Benoeming
Oorlog maakt einde aan
het Wonder van Libanon
isbreda
Hulp aan arme landen:
Z 'Si minder spektakel, meer geduld
HOOFD
;che dienst
D,
OGHUYS'
int-antonius
DOOR
CORN.
VERHOEVEN
'i
giro 100200
Los verband
Palestijnen
Hervormingen
Vissersopstand
Uiterste
.kir FN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN
!LJrFN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN
oniINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN „PEILING
EaiNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN
rrken en te wonen, dicht bij
stelijk Ziekenhuis, waar 260
rn vakature voor
takt met gediplomeerd ver-
ebben opgedaan in het lei-
olie medewerking verleend,
zuster E. Molenaar, Hoofd
tee/szaken, Langgndijk 75,
|uut te
3reda (totaal ca.
|ature ontstaan van
nand die beschikt over zodaniga
laliteiten dat hij leiding kan geven
verkers).
aan MTS-HTS.
lel werktuigbouwkundig als elektro-
dan het opleidingsniveau (externs
|ig).
van de richtlijnen van de Nationale
L. J. M. Mossou (01608-15920,
[tovember te richten aan hoofd per-
Etten-Leur.
moet ook de gevraagde bedrijft-
Hijzelf moet even flexibel en veel-
erneming waar hij welkom is. Hij
n thuis zijn, hetzij in de produktie
t, gebogen over een calculatie of
e tekenplank. Hij dient de produk-
hoger plan te brengen. Het gaat
gangmaker met prettig overwicht,
tg maar wél onmiskenbaar een
de man die met lastechnieken vol-
en bekend is, niet veel ouder dan
-ITS-Wtb. of daarmee vergelijkbaar,
e slagbomen gaan graag omhoog
uit een dynamische onderneming-
UZEBUREAU
EINDHOVEN
derneming. Het fabricage-assorti-
acuum-vorm-afdeling ten behoeve
d van de zacht plastic-podukten.
(MTS kan, HTS is vast geen luxe)
als geheel sturen en beheersen.
>ór alles een ervaren produktie-
dievend, toegerust met een goea
ave uitstekend met mensen om w
jaar. Een branche-insider (me
Engels en Duits) heeft voorkeur,
de man die overigens zijn kenm
varing in het bovenstaande exac
UZEBUREAU
EINDHOVEN
Er is veel zelfover
winning voor nodig m M M
[XII -
Bangladesj. Iedereen is
m0e van de eindeloze
reeks televisiebeelden
van verhongerende
menden. Allemaal zijn
we teleurgesteld over
het geringe succes van
onze kolossale hulpac
ties. Het geld dat door
miljoenen in West-
Europa was gegeven,
redde een groot aantal
mensen in Bangladesj
en midden-Afrika van
de dood, maar nu leven
ze nog steeds op het
randje.
In de boeken „De
permanente ramp"
van Matthijs de Vreede
en „Schijn en werke
lijkheid in de Sahel"
van Albert Stol wordt
een poging^gedaan uit
te leggen wat er nu ei
genlijk mis is gegaan.
Onze vormen van ont
wikkelingshulp schie
ten te kort en hebben
zelfs in veel gevallen
de toestand in de
noodgebieden ver
slechterd. Er is in het
westen te weinig ken
nis van de situatie in de
te helpen landen. Be
ide schrijvers betogen
dat niet de natuur
rampen de oorzaak
van het onmenselijk
lijden zijn in de Sahel
en Bangladesj. Het is
de slechte sociaal-
economische situatie
die de opbouw en de
vooruitgang in de ge
troffen gebieden ern
stig belemmert.
at kennis macht zou zijn
heb ik nooit geloofd, hooguit dat
een bepaald soort van prakti
sche kennis een bepaald soort
van macht kan geven. Eerder
lijkt het tegendeel mij waar
schijnlijk, dat kennis een bron is
van voortdurend gedub en
machteloosheid en dat het uitoe
fenen van macht meer voorkomt
uit onkunde en ongeïnteresse-
eerdheid dat uit grondige kennis
van zaken. Met andere woorden:
macht corrumpeert niet, maar
komt uit corruptie voort. Het
akelige van een bestuursfunctie
bijvoorbeeld is, dat zij bij men
sen de bereidheid veronderstelt
of hen ertoe dwingt om over ie
mand een beslissend oordeel te
vellen zonder hoegenaamd iets
van die persoon te weten. De be
slissing komt eerder voort uit
onkunde of een toevallig gese
lecteerde kennis dat uit een ver
antwoord inzicht.
