Begrotings
tekort kan
nieuwe
werk
loosheid
opleveren
„Tartan army", Schotlands nieuwste ondergrondse
„INDIEN IK U YERGETE, O JERUZALEM.
Nieuw boek van Drees sr.:
verliefdheid op de
parlementaire democratie
PERU PROBEERT CONFLICT
MET CHILI TE VOORKOMEN
binnenland
buitenland
ALTERNATIEF
KEYNESIAANS
BLIJVEND
DE STEM
(Van onze sociaal-
economische medewerker)
TILBURG - Het aanzien
lijke; begrotingstekort dat
de regering deze week
„onthuld" heeft kan uit
eindelijk leiden tot een
nieuwe golf van werkloos
heid in ons land. Dit hangt
af van de wijze waarop het
kabinet dit tekort wil fi
nancieren. Het is niet moge
lijk om het gehele tekort te
dekken op de kapitaal
markt in de vorm van le
ningen. Voor een groot be
drag zal een beroep moeten
worden gedaan op zoge
naamde monetaire midde
len, dat wil zeggen dat er
extra geld wordt gescha
pen.
Rekening houdende met de
verwachting dat de betalings
balans die de in- en uit
gaande geldstroom van en
naar het buitenland aangeeft -
voor 1976 een overschot zal
tonen, betekent dit te zamen
een vergroting van de in circu
latie zijnde geldvoorraad. In
dien hier tegenover geen
goederen- en dienstenproduk-
tie staat, zal dit ongetwijfeld
leiden tot grote prijsverhogin
gen. Kortom: een nieuwe infla-
tiegolf die op haar beurt de
concurrentiepositie van de ex
porterende bedrijven onder
zware druk zet. Het gevolg
hiervan kan zijn dat de orders
uit het buitenland verder gaan
teruglopen, waardoor de pro-
duktie en derhalve de werkge
legenheid zullen gaan dalen.
De regering is aan dit facet -
dat in kringen van monetaire
economen zeer bekend is - wel
wat gemakkelijk voorbij ge
gaan. Hieruit kan men twee
dingen afleiden: óf de regering
hoopt erop, dat we betere con
juncturele tijden krijgen, zo
dat het begrotingstekort
kleiner wordt. Immers de acti
viteiten in het bedrijfsleven
nemen dan weer toe, zodat ook
de belastingopbrengst hoger
wordt (BTW en misschien de
vennootschapsbelasting). Of
het kabinet gaat er van uit dat
de inflatie in de met ons con
currerende landen op zijn
minst even groot zal zijn, zodat
we in de pas blijven met de
geldontwaarding elders. In dit
geval wordt de concurrentie
positie van de Nederlandse
exporteurs niet of nauwelijks
aangetast.
In beide gevallen worden
bedenkelijke wissels op een
onzekere toekomst getrokken.
Een nieuwe inflatiegolf kan
voor een groot deel voor de ex
portbedrijven de genadeslag
betekenen. En wie eenmaal
zijn buitenlandse afnemers is
kwijt geraakt kan moeilijk aan
nieuwe komen of deze weer te
rugwinnen.
Een alternatief voor de fi
nanciering van het tekort op
de begroting is gelegen in een
groter beroep op de open kapi
taalmarkt. Indien de overheid
grote leningen afsluit, zal dit
ongetwijfeld leiden tot een
opwaartse druk op de rente.
Het gevolg hiervan is dan dat
het particuliere bedrijfsleven
nog moeilijker aan duur geld
kan komen, hetgeen de inves
teringen niet bevordert.
Bovendien heeft een derge
lijke opwaartse druk op net
rentepeil tot gevolg dat de ren
tevergoeding voor spaarders
geleidelijk noger wordt. Een
hoge vergoeding voor spaarte
goeden kan de particuliere be
sparingen bevorderen, het
geen dan ten koste gaat van de
consumptie die juist nodig is
om de produktie en daarmee
de werkgelegenheid te bevor
deren.
