Begrotings tekort kan nieuwe werk loosheid opleveren „Tartan army", Schotlands nieuwste ondergrondse „INDIEN IK U YERGETE, O JERUZALEM. Nieuw boek van Drees sr.: verliefdheid op de parlementaire democratie PERU PROBEERT CONFLICT MET CHILI TE VOORKOMEN binnenland buitenland ALTERNATIEF KEYNESIAANS BLIJVEND DE STEM (Van onze sociaal- economische medewerker) TILBURG - Het aanzien lijke; begrotingstekort dat de regering deze week „onthuld" heeft kan uit eindelijk leiden tot een nieuwe golf van werkloos heid in ons land. Dit hangt af van de wijze waarop het kabinet dit tekort wil fi nancieren. Het is niet moge lijk om het gehele tekort te dekken op de kapitaal markt in de vorm van le ningen. Voor een groot be drag zal een beroep moeten worden gedaan op zoge naamde monetaire midde len, dat wil zeggen dat er extra geld wordt gescha pen. Rekening houdende met de verwachting dat de betalings balans die de in- en uit gaande geldstroom van en naar het buitenland aangeeft - voor 1976 een overschot zal tonen, betekent dit te zamen een vergroting van de in circu latie zijnde geldvoorraad. In dien hier tegenover geen goederen- en dienstenproduk- tie staat, zal dit ongetwijfeld leiden tot grote prijsverhogin gen. Kortom: een nieuwe infla- tiegolf die op haar beurt de concurrentiepositie van de ex porterende bedrijven onder zware druk zet. Het gevolg hiervan kan zijn dat de orders uit het buitenland verder gaan teruglopen, waardoor de pro- duktie en derhalve de werkge legenheid zullen gaan dalen. De regering is aan dit facet - dat in kringen van monetaire economen zeer bekend is - wel wat gemakkelijk voorbij ge gaan. Hieruit kan men twee dingen afleiden: óf de regering hoopt erop, dat we betere con juncturele tijden krijgen, zo dat het begrotingstekort kleiner wordt. Immers de acti viteiten in het bedrijfsleven nemen dan weer toe, zodat ook de belastingopbrengst hoger wordt (BTW en misschien de vennootschapsbelasting). Of het kabinet gaat er van uit dat de inflatie in de met ons con currerende landen op zijn minst even groot zal zijn, zodat we in de pas blijven met de geldontwaarding elders. In dit geval wordt de concurrentie positie van de Nederlandse exporteurs niet of nauwelijks aangetast. In beide gevallen worden bedenkelijke wissels op een onzekere toekomst getrokken. Een nieuwe inflatiegolf kan voor een groot deel voor de ex portbedrijven de genadeslag betekenen. En wie eenmaal zijn buitenlandse afnemers is kwijt geraakt kan moeilijk aan nieuwe komen of deze weer te rugwinnen. Een alternatief voor de fi nanciering van het tekort op de begroting is gelegen in een groter beroep op de open kapi taalmarkt. Indien de overheid grote leningen afsluit, zal dit ongetwijfeld leiden tot een opwaartse druk op de rente. Het gevolg hiervan is dan dat het particuliere bedrijfsleven nog moeilijker aan duur geld kan komen, hetgeen de inves teringen niet bevordert. Bovendien heeft een derge lijke opwaartse druk op net rentepeil tot gevolg dat de ren tevergoeding voor spaarders geleidelijk noger wordt. Een hoge vergoeding voor spaarte goeden kan de particuliere be sparingen bevorderen, het geen dan ten koste gaat van de consumptie die juist nodig is om de produktie en daarmee de werkgelegenheid te bevor deren. Dus: ook deze mogelijkheid biedt geen soelaas voor de werkgelegenheid, Een van de voornaamste oorzaken waarom het kabinet-Den Uyl een fors te kort op haar begroting voor het komende jaar heeft ge kweekt, is te vinden in de gel den die nodig zijn om de werk loosheid krachtig te bestrij den. Deze politiek is kenmer kend voor de Keynesiaanse aanpak van de crisis. Na de malaise in de jaren dertig heeft de Britse econoom Keynes naar voren gebracht, dat in tijden van laagconjunctuur de overheid extra geld moet uit geven teneinde de werkgele genheid te kunnen bevorde ren. In dit verband rijst de vraag of deze aanpak op dit moment de juiste is? Al eerder is gebleken dat dergelijke