Op het eerste gezicht lijkt de
democratisering van de beslis
sing een goed tegenwicht te ge
ven die tegen die willekeur, om
dat het minder waarschijnlijk
heet dat een groter aantal men
sen zich vergist dan dat een of
twee personen de verkeerde
keus doen. Ik kan dat niet uitre
kenen en ik weet niet hoeveel
onkunde bijeengevoegd moet
worden om kunde te worden.
Wel is het zo dat, naargelang
meer mensen bij een benoeming,
om een voorbeeld te geven, be
trokken zijn, de zich aanmel
dende kandidaten over meer
tongen gaan. En niet alleen zij;
bij bepaalde benoemingen gebe
urt het regelmatig dat ook per
sonen die zich niet aangemeld
hebben, grondig besproken
worden, alsof zij zich kandidaat
gesteld hadden. Het kan dan ge
beuren dat zij worden afgewe
zen voor een functie die zij niet
ambiëren, waarnaar zij niet ge
solliciteerd hebben en zulks op
gronden die volstrekt niets met
hen zelf of met de functie te ma
ken hebben.
Misschien vraagt iemand zich
nu af, hoe ik dat allemaal kan
weten, als ik het zelf niet ver
zonnen heb. Een deel van het
antwoord luidt: omdat ik zelf
ooit in een benoemingscommis
sie gezeten heb. Ik ga dus niet
vrij uit. Een ander deel van het
antwoord is al gegeven: naarge
lang meer mensen bij een be
noeming betrokken zijn, is de
kans op een lek groter. En wat er
door aat lek naar buiten komt,
kan de betrokkene ter ore ko
men. Ook dat weet ik toevallig
uit ervaring, niet omdat ik ooit
solliciteer naar benoemingen
van de importantie waarvoor
commissies worden ingesteld,
maar omdat die commissies zo
kwistig gebruik maken van hun
recht op roddel, ook tegenover
mensen die hun ambities voor
zich houden of er geen hebben.
„Jouw naam is gevallen"
wordt dan geheimzinnig gezegd
en enigszins verlekkerd, alsof de
betrokken persoon zijn leven
lang zit te wachten op het vallen
van zijn naam. En al een paar
keer heb ik van verschillende
kanten gehoord, dat na het val
len van de naam de drager daar
van werd afgewezen om redenen
die hij vostrekt niet met zich zelf
in verband kon brengen: een ge
trouwd man komt niet in aan
merking omdat hij naar het oor
deel van de meerderheid een pa
ter is, iemand die wel eens een
boek leest niet omdat hij volgens
dezelfde heldere bron een on
praktische kamergeleerde is,
iemand die het wel uit zijn hoofd
zal laten te solliciteren naar een
bestuursfunctie, blijkt na onge
vraagde bewerking door de rod-
delmachine te autoritair te zijn.
Het zou niet moeilijk zijn hele
dossiers van zulke verhalen aan
te leggen en onder de mantel van
de geheimhouding vandaan te
halen. Maar diezelfde mantel
maakt het onmogelijk verder
iets met die verhalen te begin
nen. Zij zijn er dus officieel niet.
r
In Bangladesj is duidelijk te
zien hoe ondeskundig onze spec
taculaire hulp is geweest. Dui
zenden vrachtwagens staan weg
te roesten in de blubber. Toen ze
defect raakten, waren er geen
onderdelen en geen reparateurs.
Matthijs de Vreede schrijft in
„De permanente ramp", dat in
de loodsen van de havenstad
Chittagong grote hoeveelheden
onbruikbare goederen liggen
opgeslagen, zoals vermage-
ringsiniddelen uit Amerika,
condooms, keeltabletten, beha's
en massa's kaakjes (DIE IN
Bangladesj nauwelijks bekend
zijn).