Dus: ook deze mogelijkheid
biedt geen soelaas voor de
werkgelegenheid,
Een van de voornaamste
oorzaken waarom het
kabinet-Den Uyl een fors te
kort op haar begroting voor
het komende jaar heeft ge
kweekt, is te vinden in de gel
den die nodig zijn om de werk
loosheid krachtig te bestrij
den. Deze politiek is kenmer
kend voor de Keynesiaanse
aanpak van de crisis. Na de
malaise in de jaren dertig heeft
de Britse econoom Keynes
naar voren gebracht, dat in
tijden van laagconjunctuur de
overheid extra geld moet uit
geven teneinde de werkgele
genheid te kunnen bevorde
ren. In dit verband rijst de
vraag of deze aanpak op dit
moment de juiste is?
Al eerder is gebleken dat
dergelijke overheidsinjecties
weinig zoden aan de dijk zet
ten, tenminste als ze genomen
worden in de vorm van belas
tingverlaging voor de consu
ment We hebben over 1974 en
dit jaar gezien dat de particu
liere besparingen aanzienlijk
zijn toegenomen, ongeveer met
het bedrag dat de overheid in
de economie heeft gespoten.
Dit heeft tot gevolg gehad dat
de particuliere bestedingen
verder zijn gedaald, zodat de
werkloosheid groter werd.
In regeringskringen heeft
men dan ook besloten om zelf
uitgaven te verrichten die voor
een deel neerkomen op extra
overheidsbestedingen, b.v. in
de bouw en in tegemoetko
ming aan de kosten van sociale
premies bij het bedrijfsleven
teneinde de arbeidskosten te
verminderen. Bovendien is het
mogelijk dat bedrijven die in
financiële moeilijkheden zit
ten geholpen worden.
Zal hierdoor de werkloos
heid gaan verminderen?
De maatregelen zijn met
name geschikt om zoge
naamde conjuncturele werk
loosheid te bestrijden, d.w.z.
werkloosheid die ontstaat ten
gevolge van een tijdelijk terug
lopen van de binnen- en bui
tenlandse vraag naar Neder
landse produkten. Met andere
woorden: als de conjunctuur
aantrekt in de vorm van
nieuwe vraagverhogingen,
dan zijn stimulerende over
heidsmaatregelen niet langer
nodig.
In geval van structurele
werkloosheid gaat het om an
dere zaken; hiervan is sprake
indien er fundamentele ont
wikkelingen in het bedrijfsle
ven plaatsvinden, b.v. door
blijvende verschuiving van de
posities op de wereldmarkt,
door smaakveranderingen,
door automatisering en door
verplaatsing van bedrijven
buiten ons land.
Het is inmiddels duidelijk
geworden dat het structurele
aandeel van de totale werk
loosheid steeds groter wordt.
Deze problemen nu worden
door het huidige beleid onvol
doende aangepakt.
De beste methode is: maak
het investeringsklimaat voor
de ondernemer aantrekkelijk,
opdat hij in ons land werkge
legenheid kan scheppen. Een
tweede - daarmee samenhan
gende - methode is: zorg er
voor dat de arbeidskosten in
de pas blijven met de ontwik
keling van de produktiviteit,
(Copyright De Stem)
zodat de onderneming zich
niet uit de binnen- en buiten
landse markt prijst vanwege te
hoge produktiekosten.
Financiële hulp van de
overheid aan in moeilijkheden
verkerende bedrijven moet er
op gericht zijn deze zaken te
realiseren. Indien dit niet ge
beurt, is het water naar de zee
dragen. In dit perspektief
kunnen we ons afvragen of het
beleid wel zo verstandig is als
het lijkt.
Drs. A.A.WENTINK.
