Storm vloeden openden Antwerpen voor zee schepen Historisch conflict eindelijk opgelost NEDERLAND KNECHTTE ANTWERPEN VELE EEUWEN O, °efdi i/s Plannen, plannen, plannen... De Maas en de Schelde zijn de voornaamste waterwegen van België. Verkeersa ders die bedrijvigheid aantrokken en ook mogelijk maakten. Die twee stromen bereiken de zee via Nederland. Met de Rijn is het niet anders. Ons land is nu eenmaal het deltagebied van enkele van Noordwest-Europa's belangrijkste wa terwegen. Nederland heeft dat, zeker in de zestiende en zeventiende eeuw, flink uitgebuit. Dichtslibben Twee vaarwegen e/> it 1 on vsv:> li Li Westelijk Noord-Brabant uit de impasse Weer praten \^>aV Schelde-Rijnkwestie zit mog vastj Na 1918 DAGBLAD VOOR ZUIDWEST NEDERLAND Antwerpen dankt zijn ontwikkeling tot zee- en wereldha ven aan de grote stormvloeden uit de zestiende eeuw. Die vloeden gaven tenslotte de Scheldedelta haar huidige vorm. Voordien was de Sinjeurenstad voor de kleine zee schepen uit die tijd onbereikbaar. Goederen voor de Vlaamse stad moesten bij Middelburg worden overgeladen op rivierschepen. De Honte bood vóór die vloeden geen mogelijkheden voor zeeschepen om Antwerpen te berei ken. Ze was te smal en te ondiep. Tussen 1530 en 1570 kwamen de grote overstromingen. Ook in de eeuwen daarvoor was de delta herhaaldelijk door vloeden getroffen. Omstreeks 1570 was de Scheldedelta radlkaal veranderd. Dat was aan het begin van de tachtigja rige oorlog. Rotterdam en Amsterdam hadden toen nog geen betekenis als havensteden. De vloeden vraten ooste lijk Zuid-Beveland en het Land van Saaftlnge op. Ze veran derden het nauwe kanaal dat de overgang was van de Schelde in de Honte in een breed en diep vaarwater. Ant werpen kon zijn carrière als zeehaven van allure beginnen. Men kan, misschien met enige overdrijving 6tellen, dat van toen af de basis was gelegd voor een Schelde-kwestle. Antwerpen immers ontwikkelde zich tot een zeehaven, ver in het binnenland gelegen. Een haven met een dichtbe volkte en productief achterland. Hoe kon zo'n haven zich blijvend verzekeren van de toegangen tot de zee, haar levensader? Een ontwikkeling die gepaard ging met de verplaatsing van de toenmalige wereldhandel van de Mid dellandse Zee naar de Noordzee. Het vraagstuk werd een probleem van hét ogenblik af dat Noord- en Zuid-Nederland blijvend uit elkaar raakten. De haven, Antwerpen, kwam onder heerschappij van andere heren, in de negentiende eeuw na 1939 andere regeringen, dan de toegangen tot die havenstad. De eerste echte Schelde kwestie ontstond na de val van Antwerpen in 1585, in de tachtigjarige oorlog. Sindsdien Is dat probleem van de toegangen herhaaldelijk opgetreden. Nog in 1830, toen de Belgen zich van Nederland afscheidden. De Schelde- toegang werd toen door Nederland prompt afgesloten. Trouwens, het vraagstuk van die toegang tot Antwerpen speelde al in de diepen Middeleeuwen. Toen reeds hadden de landheren tollen en martkrechten: de Zeeuwse tol, het stapelrecht van Middelburg. Toen al bestreed het stadsbes tuur van Antwerpen de rechtmatigheid van die heffingen. In 1792 kwam er voorgoed een einde aan de sluiting van de Schelde. Maar In 1815 erkende het Wener Congres de rechten van bestaande tollen. De Scheldetol werd toen opnieuw een twistappel. En de „moderne" Scheldekwestie bestaat eigenlijk van het moment af dat België en Neder land al3 twee zelfstandige mogendheden naast elkaar moesten