Vuilnisbelt
Bangladesj lijkt wel de vuil
nisbelt van de rijke wereld, al
dus De Vreede. Je begint het in
derdaad te geloven als je leest
dat die keeltabletten het over
schot zijn van een mislukte re
clamecampagne in de VS.
K Kleme liefdadigheidsinstellin-
gen zagen zich opeens geplaatst
voor de taak een enorme hoe
veelheid goederen (die gegeven
waren naar aanleiding van
schokkende tv-uitzendingen)
naar de rampgebieden te bren
gen. Ze beschikten niet over de
kennis van zaken en de midde
len die taak te volbrengen. „In
Bangladesj sterven niet alleen
mensen, maar ook idealen", al
dus Matthijs de Vreede.
De regeringen in de Sahel-
landen en Bangladesj wisten
evenmin raad met de plotselinge
stortvloed van voedsel en goede
ren. Albert Stol schrijft in
„Schijn en werkelijkheid in de
Sahel" dat het regeringssysteem
in de Afrikaanse landen vaak
een aftreksel is van het Europese
model, dat het ambtenarenap
paraat vaak erg apathisch is na
de lange koloniale Franse over
heersing (in Niger hadden de
Fransen zelfs nauwelijks amb
tenaren opgeleid, ze regelden al
les vanuit Parijs) en overheid
sinstellingen dikwijls sterk af
hankelijk zijn van de westerse
zakenwereld.
beroofd, betogen beide schrij
vers. Tot hun onafhankelijkheid
werd de plaatselijke bevolking
gedwongen die produkten te
verbouwen die geschikt waren
voor de Europese markt en dat
waren meestal niet produkten
die pasten bij de bodemgesteld
heid.
Nu de arme landen zichzelf
besturen, hebben ze nog geen
greep op de gewassen en de
grondstoffen. Grote industrieën
zetten het kolonialisme voort.
Een schrijnend voorbeeld (uit
het Sahel-boek): uit Senegal
vertrekken dagelijks vliegtui
gen met verse groente en fruit, ja'
zelfs snijbloemen, naar Europa.
Er is daar een stuk grond
vruchtbaar gemaakt, maar al
leen de rijke landen profiteren
Milieu
De schrijvers kunnen niet
meer doen dan het formuleren
van oplossingen die in ieder ge
val in theorie redelijk en haal
baar zijn. De Vreede en Stol zeg
gen beide dat we niet langer
moeten vertrouwen in spectacu-
laie acties, massale voedselzen-
dingen en het opzetten van grote
projecten. Ontwikkelingshulp
moet voortbouwen op plaatse
lijke tradities, het is een lang
zaam en zeker niet sensationeel
proces. Op dorpniveau moeten
kleine projecten opgezet worden
die de bevolking in staat stellen
zichzelf in leven te houden. In
Afrika mofctqn we uitgaan van
het primitieve en conservatieve
veeteeltsysteem van de noma
den. Rigoreus ingrijpen in de so
ciale en economische omstan
digheden is alleen maar rampza
lig. Op deze manier herwinnen
de bewoners op eigen kracht
hun oude weerstand tegen plot
selinge weersveranderingen.
Het is een kwestie van lange
adem en veel geduld.
