel gezonder is dan machinaal gemalen tarWe. Het blijkt 'm vooral te zitten in de tempera tuur, die bij het malen tussen stenen niet zo hoog wordt dat de gezonde stoffen uit het graan verdwijnen. Ook Dam is gevraagd volko renmeel te gaan malen in Maasdam, maar daar begint hij niet meer aan. „Dan wordt het een verplichting. Maar de twee maalstoelen liggen er hier klaar voor, de molen is nog volledig uitgerust, ze kun nen zo aan de gang.Hij denkt niet dat er nog molenaars in Nederland zijn die als vroeger geheel van de wind, van hun windmolen, kunnen leven. „Misschien een paar in Bra bant en Limburg, maar dan hebben ze er vaak een meel- handel bij." Iedereen die dat wil kan bij molenaar G.P. Dam of andere molenaars in ons land het vak leren, een afspraakje maken is voldoende. (Tussen haakjes, het adres van de landelijke Vereniging De Hollandse Mo len is Reguliersgracht 8 in Am sterdam). De kosten zijn erg laag. Dam zelf heeft er nooit wat voor willen vragen, maar omdat de restauratie van de molen kapitalen heeft gekost moet hij van de gemeente Maasdam wel wat berekenen. Of hij er zelf rouwig om is dat zijn eigen oude molen in ,s- Gravendeel niet veel meer draait? „Och, ik heb er altijd mijn werk in gehad, nu moet een ander het maar zien. Maar verleden zomer heb ik nog wel geholpen de molen schoon te maken en het kruiwerk te sme ren. Een molen moet regelma tig draaien, anders kan je wel blijven restaureren. Slijten doet hij meer van stilstaan dan van draaien." RINZE BRANDSMA (Van onze redactie buitenland) WASHINGTON - Elk uur van de dag komt een klein miljoen liter olie terecht in de oceanen en zeeën ter wereld en driekwart daarvan binnen 80 kilometer van de Amerikaanse kust. Dat i', de reden waarom de Verenigde Staten nieuwe bepalingen uit vaardigen die zullen leiden tot de bouw van nog grotere en duurdere supertankers waar voor de consument uiteindelijk de rekening gepresenteerd zaï krijgen. De nieuwe bepalingen, die het verlies van olie op zee moeten verhinderen, zullen een drasti sche vermindering van de capa citeit van zeeschepen tot gevolg hebben en leiden tot de bouw van steeds meer supertankers. Zij omvatten onder meer veilige „scheiding" tussen machine kamer en opslagafdelingen en een dubbele huid voor tankers van 70.000 ton en meer Als de internationale organisaties er mee akkoord gaan zullen de re gels mogelijk uiteindelijk ook van toepassing zijn op in he' buitenland gebouwde schepen. De Amerikaanse kustwacht stelt dat van de 1106 ongelukken met tankers in de jaren 1969- 1973 driekwart plaats vond bin nen 50 mijl van de Amerikaanse kust en de Amerikaanse Natio nale Academie van Weten schappen schat dat elk uur van de dag het hele jaar door een kleine miljoen liter olie in zee terecht komt. Tot voor kort waren de bepa lingen van de Amerikaanse kustwacht voor tankers vooral gericht op veiligheid van de schepen, hun vracht en de be manning. „In zekere zin al deze beschermend tegen de omge ving", zegt schout-bij-nacht William M Benkert, hoofd afde ling koopvaardijveiligheid van de kustwacht. Maar de bezorgd heid overal ter wereld voor het milieu heeft tot een zekere wij ziging geleid en het gaat er nu vooral ook om het milieu tegen schepen te beschermen, is de mening van Benkert. Ontwerpen voor nieuwe tan kers van meer dan 70.000 ton moeten nu „gescheiden balla- struimten" bevatten, of compar timenten voor zoutwater. Ook moeten er speciale opslagtanks zijn of dubbele bodems. In tegenstelling tot sommige berichten zegt schout-bij-nacht Robert I. Price, hoofd afdeling