leren leven. Van 1839 af, dus. TWEEDE BLAD £)E „kanalenkwestie" Is weer vol op ia de belangstelling komen te staan. We hebben deswege weer eens 'n oude kaart voor de dag ge haald, waarop de In *31 reeds ont worpen trajecten waren afgebeeld. H. Is het bekende Eendrachtska- naai van Ir van Konijnenburg. Dit voorniet In een herstel en tevens een modernisering van de verbin ding langs do historische Tussen wateren. Dan komen we aan plan O., een ontwerp van Ir Bongacrls met open haven aan de Weaterschelde In aansluiting op een kanaal, dat door Zeeuwsch- Vlaandoren zou kunnen worden gegraven. Vervolgens hebben we plan F. met beginpunt in de Weaterschelde bij Bath op enige kilometers af stand van de grens via Nieuw Vos- eemeer naar Dlntelsas. Dit plan nam Minister Beelaerts van Blok land indertijd ais vertrekpunt voqr nieuwe onderhandelingen. Tracé dat de kenmerken van een gesloten kanaal halS, is ook In de officiële besprekingen van de dertiger Jaren ter tafel geweest. Dan was er nog plan D., het plan-v. d. Lande, dat het tracé ten Ocsten van Bergen op Zoom bracht en plan C., dat van Belgische aijde naar voren is gebracht. A. Is het „klassieke" Moerdijk- kanaal, waarin een meerderheid der Tweede Kamer bewilligde, doch dat de Eerste Kamer verwierp. Voorts hebben we nog «en va riant aangebracht, tracé-B., dat ten dele gebruik maakt van plan C. en ten dele van plan-A, een gedachte, die naar we menen te weten, In de laatste tijd wel is gelanceerd. Plannen genoeg dus. Maar de be slissing laat nu, in 1951, ook nog op zich wachten. Jhrmr. Tjarda van Starken- borgh Stachouwer Vrijdag 23 april 1965 werd de Schelde-Rijnkwestie geregeld. Eindelijk Een honderden jaren slepende wrijving tussen België en Nederland was daarmee formeel de wereld uit. Een historische gebeurtenis in de verhouding tussen de twee landen. Een regeling die tenslotte was voorbereid, uiteraard, door een Belgisch-Nederlandse commissie. Voor de zuiderburen geleid door baron H. de Gruben. Voor Nederland door minister van Staat, jonkheer mr. dr. A.W.L. Tjarda van Starkenborg Stachouwer. Die nieuwe fase in de onderhandelingen nam toch nog een jaar of drie in beslag. Hoewel deze commissie kon voortbouwen op stapels stukken die haar voorgangers haar hadden nagelaten. Enfin, maandag 16 mei 1963 werd het verdrag getekend. Bijna twee jaren later trad het, zoals dat heet, in werking. Zoals gezegd, eindelijk. Na veel vallen en opstaan. Na vele mislukte pogingen standpunten bij elkaar te brengen. En na onnoemelijk veel gepraat en geharrewar om beiangen-tegenstellingen te overbruggen. Na het om hals brengen, bijvoorbe eld, van een ontwerp-verdrag door de Eerste Kamer, in 1927. Inderdaad een kwestie, dus. Met vooral veel politieke kanten. Vaak van nationale binnenlandse aard. En vanzelfsprekend ook een kwestie met veel technische problemen. Het aantal plannen voor een kanaal dat Antwerpen z'n verbinding 'met de zee' moest geven via Nederland is talrijk. En, tenslotte, ook een kwestie van niet geringe economische orde. Door de gevaren die Rotterdam en Amsterdam steeds weer zagen opdoemen voor de bedrijvigheid in hun havens en overslag-bedrijven, als Antwerpen een nieuwe verbinding met de zee zou krijgen. Door Zeeland (en Brabant) heen. Gevaren die nog eens extra werden onderstreept, omdat de Belgische regering de scheep vaart op Antwerpen premies gaf. Maar, hoe het ook zij, de Scheldekwestie is nu geschiedenis