Hoop
Vijandig
De corruptheid van regerin
gen van ontwikkelingslanden
was voor veel charitatieve orga
nisaties een reden om zelf ter
plaatse hulp te bieden. Zo ver
loor zo'n regering helemaal de
controle over de wederopbouw
en werden de buitenlandse hul
pacties vaak vijandig bejegend
De Westeuropeanen waren
vooral begaan met het lot van de
Afrikaanse nomaden, die dooi
de regeringsleiders in de steden
gewantrouwd worden, omdat ze
als zwervers en niet loyale on
derdanen worde beschouwd. In
een aantal gevallen werden
voedselvoorraden in de steden
astgehouden, omdat ze de no
maden in de woestijn niet wei'
den gegund
Albert Stol en Matthijs de
Vreede maken in hun boeken
duidelijk dat ze niet geloven dal
net klimaat de grootste boos
doener is De droogte is eei
normaal verschijnsel in de Sa
hel, er zijn regelmatig periode.-
waarin geen spat regen val)
Bangladesj is gewend aan tijdei
van onophoudelijke regen ei
overstromingen. Deze grin
van de natuui ontaarden i,
rampen, omdat het Europese ko
loniale gezag de landen van hun
natuurlijke hulpbronnen heeft
Ingrepen m het milieu hebben
de vreselijke hongersnoden voor
een groot deel veroorzaakt, luidt
de conclusie van zowel Albert
Stol als Matthijs de Vreede. Zo
werd de macht van het water in
Bangladesj enorm vergroöt door
de ontbossing, de aanleg van
verhoogde spoorlijnen (waar
door het water niet kon afvloei
en) en de aanleg van terpen voor
de groeiende bevolking (waar
voor de omliggende grond moest
worden afgegraven).
Het is een weinig opwekkend
verhaal. Na onze (meestal) wél-
gemeende uitbarstingen van
hulpvaardigheid zijn de Sahel-
landen en Bangladesj nog steeds
rampgebieden. De instellingen
voor ontwikkelingswerk schie
ten tekort in de onmenselijke
taak de verpauperde streken en
hun bewoners een toekomst te
verschaffen. Daarvoor is veel
meer nodig dan het zenden van
voedsel.
Methoden
Het lezen van de boeken over
Bangladesj en de Sahel maakt
nog eens duidelijk waarom de
goede bedoelingen weinig uit
haalden. Minder overtuigend
zijn de schrijvers in het aange
ven van methoden om de arme
landen er voor altijd bovenop te
helpen Dat is begrijpelijk, het
rechttrekken van de scheve ver
houding tussen rijk en arm is de
zwaarste opdracht voor de
mensheid van deze eeuw.
Het vignet van de nu lopende
Sahelacüe voor hulp-op-lange-
termijn.
De actie „Hoop voor Sahel"
die deze week voor dc 4e maal
van start gegaan is, stelt zich ten
doel hulp op langere termijn te
bieden, niet op een spectaculaire
manier, maar door b.v. „ploegen
van de boeren te verbeteren, de
zaaimethoden te veranderen en
gebruik te maken van ossen en
ezels als trekdieren". Aan de ac
tie wordt meegewerkt door
UNICEF, UNESCO NOVIB,
HIVOS en Oecumenische Hulp.
De grote vraag is natuurlijk:
waar moet het geld vandaan
komen? Matthijs de Vreede pleit
voor de Nieuwe Economische
Orde; een radicale herverdeling
van de rijkdommen in de wereld.
Wij kunnen best een stap terug
doen. meent hij. Albert Stol
spreekt eenvoudig over een
„mentaliteitsverandering" in
het westen: de mogelijkheid de
problemen op te lossen ligt bij
ons.
Het is allemaal waar. De prak
tijk bewijst echter dat de zaak
politiek nog steeds moeilijk ligt.
Juist nu de westerse landen in
economische moeilijkheden zit
ten, is de bereidheid de ontwik
kelingshulp te verhogen niet al
te groot.
Minister Pronk heeft al ont
dekt dat er in EEG-verband
weinig enthousiasme is wat dat
betreft. Het lijkt er in ieder geval
niet op dat we binnen afzienbare
tijd beginnen te knutselen aan
een nieuwe economische werel
dorde. Dat maakt het lezen van
boeken over de Sahel en Bang
ladesh tot zo'n deprimerende
bezigheid.
DIRK VELLENGA
„DE PERMANENTE RAMP",
Matthijs de Vreede (Het Spec
trum)
„SCHIJN EN WERKELIJK
HEID IN DE SAHEL". Albert
Stol (Agathon)
Alleen voedselhulp is te weinig
Vrouwen in Bangladesj: tot de knieën in het water.
Wonderlijk eiland van religieuze verdraagzaamheid,
weelderig middelpunt van de handel tussen het westen
en de Arabische landen, toevluchtsoord voor vluchte
lingen uit de Arabische wereld en vruchtbare plaats
voor een kritische Arabische pers, pretcentrum vol oos
terse geuren en westerse luxe.