(Van onze
parlementaire redacteur)
DEN HAAG - Van de oud
premier, de thans 89-jarige mi
nister van staat, dr. Willem
Drees, is vorige week, zoals be
richt, een nieuw boek versche
nen. Verwondering kan het
wekken dat een man op die leef
tijd nog de vitaliteit opbrengt
een boek te schrijven. Verwon
derd hoeft men niet te zijn over
het door hem gekozen onder
werp: het Nederlands parle
ment. Ik kan me niemand voor
de geest halen die meer verliefd
is op het parlement, op de par
lementaire democratie dan de
oude Drees. Verliefdheid die
voortkomt uit zijn democraat
zijn in hart en nieren. Maar ook
uit zijn levensloop. Niemand
van de nog levende staatslieden
is zo intens verbonden geweest
met het parlementair gebeuren
als juist Drees sr., die er ruim
vijftig jaren van zijn leven aan
schonk. Eerst als stenograaf,
toen als lid van de kamer, als
minister en als minister
president.
Het boek van dr. Drees is een
weinig selecte keus uit de zeer
vele herinneringen van de oude
staatsman. Het gaat in vogel
vlucht door de parlementaire
geschiedenis heen. Maar daar
door is het net te brokkelig en te
fragmentarisch om te kunnen
dienen als een bruikbare ge
schiedenis van het democratisch
bestel in ons land. Dat is ook niet
de bedoeling geweest
Dr. Drees is er wel in geslaagd
puttend uit zijn rijke kennis en
schrijvend met de wijsheid en
voorzichtigheid die de man al
tijd gekenmerkt heeft - aan de
hand van een aantal gebeurte
nissen aan te tonen, dat het par
lement veranderd is. Dat daarbij
een aantal nauwelijks relevante
bemerkingen is ingeslopen doet
aan de waarde van het boek als
totaliteit niet af.
Het is geschreven in een een
voudige heldere stijl, een stijl
die dr. Drees altijd eigen is ge
weest. Geen dikke woorden,
geen gewichtigdoenerij. Een erg
leesbaar boek, vooral voor die
genen die weinig van het parle
ment afweten. Men kan het al
leen maar betreuren dat nog
niemand er in geslaagd is de
oud-premier te verleiden tot het
schrijven van zijn zeer persoon
lijke herinneringen, de grote en
kleine historiën uit zijn actieve
verleden.
De oude Drees gelooft ln de
krachten van de parlementaire
democratie om tegenstellingen
te overwinnen. Hij gelooft daar
heilig in, ook al ziet hij talrijke
gevaren die de parlementaire
democratie (kunnen) bedreigen.
Hij schrijft dan ook: „Onze par
lementaire democratie wordt in
deze tijd wel op een bijzonder
zware proef gesteld".
Tegelijkertijd is echter zijn
boek een document van ver
trouwen in de innerlijke kracht
van de parlementaire democra
tie, een pleidooi voor verder#
vervolmaking van die democra
tie en een verdediging van de po
litiek en de politici „Politiek
wordt vaak schamper bespro
ken. Het werk van politici is ech
ter een zware, maar tevens
mooie taak".
Het recept dat dr. Drees aan
de politici meegeeft om die taak
te vervullen lijkt even eenvoudig
als wijs: „Vecht voor je beginse
len, sta ervoor, wie werkelijk
democratisch wil handelen
overburgt daarmee - zonder aan
beginselen tekort te doen - uit
eindelijk de .tegenstellingen",
MAX DE BOK
SANTIAGO, CHILI (UPI) -
De ministeries van buitenlandse
zaken van drie buren in Zuid-
Amerika, Chili, Bolivia en Peru,
overwegen sluiting van een
niet-aanvalsverdrag om het uit
breken van onderlinge gewa
pende conflicten te voorkomen.
De premier en minister van
defensie van Peru, generaal
Francisco Morales, stelde vorige
maand de sluiting van zulk een
pact voor, in de eerste plaats om
stoom af te blazen in de gespan
nen situatie tussen zijn land en
Chili. Een gespannenheid die
voor een groot deel te verklaren
is uit flinke politieke verschillen
tussen het uiterst rechtsgere-
geerde Chili van Pinochet en het
- als een van de laatste
Latijns-Amerikaanse landen -
meer progressieve Peru.