geworden. De vaart op Antwerpen is van nu af open. De 'moderne' kwestie dateen van 1839. Toen werd in het verdrag dat tenslotte de scheiding van Nederland en België tot een feit maakte, het Scheldestatuut opgenomen. Niet dan nadat de Belgen zeer krachtige druk op de toenmalige grote mogendheden waren gaan uitoefenen. Zelfs opnieuw Maastricht waren gaan belegeren. Er kwam een regeling die tot de zestiger jaren zou blijven bestaan. Toen de Spanjaarden in 1585 de stad Antwerpen op de Staatse troepen veroverden - er woonden zo'n 100.000 mensen - ging prompt de Scheldedelta dicht voor de Antwerpenaren. Het verval begon. Sterker nog, toen in 1648 de vrede van Westfalen- wij leerden dat het de vrede van Munster was - een eind maakte aan de tachtigjarige en de dertigjarige oorlogen, werd de sluiting van de zeegaten voor Antwerpen bevestigd. Een dodelijke slag De grote Vlaamse haven zou zo'n 150 jaren afgesloten blijven van haar uitgang naar de zee. In die tijd kon Amsterdam een haven van wereldformaat worden en werd ons land 's werelds eerste zeevarende mogendheid. De beknelling van België's gen naar de zee was zo uitgange nijpend dat aartshertogin Isa bella, dochter van Spanje's ko ning Philip II, er iets aan pro beerde te doen. Ze vatte het plan op een kanaal te laten graven tussen Mechelen en de Rijn. Dat werk werd ook aangevat. Maar de Noord-Nederlandse opstan delingen tegen Spnje zagen welk gevaar er dreigde. Gevaar voor de ontwikkeling van hun handelsstad Amsterdam, meer nog dan de militaire dreiging die zo'n kanaal zou kunnen hebben. Ze verzetten zich met kracht van wapens. Het plan moest worden opgegeven. In de Napoleonti sche tijd werd het weer even ac tueel. Van de uitvoering ervan kwam echter niets. Er is in die honderden jaren natuurlijk nog meer gebeurd dat wij allemaal vergeten zijn. Al lemaal zaken die het niet zo vreemd maken dat onze zuider buren niet ten onrechte wan trouwend waren als ze met de Nederlanders overlegden hoe Antwerpen het best een vrije uitgang naar de Noordzee zou kunnen krijgen Steeds hebben de Belgen in hun achterhoofd dat stuk geschiedenis gehad. En dat was een stuk dat keer op keer de bewijzen omvatte dat de Nederlanders bepaald niet stonden te springen om de posi tie, van Amsterdam, en later ook Rotterdam, te ondermijnen om het concurrende Antwerpen vrije toegang, en vooral royale toegang, voor ulle zeescheep vaart te verschaffen. In 1815, Nederland en België werden in Wenen door de toe nmalige grote mogendheden in één staat verenigd, werd het be ginsel van de vrije scheepvaart op Maas, Schelde en Rijn er kend. Dat was vrij eenvoudig uit te voeren. Immers, de zeegaten van Antwerpen en de stad zelf maakten toen deel uit van de zelfde soevereine staat. De bloei van Antwerpen, zo u wilt de her leving van oude glorie, begon. Niet het minst door de persoon lijke inspanningen van konig- koopman Willem I. In 1780, vóór de Napoleontische oorlogen, had de stad nog maar 40 000 in woners Het verval was enorm, afgesloten als zij was van de zee. Tot 1830 was, onder die eerste Willem die koning was, het her stel weinig minder dan wonder baarlijk Toen in genoemd jaar de afscheidingsoorlog begon, had Antwerpen meer scheep vaart en handel dan Amsterdam en Rotterdam samen. In die tijd van de "vereniging" dreigde reeds een groot gevaar voor de stad. Het Sioe begon snel dicht te slibben. Ook het Kreek rak, de belangrijkste verbinding in die