zeemilieu en systemen, dat de kustwacht dubbele bodems aanbeveelt voor bescherming bi; het aan de grond lopen en niet heeft voorgeschreven. De kust wacht heeft ook niet gelast dat bestaande tankers worden voor zien van een tweede huid. De consument zal uiteindelijk betalen voor de verhoogde bouwkosten als gevolg van de nieuwe bepalingen. De tankers zullen 40 procent groter moeten zijn om dezelfde lading te kun nen vervoeren als nu het geval is. De grootste in de Verenigde Sta ten gebouwde tankers zijn 220.000 ton. Een vergroting van 40 procent betekent dat zij meer dan 300.000 ton zullen gaan me ten. De recessie heeft de bouw van supertankers in Japan doen te ruglopen, maar bij Hitachi zijn plannen voor de bouw van een reus van 500.000 ton voor Exxon die in 1977 zal worden opgele verd. Benkert en Price zeggen dat de meeste olie niet in zee te rechtkomt door ongelukken maar door het „opzettelijk lo zen" als de tanks worden gerein igd nadat de lading is gelost. In de Amerikaanse wateren wordt de meeste olie vermorst bij het overpompen van grote tankschepen in kleinere. Dat is nodig omdat maar weinig Ame rikaanse havens schepen van meer dan 75.000 ton kunnen af handelen. Elke tanker die olie verliest, of loost, in de Amerikaanse wate ren moet dat de kustwacht mel den. Doet de gezagvoerder dat niet dan kan hij een boete van 10.000 dollar krijgen en worden vervolgd. Bovendien moeten de kosten van zuivering worden be taald. TEHERAN (AFP)- Het echte, met de hand geknoopte Perzisch, tapijt wordt ernstig bedreigd en het machinaal vervaardigde tapij, staat op het punt het over te nemen, ondanks de klaagzang van puristem. De crisis duurt nu al drie jaar en er is geen uitzicht op opleving. Het lijkt tegenstrijdig, maar de moeilijkheden zijn begonnen met de economische opleving in Perzië, waardoor de prijs van wol t, verf is gestegen, terwijl de lonen omhoog zijn geschoten. Dit laatst, weliswaar niet in die mate dat nu alle handwerkslieden er nu maat mee ophouden. Het werk vereist een grote mate van geduld en vakkennis en steeds minder blijken de knopers bereid een half jaar achtereent, werken voor 15 gulden per uur om de miljoenen knoopjes te legge, die voor een tapijt nodig zijn. De jongelui gaan liever naar de stad, waar ze het dubbele kunnen verdienen in de bouw als ze 18 jaar of ouder zijn. Het aantal tapijtwerkers, waarvan er nu nog een miljoen zij. hoofdzakelijk op het platteland, wordt steeds minder zonder dat er vervanging komt. Sinds vorig jaar is hier ook de wereldrecessie voelbaar geworden, De buitenlandse importeurs kopen aanmerkelijk minder door brek aan klanten. Er zijn er zelfs die partijen tapijten hebben teruggezonden naar Perzië omdat zij hun voorraden niet langer konden financieren. De uitvoer van tapijten, na de olie de voornaamste bron van inkomsten, is tussen 1972 en 1974 met 30 procent verminderd en ii 1975 nog scherper gedaald. Van april tot september was de uitvoer 43 procent in volume minder dan in dezelfde periode van vorig jaar, De recessie is niet de enige oorzaak. Indië, Pakistan en Oosteuro. pese landen doen Perzië een scherpe concurrentie aan mat „Perzi. sche tapijten" die op de wereldmarkt veel goedkoper, maar slechter van kwaliteit zijn. Deze zijn veel goedkoper te vervaardigen. (Van onze cor respondent) ROME-In het verkeersbeeld in Italië - in de grote steden evengoed als op het platteland - overheerst nog altijd de Fiat 500; de muis on der de Italiaanse auto's. „Topolino", oftewel Mickey Mouse noemde de Italianen spontaan de kleinste Fiat, die al