overheidsinjecties weinig zoden aan de dijk zet ten, tenminste als ze genomen worden in de vorm van belas tingverlaging voor de consu ment We hebben over 1974 en dit jaar gezien dat de particu liere besparingen aanzienlijk zijn toegenomen, ongeveer met het bedrag dat de overheid in de economie heeft gespoten. Dit heeft tot gevolg gehad dat de particuliere bestedingen verder zijn gedaald, zodat de werkloosheid groter werd. In regeringskringen heeft men dan ook besloten om zelf uitgaven te verrichten die voor een deel neerkomen op extra overheidsbestedingen, b.v. in de bouw en in tegemoetko ming aan de kosten van sociale premies bij het bedrijfsleven teneinde de arbeidskosten te verminderen. Bovendien is het mogelijk dat bedrijven die in financiële moeilijkheden zit ten geholpen worden. Zal hierdoor de werkloos heid gaan verminderen? De maatregelen zijn met name geschikt om zoge naamde conjuncturele werk loosheid te bestrijden, d.w.z. werkloosheid die ontstaat ten gevolge van een tijdelijk terug lopen van de binnen- en bui tenlandse vraag naar Neder landse produkten. Met andere woorden: als de conjunctuur aantrekt in de vorm van nieuwe vraagverhogingen, dan zijn stimulerende over heidsmaatregelen niet langer nodig. In geval van structurele werkloosheid gaat het om an dere zaken; hiervan is sprake indien er fundamentele ont wikkelingen in het bedrijfsle ven plaatsvinden, b.v. door blijvende verschuiving van de posities op de wereldmarkt, door smaakveranderingen, door automatisering en door verplaatsing van bedrijven buiten ons land. Het is inmiddels duidelijk geworden dat het structurele aandeel van de totale werk loosheid steeds groter wordt. Deze problemen nu worden door het huidige beleid onvol doende aangepakt. De beste methode is: maak het investeringsklimaat voor de ondernemer aantrekkelijk, opdat hij in ons land werkge legenheid kan scheppen. Een tweede - daarmee samenhan gende - methode is: zorg er voor dat de arbeidskosten in de pas blijven met de ontwik keling van de produktiviteit, (Copyright De Stem) zodat de onderneming zich niet uit de binnen- en buiten landse markt prijst vanwege te hoge produktiekosten. Financiële hulp van de overheid aan in moeilijkheden verkerende bedrijven moet er op gericht zijn deze zaken te realiseren. Indien dit niet ge beurt, is het water naar de zee dragen. In dit perspektief kunnen we ons afvragen of het beleid wel zo verstandig is als het lijkt. Drs. A.A.WENTINK. (Van onze parlementaire redacteur) DEN HAAG - Van de oud premier, de thans 89-jarige mi nister van staat, dr. Willem Drees, is vorige week, zoals be richt, een nieuw boek versche nen. Verwondering kan het wekken dat een man op die leef tijd nog de vitaliteit opbrengt een boek te schrijven. Verwon derd hoeft men niet te zijn over het door hem gekozen onder werp: het Nederlands parle ment. Ik kan me niemand voor de geest halen die meer verliefd is op het parlement, op de par lementaire democratie dan de oude Drees. Verliefdheid die voortkomt uit zijn democraat zijn in hart en nieren. Maar ook uit zijn levensloop. Niemand van de nog levende staatslieden is zo intens verbonden geweest met het parlementair gebeuren als juist Drees sr., die er ruim vijftig jaren van zijn leven aan schonk. Eerst als stenograaf, toen als lid van de kamer, als minister en als minister president. Het boek van dr. Drees is een weinig selecte keus uit de zeer vele herinneringen van de oude staatsman. Het gaat in vogel vlucht door de parlementaire geschiedenis heen. Maar daar door is het net te brokkelig en te fragmentarisch om te kunnen dienen als een bruikbare ge schiedenis van het democratisch bestel in ons land. Dat is ook niet de bedoeling geweest Dr. Drees is er wel in geslaagd puttend uit zijn rijke kennis en schrijvend met de wijsheid en voorzichtigheid die de man al tijd gekenmerkt heeft - aan de hand van een aantal gebeurte nissen aan te tonen, dat het par lement veranderd