tijd tussen de Ooster- en de Wester-Scheide, werd onge schikt voor de scheepvaart. Zelfs gewone binnenschepen konden er tenslotte niet of nau welijks meer doorvaren. Willem 1 zinde in de twintiger jaren van de vorige eeuw op een oplossing. Hij zag de betekenis van Antwerpen voor de wel vaart van de Nederlanden. Hij dacht aan een kanaal door Zuid-Beveland, en vatte daar mee een gedachte weer op die Napoleon ook al had gehad. Dat kanaal moest een verbinding brengen via Zuid-Beveland met Brabant en het moest geschikt zijn voor grotere zeeschepen en binnenschepen. 1830 maakte aan de mogelijkheden tot uit voering van dat plan voorgoed een einde.Inl839 gingen Neder land en België ieder hun eigen nationale weg. Het verdrag dat die scheiding bekrachtigde en dat door de toenmalige grote mogendheden in Londen werd gedicteerd, erkende weer de vrijheid van scheepvaart tussen België en de Rijn. Nederland bleef tol heffen van de schepen die van en naar Antwerpen voe ren via de zeegaten die in Neder landse handen waren. Tot 1863. Toen kochten de Belgen die tol rechten af voor ongeveer Acht tien miljoen gulden. De onenigheid tussen de twee landen over Antwerpens toe gang tot de zee via de Schelde delta, een levensbelang voor de stad, heeft geduurd van het mo ment af dat de Belgen een zelf standige natie zijn geweest, 1839 aus. Van dat jaar af kan men met recht spreken van "de moderne fase" in de eeuwe noude zorg van de Antwerpena ren over de vrijheid van scheep vaart voor hun stad. In dat jaar van de definitieve scheiding had de scheepvaart op Antwerpen twee vaarwegen tot haar beschikking Het is interes sant daar even wat nauwkeuri ger bij stil te staan, omdat die wegen in de gesprekken tussen beide landen over de kwestie steeds een rol hebben gespeeld V. pfkK't-y v-W.-;.1' I C*x UW Er was een vaarweg die de schepen voerde door de Wester- schelde, de Oosterschelde, de Keeten, de Krammer, het Volke rak, Het Hollands Diep, de Dordtse Kil en de Merwede. Verder was er een vaarweg tus- seri de Oosterschelde via de Eendracht en het Volkerak. Na de scheiding begon de in dustrialisatie, zowel in Neder land als in België. Een belang rijk element in die ontwikkeling vormde de aanleg van spoorwe gen. Naast de waterwegen ont stonden, in steeds sneller temjxi, de ijzeren wegen die industrie en handel stimuleerden en grote delen van de twee landen open den voor nieuwe en ongekende economische groei. Er ontstond, in het raam van die ontsluiting', onder andere het plan een spoorverbinding te maken tus sen Vlissingen en Maastricht, uiteraard niet door België, doch door Nederlands-Limburg en Brabant. Vlissingen, zo dachten de Nederlanders toen, zou daar door een bloeiende zeehaven kunnen worden die Antwerpen best de das om zou kunnen doen. Een langdurige periode van in gewikkelde argumenten en Be lgische tegen-argumenten volg de. Want het Nederlandse plan voorzag in een afdamming van het Sloe en Kreekrak. Per slot van rekening moest zo'n spoor weg over land Zuid-Beveland kunnen binnenkomen. Het ge harrewar, de acties en tegenac ties, de vertragingsmanoeuvres, was begonnen. Ze zouden, in fei te, tot 1965 duren! De Belgen protesteerden (1846). De Nederlandse regering haalde er haar schouders over op. "Verdragschending? Geen sprake van, want de loop van de rivieren, Schelde en Rijn, die in het verdrag van 1839 was veilig gesteld, werd niet veranderd. En over de tussenwateren werd in het