Morales liet het proefballon
netje op in Bolivia toen hij en de
chefstaf van het Chileense leger,
generaal Sergio Arellano, de
viering van het 150-jarig be
staan van Bolivia bijwoonden.
Arellano en de opperbevel
hebber van het Boliviaanse le
ger, generaal Carlos Alcoreza,
spraken zich beiden vóór een
pact uit. De Chileense ambassa
deur in La Paz en de Boliviaanse
vertegenwoordiger in Santiago
werden vervolgens voor nadere
ruggespraak naar huis ontbo
den.
De voorgestelde sluiting van
een non-agressiepact zal het on
der de loep nemen vergen van
twee nauw-verwante, netelige
kwesties waarbij alle drie lan
den betrokken zijn: de oude
wens van Bolivia dat het een
uitweg naar zee krijgt en de
spanningen tussen Chüi en Pe
ru.
Volgens het Chileense
nieuwsmagazine Ercilla heeft
deze spanning geleid tot een oor-
logspychose in sommige secto
ren van de samenleving in het
zuiden van Peru en noorden van
Chili.
Bolivia raakte bijna een eeuw
geleden zijn weg naar zee kwijt
door de oorlog van de Pacific in
1879 waarin Chili zowel Peru als
Bolivia een lesje gaf.
Peru verloor in dezelfde oor
log de provincie Tarapaca, nu
het koperbekken van Chili. De
regering in Lima wil de provin
cie en het koper - terug heb
ben.
Wat de wens van Bolivia om
weef een weg naar zee te heb
ben, ingewikkelder maakt, is
een verdrag uit 192 9 tussen Chili
en Peru dat bepaalt dat dit land
gekend moet worden, alvorens
Chili door voormalig gebied van
Peru een corridor mag afstaan
aan Bolivia.
De militaire president van Bo
livia, generaal Hugo Banzer,
heeft in het openbaar gezegd dat
hij graag zou zien dat hij de cor
ridor naar zee tegen 1980 krijgt.
Wat het voorgestelde non
agressiepact aangaat: het be
staat alleen nog op alle drie ni
veaus in het allerprilste begin
stadium.
Niettemin is de verdienste van
iremier Morales van Peru dat
lij een oud zeer aan de opper
vlakte heeft gebracht waaraan
men met de verjaardag van het
verdrag van 1879 in het vooruit
zicht moeilijk meer voorbij zs£
kunnen gaan.
(Van onze correspondent
Roger Simons)
LONDEN De politie van
Schotland heeft in Glasgow op
een spoedvergadering veron
trustende aspecten onderzocht
van twee bomaanslagen, die de
zer dagen gepleegd werden door
het zogenaamde „Tartan army",
het geruite (ondergrondse) le
ger, dat onafhankelijkheid of
zelfbestuur eist voor de Schot
ten. Vorige week vrijdag is een
bom ontploft aim een sleutel-
punt van een Schotse oliebüis-
leiding. Maandagavond deed
zich een explosie voor op een
Sschotse spoorlijn.
Aangezien beide gevallen
weinig schade veroorzaakten, is
men van mening, dat de aansla
gen in de eerste plaats bedoeld
waren om de aandacht te trek
ken. Het „Tartan army" had al
sinds afgelopen jaar niet meer
van zich laten horen. De Schotse
politie maakt zich zorgen, om
dat zij over bitter weinig infor
matie beschikt betreffende de
leden van het geruite leger.Zij
tast dus bijna volledig in het
duister. De vergadering in
Glasgow was haastig bijeenge
roepen om een krijgsplan te be
ramen. De politie schijnt echter
geen enkel lid van dit onder
grondse leger te kennen. Het
enige recente spoor is een docu
ment over de fabricage van
bommen, dat kort geleden circu
leerde in extreem linkse kringen
van West-Schotland. Alle po
gingen van de politie om de bron
van dit document te ontdekken,
mislukten evenwel. Anonieme
zegslieden hebben de verant
woordelijkheid voor de twee re
cente bomaanslagen telefonisch
opgeëist voor het „Tartan ar
my". In Glasgow werd gehoopt,
dat de spoedvergadering van de
politie, waarop vrijwel alle bri
gades vertegenwoordigd waren
enig licht zou kunnen werpen op
de bedrijvigheid van Groot-
Brittanniës jongste onder
grondse leger, dat met bomaans
lagen in het nieuws tracht te
komen.