Zo zal men Libanon, het kleine, drie miljoen inwo
ners tellende land aan de Middellandse Zee, nooit meer
terugvinden. De Libanezen hebben het juk van een ver
draagzaamheid die geen verdraagzaamheid was afge
worpen en vechten hun religieuze, maatschappelijke en
politieke tegenstellingen uit in een bloedige oorlog. De
woeste en wrede burgeroorlog, die in februari van dit
jaar uitbrak en nu op zijn hevigst is, is niet wat hij
oppervlakkig lijkt: een twist tussen religieuze belan
gengroepen, het is ook in sterke mate een oorlog om de
politieke macht en de verdeling van de welvaart. Door
de rol die de Palestijnen erin spelen is het een oorlog die
alle Arabische landen aangaat en waarover Israël zich
ernstige zorgen maakt. Zo beleeft Libanon momenteel
zijn deel van wat wordt genoemd „de ontwikkelingen in
het Midden Oosten".
De oorsprong van de huidige
Libanese crisis ligt in het feit
dat de politieke machtsverde
ling niet meer klopte met de
getalsverhouding tussen de
twee grote religieuze blokken,
moslims en christenen. Deze
machtsverdeling is nog steeds
gebaseerd op een in 1943 ge
maakte afspraak tussen de
traditionele leiders van de re
ligieuze gemeenschappen,
waarbij werd uitgegaan van
een in 1932 gehouden volkstel
ling. Volgens die volkstelling
waren de christenen met 54
procent in de meerderheid, zo
dat bij het „nationale pakt"
van 1943, dat wel eens het Li
banese wonder is genoemd, de
christenen de meeste macht
verwierven.
Volgens schattingen die de
Libanese kranten dit jaar heb
ben gepubliceerd is de getals
verhouding inmiddels aan
zienlijk gewijzigd ten nadele
van de christelijke bevol
kingsgroep, die nu een min
derheid van 45 procent zou
vormen. Met name de komst
van een kwart miljoen Pales
tijnse vluchtelingen in 1948
heeft de groei van het mo
hammedaanse bevolkingsdeel
versneld. Maar tot dusver
heeft de Falange, de politieke
partij die de belangen van de
grootste christelijke groep, de
maronieten, behartigd, weten
te voorkomen dat er een
nieuwe volkstelling kwam,
waardoor de getalsverschui
ving officieel zou worden ont
dekt.
De zeventien religieuze ge
meenschappen in Libanon ge
nieten niet alleen officiële
godsdienstvrijheid, ze hebben
ook hun eigen wetten en hun
eigen rechtbanken; de Liba
nese grondwet bracht het
slechts bijeen in een zeer los
verband, dat niet serieus als
een nationale eenheid kan
worden beschouwd. Elk van
die religieuze gemeenschap
pen is met zijn eigen politieke
partij in het parlement verte
genwoordigd. De maronieten
zijn in de jaren dertig voorge
gaan met het oprichten van
een paramilitaire organisatie
ter bescherming van hun eigen
belangen. Het vorig jaar be
stonden in Libanon vier van
die burgermilities, behorende
tot wettige politieke partijen,
met een gezamenlijke sterkte
van naar schatting 12.000
man. Naar schatting bevinden
zich in Libanon 1 miljoen wa
pens in het bezit van burgers,
waarvan 50.000 met vergun
ning. Bij het nationale pakt
werden ook de belangrijkste
functies van het land keurig
verdeeld: de twee allerbelang
rijkste, die van de president en
opperbevelhebber van de
strijdkrachten, gingen naar de
maronieten, de soennitische
moslims kregen het premier
schap en de shi'iten werden de
leverancier van de parle
mentsvoorzitters.
In 1943 ging men er van uit
dat iedere Libanees in zo'n si
tuatie op zijn eigen manier za
lig zou worden waarna de ach
tereenvolgende regeringen de
boel de boel hebben gelaten:
het land stond in het teken van
bloeiende handel, bankwezen
en toerisme, terwijl de best wel
levensvatbare landbouw werd
verwaarloosd en er niets werd
gedaan om investeringen en
industrieën aan te trekken.