is. Dat daarbij een aantal nauwelijks relevante bemerkingen is ingeslopen doet aan de waarde van het boek als totaliteit niet af. Het is geschreven in een een voudige heldere stijl, een stijl die dr. Drees altijd eigen is ge weest. Geen dikke woorden, geen gewichtigdoenerij. Een erg leesbaar boek, vooral voor die genen die weinig van het parle ment afweten. Men kan het al leen maar betreuren dat nog niemand er in geslaagd is de oud-premier te verleiden tot het schrijven van zijn zeer persoon lijke herinneringen, de grote en kleine historiën uit zijn actieve verleden. De oude Drees gelooft ln de krachten van de parlementaire democratie om tegenstellingen te overwinnen. Hij gelooft daar heilig in, ook al ziet hij talrijke gevaren die de parlementaire democratie (kunnen) bedreigen. Hij schrijft dan ook: „Onze par lementaire democratie wordt in deze tijd wel op een bijzonder zware proef gesteld". Tegelijkertijd is echter zijn boek een document van ver trouwen in de innerlijke kracht van de parlementaire democra tie, een pleidooi voor verder# vervolmaking van die democra tie en een verdediging van de po litiek en de politici „Politiek wordt vaak schamper bespro ken. Het werk van politici is ech ter een zware, maar tevens mooie taak". Het recept dat dr. Drees aan de politici meegeeft om die taak te vervullen lijkt even eenvoudig als wijs: „Vecht voor je beginse len, sta ervoor, wie werkelijk democratisch wil handelen overburgt daarmee - zonder aan beginselen tekort te doen - uit eindelijk de .tegenstellingen", MAX DE BOK SANTIAGO, CHILI (UPI) - De ministeries van buitenlandse zaken van drie buren in Zuid- Amerika, Chili, Bolivia en Peru, overwegen sluiting van een niet-aanvalsverdrag om het uit breken van onderlinge gewa pende conflicten te voorkomen. De premier en minister van defensie van Peru, generaal Francisco Morales, stelde vorige maand de sluiting van zulk een pact voor, in de eerste plaats om stoom af te blazen in de gespan nen situatie tussen zijn land en Chili. Een gespannenheid die voor een groot deel te verklaren is uit flinke politieke verschillen tussen het uiterst rechtsgere- geerde Chili van Pinochet en het - als een van de laatste Latijns-Amerikaanse landen - meer progressieve Peru. Morales liet het proefballon netje op in Bolivia toen hij en de chefstaf van het Chileense leger, generaal Sergio Arellano, de viering van het 150-jarig be staan van Bolivia bijwoonden. Arellano en de opperbevel hebber van het Boliviaanse le ger, generaal Carlos Alcoreza, spraken zich beiden vóór een pact uit. De Chileense ambassa deur in La Paz en de Boliviaanse vertegenwoordiger in Santiago werden vervolgens voor nadere ruggespraak naar huis ontbo den. De voorgestelde sluiting van een non-agressiepact zal het on der de loep nemen vergen van twee nauw-verwante, netelige kwesties waarbij alle drie lan den betrokken zijn: de oude wens van Bolivia dat het een uitweg naar zee krijgt en de spanningen tussen Chüi en Pe ru. Volgens het Chileense nieuwsmagazine Ercilla heeft deze spanning geleid tot een oor- logspychose in sommige secto ren van de samenleving in het zuiden van Peru en noorden van Chili. Bolivia raakte bijna een eeuw geleden zijn weg naar zee kwijt door de oorlog van de Pacific in 1879 waarin Chili zowel Peru als Bolivia een lesje gaf. Peru verloor in dezelfde oor log de provincie Tarapaca, nu het koperbekken van Chili. De regering in Lima wil de provin cie en het koper - terug heb ben. Wat de wens van Bolivia om weef een weg naar zee te heb ben, ingewikkelder maakt, is een verdrag uit 192 9 tussen Chili en Peru dat bepaalt dat dit land gekend moet worden, alvorens Chili door voormalig gebied van Peru een corridor mag afstaan aan Bolivia. De militaire president van Bo livia, generaal Hugo Banzer, heeft in het openbaar gezegd dat hij graag zou zien dat hij de cor ridor naar zee tegen 1980 krijgt. Wat het voorgestelde non agressiepact aangaat: het