Aan de wateren van Babyion
schreef een joodse banneling een
diep ontroerend gedicht. Het
werd een gedicht van liefde voor
hen, die de vrede voor Jeruzalem
/oeken. En van een voor ons be
schaafde westerlingen onbe
grijpelijk wrede haat tegen hen,
die het Godsvolk-in-
ballingschap beletten om Jeru
zalem weer te zien, voordat dit
volk stierf. De joodse banneling
zou eerder zichzelf vervloekt
hebben dan ontrouw bevonden
te worden aan Jeruzalem. Zijn
gedicht is voor ons bewaard in
het Boek der Psalmen. U kunt
het vinden in het lied, dat aan
geduid is met het cijfer 135, en in
een strofe, die in kerkelijke taal
omschreven wordt als vers vijf.
Jeruzalem: daar is de Tempel,
welks gemis geen honderden sy
nagogen kunnen vergoeden.
Daar worden de offers gebracht.
De hoofdfiguur is er de priester.
Ja, de synagoge is er ook. Ze is de
ontmoetingsplaats der vromen,
het huis voor gebed en onder
richt in deugd en eerbied, de
godsdienstige volksuniversiteit.
Hier is de hoofdfiguur de rabbi,
de leraar, die bedreven is in de
wet. Van de synagoge gaat grote
invloed uit. In het Jeruzalem van
1975 alleen al zijn er 430. En ie
dere stad en ieder dorp heeft
haar of zijn synagoge.
Maar de tempel domineert Je
ruzalem. En Jeruzalem is het
doel van iedere pelgrim (hij zij
jood, christen of moslim), die het
gedicht van liefde en haat gele
zen heeft. Het verlangen wordt
geboren uit een heimwee, dat
aanstekelijk werkt, ook op hen,
die niet tot de Stam van Juda
behoren.
het antwoord?
Hoe is het te verklaren, dat
een Israëldag van Gebed en Be
zinning de hele Utrechtse Dom
kerk vult? Waarom trotseren
duizenden het aangekondigde
levensgevaar om in het Heilige
Land Kerstfeest te vieren? Be
rust dit op een geestelijke band
met Israël, met de joodse gods
dienst, onlangs op de conferen
tie van de Lutherse Wereldfe
deratie in Amsterdam omschre
ven als „de oudere broer van het
christendom"?
Op zoek naar een antwoord
hoor je wel eens van een onder
scheid tussen de staat en het
volk Israël. Dat onderscheid
lijkt ons kunstmatig. In organi
saties als het Israël Comité Ne
derland, dat zoals in dit blad
aangekondigd is, op 2 oktober in
de Bredase Stadsschouwburg
een bijzondere avond organi
seert, tref je ook niet-kerkelijke
mensen aan, die van harte mee
doen, meer op grond van hun
liefde en bewondering voor het
joodse volk, met inbegrip van
„de staat Israël" in zijn huidige
vorm, dan uit godsdiensthistori
sche overwegingen.
Maar misschien dienen we
ook rekening te houden met wat
Jan de Hartog eens in een
televisie-uitzending zei - vrij
geciteerd: „In iedere Nederlan
der steekt wel een calvinist". En
omdat de Geneefse reformator
in tegenstelling tot zijn Duitse
collega-geestverwant een zwak
plekje in zijn hart had voor het
Volk van God, zou ook deze trek
wel eens het deel van de
doorsnee-Nederlander kunnen
zijn.