Libanon was en bleef een han-
delsland, waar het geld rolde
maar waar voor velen geen
werk was. Zo ontstond een lijn
die zowel de religies als de
klassen scheidde: de rijke tot
de schatrijke zakenlieden zijn
in hoofdzaak maronieten
(christenen), het stadsproleta-
riaat bestaat voor het meeren-
deel uit soennitische moslims
en arme boeren in het verwaar
loosde zuiden zijn de sji'itische
moslims. Als men dan nog even
insluit dat bij deze laatste
groepen meer kinderen wor
den geboren, vindt men een
oorzaak voor de gewijzigde ge
talsverhoudingen.
Maar de doorstoot naar een
versnelde radicalisering is wel
gekomen met het op het toneel
verschijnen van de nu 300.000
Palestijnen die in Libanon in
zeventien kampen verspreid
zitten. De Palestijnen zijn een
staat in de staat geworden
sinds het akkoord van Cairo
van 1969, waarbij de overige
Arabische staten van Libanon
afdwongen, dat de Palestijnen
zelf het beheer over de vluchte
lingenkampen en hun eigen
rechtbanken kregen en boven
dien controle over Zuid-
Libanon.
Voor de Falangisten-
maronieten is de Palestijnse
dreiging nog angstwekkender
geworden sinds PLO-leider
Arafat en de Syrische presi
dent Assad enkele maanden
geleden besloten om de 7000
Palestijnse commando's in Li
banon en het Syrische leger
onder een gezamelijk com
mando te stellen.
Sinds de Falangisten er met
alle macht naar streven de Pa
lestijnen ontwapend te krijgen
is er geleidelijk een verbond
ontstaan tussen het Palestijnse
verzet (voor zijn voortbes
taan), de islamitische bewe
ging (voor meer politieke
macht) en de linkse politieke
partijen (voor een hervorming
van de maatschappij). De Fa
langisten hebben hardnekkige
maar vergeefse pogingen ge
daan dit machtige front te
breken, zelfs door middel van
een dialoog met Palestijnse
leiders als Aboe Ayad, de
nummer twee van At Fatach.
De Palestijnen, die zich de
Zwarte September van 1970
herinneren, toen zij door
Hoesseins leger bloedig uit
Jordanië zijn verdreven, heb
ben in Libanon met succes ge
streefd naar een sterkere posi
tie. De steun van de linkse par
tijen in Libanon „verdienden"
zij onder meer tijdens de vis
sersopstand van februari dit
jaar in Saida. De vissers pro
testeerden tegen het feit dat de
regering de exclusieve vissrij-
rechten langs de hele kust wil
den verkopen aan de maat
schappij „Proteine" van oud
premier en multimiljonair
Camille Chamoun. Toen het -
door maronitische officieren
gedomineerde - leger de vis
sersopstand kwam neerslaan,
werd het teruggeslagen door
zwaarbewapende Palestijnse
commando's.
De Palestijnse leider Arafat
heeft de afgelopen maanden
geprobeerd zijn beweging bui
ten de burgeroorlog te houden,
maar onder de Palestijnen is
een „afwijzingsfront" ont
staan dat niet langer een ver
zoening met rechts wil. Even
als het Palestijnse Afwijzings
front, gaan alle groeperingen
in Libanon nu tot het uiterste.
De strijd kent niet langer be
perkingen. De pogingen van
premier Karame om spoedzit
tingen van het kabinet te hou
den of verzoeningscommissies
bijeen te roepen, worden bijna
letterlijk omvergeschoten.
Voor verzoenen is het in Liba
non te laat Uit deze oorlog
moet wel een andei Libanon
tevoorschijn komen. Het is
niet onwaarschijnlijk dat dit
Libanon meei een moslimstaat
zal zijn zoals de andere Ar abi
sche landen Israël heeft er dan
een front bij dat heel wat
grimmiger is dan het Libanese
front tot nu toe was.
IVO POSTMA