in 1936 van de band rolde, en die in Italië nèt zo geliefd, ver troeteld en be kend werd als „de kever" in Duitsland en „de eend" in Frank rijk. Geen mens bij Fiat of wie dan ook in de auto branche kan toen voorzien hebben welke populariteit éérst de Topoli no, en daarna de 500 in al z'n uit voeringen zou krijgen, Alles bij elkaar zijn er sinds 1936 ruim viereneenhalf miljoen van deze mini-Fiats ge bouwd en ver kocht. Achter elkaar gezet zouden ze een rij van 12.000 km vormen, van Tu rijn tot Peking. Het is allemaal verleden tijd, •want per 1 au- fustus heeft Fiat e 500 ge schrapt. In het Siciliaanse Ter mini Imerese waar de 500 ge maakt werd en waar bijna 1000 .nil I werknemers een L baan in deze ^es tekeningen, die de evolutie van de kleinst' I Fiat-vestiging at tussen 1936 en 1972 in beeld brengen, h 1® I hebben ging de wend de Topolino geschrapt en begon de 500 rij' I werkgelegenheid succesvolle opmars die tot 1 augustus van ditp' I vóór En voor duurde' Fiat zélf lijkt de- nieuwste loot, de „126", véél aantrekkelijker in de produktieend' verkoop. Aan een kleine, zuinige, handige en relatief goedkopeauW blijft altijd een markt, zéker in Italië waar de steden lang333® verstopt raken en waar alleen kleine wagentjes en scooters makke lijk hanteerbaar zijn, overal geparkeerd kunnen worden en over» tussendoor kunnen wringen. Hoewel in z'n hart misschien jaloers, zal elke Italiaan vanuit zija „500"-je meewarig lachen tegen elke landgenoot of vreemdeling''' zich met grote wagens muurvast rijdt in het chaotische stadsver keer, en die maar zelden een geschikte parkeerplaats vindt. Italianen hebben duidelijk heimwee naar de 500, ook al is» nieuwe 126 een uitstekende plaatsvervanger. Maar hoeveel It3'3' nen hebben in hun jeugd niet leren rijden in zo'n 500-je, hebben" hun eerste meisjes voorzichtig in gezoend en hebben er jaar in, jaar I uit hun familie mee op vakantie genomen? Tot 1955 produceerde Fiat de Topolino, waarna werd overg" schakeld op de nieuwe 500. De ontvangst van dit model was»'1 geweldig. „Te klein, te lelijk, te weinig power, te koud, onbru»' baar", luidden de bittere kritieken. Maar „de muis" bleek I doorslaand succes voor Fiat. In het recordjaar 1970 werden 325.000 wagentjes van dit model verkocht. In de achttien]3' waarin de 500 gefabriceerd werd werden vier miljoen model!" verkocht; het grootste deel is nog steeds in actie. Eén op de veer'"1 Italianen reed of rijdt nog een Fiat 500. Tussen 1936, toen de eerste Topolino 9000 lire kostte - tegen® huidige koers zoiets van 400 gulden - tot het laatste type 500 (omge rekende prijs 4000 gulden) is een stuk auto-geschiedenis gesC™t| ven. Daar is nu een punt achter gezet, maar voor veel Italianen is nog altijd wennen dat ze het voortaan - en zolang het duurt - 3'ei nog maar met tweedehands 500-jes kunnen doen. FRANS WIJNANI1' I „Die heeft een klap van de molen gehad." Vroeger was het niet bijster complimenteus als dat van iemand gezegd werd. De laatste jaren heeft dit gezegde een andere, heel wat meer waarderende betekenis gekregen. Want tientallen mensen die zo'n klap hebben gekregen hebben er een blijvende „tic" aan overgehouden: de mo lentic. Mensen die tot voor kort een molen niet grondiger kenden dan de gemiddelde Amerikaanse toerist zorgen er nu voor dat piekfijn gerestaureerde molens regelmatig hun wieken door de lucht laten zwaaien. Dat is op zich een vak apart, een vak dat voor hen een hobby is en dat ze geleerd hebben van oude molenaars.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1975 | | pagina 12