Mussert
De jongste geschiedenis is er
om dat te bewijzen. Al in de ja
ren dertig was iedere normale
Nederlander vervuld met diepe
verachting voor een jodenhater
als Mussert en zijn zwarthem-
den, dié zich in hun partij
orgaan uitputten in misselijk,
walgelijk en infantiel anti
semitisme. Ze waren de hand
langers van hen, die er aanspra
kelijk voor waren (en zijn), dat
er na de oorlog van de 130 dui
zend Nederlandse joden nog
maar 30 duizend in leven waren.
En nóg staat Nederland op
scherp, ids er pogingen worden
ondernomen dit volk zijn leven
skansen te ontnemen. Het
zwichtte niet voor de dreige
menten van de Arabische landen
om de oliekraan voorgoed dicht
te draaien en we hadden er auto
loze zondagen voor over. We er
varen het als een belediging aan
eigen adres, als er pogingen
worden ondernomen om Israël
uit de volkerenorganisatie te
stoten.
In dit land kén het nog, dat er
ook voor het Nederlands Israëli
tisch Kerkgenootschap radio
zendtijd beschikbaar wordt ge
steld voor een programma „Jo
den in Beweging", waarin rab
bijn dr. J. Soetendorp de achter
gronden uiteenzet van de religie,
die haar hoogtepunt beleeft in
het joodse Nieuwjaar, enige we
ken later gevolgd door de Grote
Verzoendag met zijn ontzet
tende herinneringen aan de nog
steeds niet beëindigde oorlog,
die in de geschiedenis al geboek
staafd staat als de Jom Kippoe
roorlog van 1973 tot
Aanknopingspunten
We dienen nu na te gaan, waar
met name in de christelijke ge-
Johannes.
Met name opwekkingspredi
kers als John Nelson Darby, die
beschouwd wordt als de voorlo
per van de Vergadering van Ge
lovigen, ook in ons land verte
genwoordigd, Wilhelmus Bra-
kel (1635-1711), een „oude
schrijver", wiens preken nog
heden ten dage door tal van be
woners in onze kuststreken, het
gebied van de grote rivieren en
de Veluwe met graagte gelezen
worden. En om er niet nog meer
te noemen: Johannes de Heer,
die nog voortleeft in zijn ge
schriften en in zijn volgelingen,
meente de aanknopingspunten
zijn met het leven van het volk
Israël. Die zijn vele. Maar het
belangrijkste is de toekomst van
dit volk binnen het kader van
wat in kerkelijke terminologie
wordt aangeduid als Heilsge
schiedenis en daarvan met name
de Eindtijd. We bedienen ons
niet zonder opzet van hoofdlet
ters: het zijn dè begrippen, die te
maken hebben met het hart van
de Boodschap van Jezus' weder
komst, waarvan het boek Han
delingen 1, vers 11, melding
maakt en die we in allerlei toon
aarden in de apostolische brie
ven vinden met het onvergete
lijk schone slotakkoord in het
laatste hoofdstuk van het laatste
Bijbelboek: de Openbaring van
onder wie de evangelist J. Kits.
Zoeklicht
Met zijn Tijdspiegel in het
blad Het Zoeklicht en zijn waar
schuwende stem over het nader
end oordeel, dat hij o.a. ziet in de
„wassende rode vloedgolf, die
Europa dreigt te overspoelen"
en „dat Europa rijp maakt voor
de dictatuur", maakt de heer
Kits zijn lezers klaar om de eind
tijd in het geloof van Jezus' toe
komst tegemoet te te zien.
Ook de jaarlijkse Maranatha-
conferenties, de laatste tijd op
het Brandpunt te Doorn gehou
den, vormen - om een in deze
kringen geliefde aanduiding te
bezigen: evenzovele „signalen
van de eindtijd", waarin een
grote rol is toebedeeld aan het
volk van Israël, dat - naar men
op bijbelse gronden verwacht -
in het laatste tijdsgewricht en
masse Christus als Messias en
Verlosser zal aanvaarden.