be staat alleen nog op alle drie ni veaus in het allerprilste begin stadium. Niettemin is de verdienste van iremier Morales van Peru dat lij een oud zeer aan de opper vlakte heeft gebracht waaraan men met de verjaardag van het verdrag van 1879 in het vooruit zicht moeilijk meer voorbij zs£ kunnen gaan. (Van onze correspondent Roger Simons) LONDEN De politie van Schotland heeft in Glasgow op een spoedvergadering veron trustende aspecten onderzocht van twee bomaanslagen, die de zer dagen gepleegd werden door het zogenaamde „Tartan army", het geruite (ondergrondse) le ger, dat onafhankelijkheid of zelfbestuur eist voor de Schot ten. Vorige week vrijdag is een bom ontploft aim een sleutel- punt van een Schotse oliebüis- leiding. Maandagavond deed zich een explosie voor op een Sschotse spoorlijn. Aangezien beide gevallen weinig schade veroorzaakten, is men van mening, dat de aansla gen in de eerste plaats bedoeld waren om de aandacht te trek ken. Het „Tartan army" had al sinds afgelopen jaar niet meer van zich laten horen. De Schotse politie maakt zich zorgen, om dat zij over bitter weinig infor matie beschikt betreffende de leden van het geruite leger.Zij tast dus bijna volledig in het duister. De vergadering in Glasgow was haastig bijeenge roepen om een krijgsplan te be ramen. De politie schijnt echter geen enkel lid van dit onder grondse leger te kennen. Het enige recente spoor is een docu ment over de fabricage van bommen, dat kort geleden circu leerde in extreem linkse kringen van West-Schotland. Alle po gingen van de politie om de bron van dit document te ontdekken, mislukten evenwel. Anonieme zegslieden hebben de verant woordelijkheid voor de twee re cente bomaanslagen telefonisch opgeëist voor het „Tartan ar my". In Glasgow werd gehoopt, dat de spoedvergadering van de politie, waarop vrijwel alle bri gades vertegenwoordigd waren enig licht zou kunnen werpen op de bedrijvigheid van Groot- Brittanniës jongste onder grondse leger, dat met bomaans lagen in het nieuws tracht te komen. Aan de wateren van Babyion schreef een joodse banneling een diep ontroerend gedicht. Het werd een gedicht van liefde voor hen, die de vrede voor Jeruzalem /oeken. En van een voor ons be schaafde westerlingen onbe grijpelijk wrede haat tegen hen, die het Godsvolk-in- ballingschap beletten om Jeru zalem weer te zien, voordat dit volk stierf. De joodse banneling zou eerder zichzelf vervloekt hebben dan ontrouw bevonden te worden aan Jeruzalem. Zijn gedicht is voor ons bewaard in het Boek der Psalmen. U kunt het vinden in het lied, dat aan geduid is met het cijfer 135, en in een strofe, die in kerkelijke taal omschreven wordt als vers vijf. Jeruzalem: daar is de Tempel, welks gemis geen honderden sy nagogen kunnen vergoeden. Daar worden de offers gebracht. De hoofdfiguur is er de priester. Ja, de synagoge is er ook. Ze is de ontmoetingsplaats der vromen, het huis voor gebed en onder richt in deugd en eerbied, de godsdienstige volksuniversiteit. Hier is de hoofdfiguur de rabbi, de leraar, die bedreven is in de wet. Van de synagoge gaat grote invloed uit. In het Jeruzalem van 1975 alleen al zijn er 430. En ie dere stad en ieder dorp heeft haar of zijn synagoge. Maar de tempel domineert Je ruzalem. En Jeruzalem is het doel van iedere pelgrim (hij zij jood, christen of moslim), die het gedicht van liefde en haat gele zen heeft. Het verlangen wordt geboren uit een heimwee, dat aanstekelijk werkt, ook op hen, die niet tot de Stam van Juda behoren. het antwoord? Hoe is het te verklaren, dat een Israëldag van Gebed en Be zinning de hele Utrechtse Dom kerk vult? Waarom trotseren duizenden het aangekondigde levensgevaar om in het Heilige Land Kerstfeest te vieren? Be rust dit op een geestelijke band met Israël, met de joodse gods dienst, onlangs op de conferen tie van de Lutherse Wereldfe deratie in Amsterdam omschre ven als „de oudere broer van het christendom"? Op zoek naar een antwoord hoor je wel eens van een onder scheid tussen de staat en het volk Israël. Dat onderscheid lijkt ons kunstmatig. In organi saties als het Israël Comité Ne derland, dat zoals in dit blad aangekondigd is, op 2 oktober in de Bredase Stadsschouwburg een bijzondere avond organi seert, tref je ook niet-kerkelijke mensen aan, die van harte mee doen, meer op grond van hun liefde en bewondering voor het joodse volk, met inbegrip van „de staat Israël" in zijn huidige vorm, dan uit godsdiensthistori sche overwegingen. Maar misschien dienen we ook rekening te houden met wat Jan de Hartog eens in een televisie-uitzending zei - vrij geciteerd: „In iedere Nederlan der steekt wel een calvinist". En omdat de Geneefse reformator in tegenstelling tot zijn Duitse collega-geestverwant een zwak plekje in zijn hart had voor het Volk van God, zou ook deze trek wel eens het deel van de doorsnee-Nederlander kunnen zijn. Mussert De jongste geschiedenis is er om dat te bewijzen. Al in de ja ren dertig was iedere normale Nederlander vervuld met diepe verachting voor een jodenhater als Mussert en zijn zwarthem- den, dié zich in hun partij orgaan uitputten in misselijk, walgelijk en infantiel anti semitisme. Ze waren de hand langers van hen, die er aanspra kelijk voor waren (en zijn), dat er na de oorlog van de 130 dui zend Nederlandse joden nog maar 30 duizend in leven waren. En nóg staat Nederland op scherp, ids er pogingen worden ondernomen dit volk zijn leven skansen te ontnemen. Het zwichtte niet voor de dreige menten van de Arabische landen om de oliekraan voorgoed dicht te draaien en we hadden er auto loze zondagen voor over. We er varen het als een belediging aan eigen adres, als er pogingen worden ondernomen om Israël uit de volkerenorganisatie te stoten. In dit land kén het nog, dat er ook voor het Nederlands Israëli tisch Kerkgenootschap radio zendtijd beschikbaar wordt ge steld voor een programma „Jo den in Beweging", waarin rab bijn dr. J. Soetendorp de achter gronden uiteenzet van de religie, die haar hoogtepunt beleeft in het joodse Nieuwjaar, enige we ken later gevolgd door de Grote Verzoendag met zijn ontzet tende herinneringen aan de nog steeds niet beëindigde oorlog, die in de geschiedenis al geboek staafd staat als de Jom Kippoe roorlog van 1973 tot Aanknopingspunten We dienen nu na te gaan, waar met name in de christelijke ge- Johannes. Met name opwekkingspredi kers als John Nelson Darby, die beschouwd wordt als de voorlo per van de Vergadering van Ge lovigen, ook in ons land verte genwoordigd, Wilhelmus Bra- kel (1635-1711), een „oude schrijver", wiens preken nog heden ten dage door tal van be woners in onze kuststreken, het gebied van de grote rivieren en de Veluwe met graagte gelezen worden. En om er niet nog meer te noemen: Johannes de Heer, die nog voortleeft in zijn ge schriften en in zijn volgelingen, meente de aanknopingspunten zijn met het leven van het volk Israël. Die zijn vele. Maar het belangrijkste is de toekomst van dit volk binnen het kader van wat in kerkelijke terminologie wordt aangeduid als Heilsge schiedenis en daarvan met name de Eindtijd. We bedienen ons niet zonder opzet van hoofdlet ters: het zijn dè begrippen, die te maken hebben met het hart van de Boodschap van Jezus' weder komst, waarvan het boek Han delingen 1, vers 11, melding maakt en die we in allerlei toon aarden in de apostolische brie ven vinden met het onvergete lijk schone slotakkoord in het laatste hoofdstuk van het laatste Bijbelboek: de Openbaring van onder wie de evangelist J. Kits. Zoeklicht Met zijn Tijdspiegel in het blad Het Zoeklicht en zijn waar schuwende stem over het nader end oordeel, dat hij o.a. ziet in de „wassende rode vloedgolf, die Europa dreigt te overspoelen" en „dat Europa rijp maakt voor de dictatuur", maakt de heer Kits zijn lezers klaar om de eind tijd in het geloof van Jezus' toe komst tegemoet te te zien. Ook de jaarlijkse Maranatha- conferenties, de