Intussen houden anderen, on
der wie velen, die de geschetste
toekomstverwachting delen,
zich bezig met de benadering
van het jodendom in de zoge
naamde joods-christelijke dia
loog. Die is nu ongeveer 25 jaar
op gang. De bekende, maar in
tussen helaas overleden doops
gezinde predikant Frits Kuiper,
die overigens een heel ruim hart
voor het Oude Bondsvolk had,
maakte tegen de dialoog nogal
wat bezwaren. Hij schreef in het
blad Wending o.a.De grote ver
leiding, die er van de tolerantie
uitgaat voor christenen en joden
beide, is deze, dat men zelf zijn
geloofsovertuiging kwijtraakt.
In plaats van óók met de over
tuiging van de ander ernst te
maken, komt men er dan toe met
geen énkele godsdienstige over
tuiging rekening te houden. Men
maakt dan het geloof tot een
zaak van zeer ondergeschikte
betekenis, omdat men de we
reldbeschouwing als de leven
shouding er eigenlijk los van
maakt. Er blijft dan niet zo heel
veel meer over dan wat traditie,
welke dan echter hoe langer hoe
meer uitgehold wordt. Religie
wordt een zaak van noch rede
lijk noch zedelijk gecontroleerd
gemoedsleven".
Meer verwachting koestert
het Jaarlijks Theologensemi-
naar te Jeruzalem, waartoe het
Interkerkelijk Contact Israël het
initiatief heeft genomen. Het
seminaar is uitgelopen op een
oecumenische ontmoeting,
waarvan het doel is: te luisteren
naar Israël en vooral: naar
joodse theologen. Van joodse
zijde bleek grote bereidheid om
over Jezus te praten. Een joodse
professor achtte een waarschu
wing op haar plaats tegen de
verheerlijking van de staat Is
raël, zoals, naar hij zei, „in theo
logische verklaringen van ker
ken regelmatig gebeurt". Men
schatte Israël naar eigen waarde
en verheerlijke het niet om
christelijke redenen!
Er moet intussen nog heel wat
wanbegrip weggenomen wor
den. Christenen verwachten een
nieuwe hemel en een nieuwe
aarde. De Messiasverwachting
neemt bij de joden lang niet de
centrale plaats in als bij de
christenen. De joden stellen zich
een toekomst voor van de joodse
staat onder leiding van een „Da-
vidszoon", die een toetssteen zal
inluiden van harmonie tussen de
volken. De vestiging van de hui
dige staat Israël ziet men als een
begin van de algehele verlos
sing.
Rozen
Vele christenen in Nederland
hebben het gevoel, een reputatie
goed te moeten maken van die
gelovigen, die met de beste be
doelingen, maar met een on
stuitbare bekeringsdrift en zen
dingsijver de joodse broeders
tegemoet treden.
Dit verklaart de groei van de
christelijke nederzetting Nes
Ammim in Opper-Galilea,
waaraan vele jonge mensen uit
de Nederlandse kerken mee
werken om te delen in de zorgen
van het joodse volk. Bekend is de
grote rozenkwekerij, waar per
dag 20 duizend rozen uitkomen,
die na een vliegreis in Aalsmeer
worden geveild en de financiële
basis van de nederzetting ver
sterken. Ook boomgaarden be
horen tot dc projecten. Er is een
eigen predikant, thans drs. Si
mon Schoon (Gereformeerd), en
er worden geregeld cursussen
gegeven en informatie verstrekt
over de verhouding „kerk en Is
raël". De nederzetting is inter
kerkelijk van opzet en houdt de
deur graag open voor niet-
kerkelijken. Kerkdiensten wor
den op sabbat gehouden, omdat
men de joden zo ver mogelijk te
gemoet wil treden.
Toeristen worden er met open
armen ontvangen, maar aan
vaste medewerkers worden hoge
eisen gesteld. De nederzetting
telt nu 97 inwoners, dertien ge
zinnen met 18 kinderen, 53 ge
huwden, overwegens „kort-
verbanders", ondergebracht in
de woonwijk...Vatikaan.
M. MEF.I.n^l