laatste tijd op het Brandpunt te Doorn gehou den, vormen - om een in deze kringen geliefde aanduiding te bezigen: evenzovele „signalen van de eindtijd", waarin een grote rol is toebedeeld aan het volk van Israël, dat - naar men op bijbelse gronden verwacht - in het laatste tijdsgewricht en masse Christus als Messias en Verlosser zal aanvaarden. Intussen houden anderen, on der wie velen, die de geschetste toekomstverwachting delen, zich bezig met de benadering van het jodendom in de zoge naamde joods-christelijke dia loog. Die is nu ongeveer 25 jaar op gang. De bekende, maar in tussen helaas overleden doops gezinde predikant Frits Kuiper, die overigens een heel ruim hart voor het Oude Bondsvolk had, maakte tegen de dialoog nogal wat bezwaren. Hij schreef in het blad Wending o.a.De grote ver leiding, die er van de tolerantie uitgaat voor christenen en joden beide, is deze, dat men zelf zijn geloofsovertuiging kwijtraakt. In plaats van óók met de over tuiging van de ander ernst te maken, komt men er dan toe met geen énkele godsdienstige over tuiging rekening te houden. Men maakt dan het geloof tot een zaak van zeer ondergeschikte betekenis, omdat men de we reldbeschouwing als de leven shouding er eigenlijk los van maakt. Er blijft dan niet zo heel veel meer over dan wat traditie, welke dan echter hoe langer hoe meer uitgehold wordt. Religie wordt een zaak van noch rede lijk noch zedelijk gecontroleerd gemoedsleven". Meer verwachting koestert het Jaarlijks Theologensemi- naar te Jeruzalem, waartoe het Interkerkelijk Contact Israël het initiatief heeft genomen. Het seminaar is uitgelopen op een oecumenische ontmoeting, waarvan het doel is: te luisteren naar Israël en vooral: naar joodse theologen. Van joodse zijde bleek grote bereidheid om over Jezus te praten. Een joodse professor achtte een waarschu wing op haar plaats tegen de verheerlijking van de staat Is raël, zoals, naar hij zei, „in theo logische verklaringen van ker ken regelmatig gebeurt". Men schatte Israël naar eigen waarde en verheerlijke het niet om christelijke redenen! Er moet intussen nog heel wat wanbegrip weggenomen wor den. Christenen verwachten een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. De Messiasverwachting neemt bij de joden lang niet de centrale plaats in als bij de christenen. De joden stellen zich een toekomst voor van de joodse staat onder leiding van een „Da- vidszoon", die een toetssteen zal inluiden van harmonie tussen de volken. De vestiging van de hui dige staat Israël ziet men als een begin van de algehele verlos sing. Rozen Vele christenen in Nederland hebben het gevoel, een reputatie goed te moeten maken van die gelovigen, die met de beste be doelingen, maar met een on stuitbare bekeringsdrift en zen dingsijver de joodse broeders tegemoet treden. Dit verklaart de groei van de christelijke nederzetting Nes Ammim in Opper-Galilea, waaraan vele jonge mensen uit de Nederlandse kerken mee werken om te delen in de zorgen van het joodse volk. Bekend is de grote rozenkwekerij, waar per dag 20 duizend rozen uitkomen, die na een vliegreis in Aalsmeer worden geveild en de financiële basis van de nederzetting ver sterken. Ook boomgaarden be horen tot dc projecten. Er is een eigen predikant, thans drs. Si mon Schoon (Gereformeerd), en er worden geregeld cursussen gegeven en informatie verstrekt over de verhouding „kerk en Is raël". De nederzetting is inter kerkelijk van opzet en houdt de deur graag open voor niet- kerkelijken. Kerkdiensten wor den op sabbat gehouden, omdat men de joden zo ver mogelijk te gemoet wil treden. Toeristen worden er met open armen ontvangen, maar aan vaste medewerkers worden hoge eisen gesteld. De nederzetting telt nu 97 inwoners, dertien ge zinnen met 18 kinderen, 53 ge huwden, overwegens „kort- verbanders", ondergebracht in de woonwijk...Vatikaan. M. MEF.I.n^l

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1975 | | pagina 23