verdrag met geen woord ge- - rept." De nieuwe vaarweg voor de scheepvaart van en naar Antwerpen was dan immers het kanaal door Zuid-Beveland. "Een betere verbinding dan die tussen de Wester- en de Ooster schelde", vonden de Nederlan ders. Ze hadden daarin in ieder geval geen ongelijk. In 1850 weid begonnen met de aanleg van dat kanaal. De Belgische argumenten tegen deze oplossing, en tegen de afdamming van de Oosterschel de, waren: de vaart door het Kanaal Hansweert-Wemeldinge was •ff Ot, \VÏA J >i- y'if- fQ/ MOERDIJKKANAAL yj-J- ïmTVKCO v v .'...i if, to "3) 55 r'" an* vrij traan voor zijn volledige wil/dooitog te keuren. SDAP, AR en RKSP waren verdeeld. De CHU, de Vrijheidsbonders en de Vrijzin nige Democraten waren falikant tegen. De Tweede Kamer bleek met 50 tegen 47 stemmen vóór het verdrag te zijn. Nog meer deining in Nederland! Van Kar- nebeek waarschuwde tegen verwerping door de Eerste Ka mer. Hij voorspelde een lijdens weg. De overeenkomst had im mers jaren van onderhandelen gevraagd. De Eerste Kamer trok er zich niets van aan en stemde het verdrag weg met 33 tegen 17. Formeel, omdat men de offers die van ons land werden ge vraagd te zwaar vond en de ver wachte toenadering tussen Ne derland en Belgie achtte de tegenstemmers onvoldoende vergoeding. ■f W* Onilvrliundctlngeli vcrhnlwmum «lo Tsgn-ilr-Klml- ji commissie neer naur diplom*- 1-Sfê-sS.tS» se-8 is-W"'i minder geschikt dan die door het Kreekrak; minder vluchtplaatsen voor de binnenscheepvaart aan de Wes- terschclde; de vaart weg door de Wester- schelde zou gevaarlijker zijn voor de binnenscheepvaart door drukke zeescheepvaart; de vaarweg werd 45 kilome ters langer; zeestromingen, stormen en mist heersten meer op de Wes- tevsc helde. Kort en goed. Nederland ver wierp alle Belgische protesten en begon in 1867 aan ae afdam ming van de Oosterschelde. Een jaar eerder was het kanaal door Zuid-Beveland geopend. Intus sen was de oude route door aan slibbingen van het Kreekrak en de Eendracht minder geschikt geworden. De Belgen wijdden dat aan de inpolderingen en in dijkingen. Nederland is na 1867 blijven zorgen voor een goede scheepvaart-verbindingsweg tussen Rijn en Schelde Kwam dus zijn verdrags verplichtingen na. De Rijnvaart ging stees meer eisen stellen Het was een Nederlands, Belgisch en Duits belang dat de vaart tussen de Rijn en Antwerpen onges toord kon voortgaan In 1908 bouwde Nederland een derde paar schutsluizen bij Hans- weert. Zonder enige aandrang van de Belgen. Alle stukken over de kwestie uit die lange periode van tweespalt duiden erop dat het de Nederlandse regeringen steeds minder ging om Antwer pen en zijn groei te hinderen, maar veeleer om strikt vast te houden aan de "soevereine rech ten" van het land. De Belgen hebben nimmer vrede met de oplossing van 1867 gehad. Waarschijnlijk onder in vloed van de overwinningsroes van 1918 - België had zeer zwaar van de oorlog geleden - waren er sterke krachten ln België die er op uit waren Nederlands- Limburg te annexeren, evenals Zeeuwsch-Vlaanderen. Waar door België de vrije beschikking zou krijgen over ae Schelde Er zijn toen zeer veel onverstandige verwijten gemaakt en dingen gezegd De verhouding tussen de twee landen was een tijdlang door die kwestie vrij koel. In de besprekingen over de vrede, Versailles maakte de Belgische minister van Buitenlandse Za ken, Hymans, formeel aan spraak op de verlangde gebie den. Voor de eis op overdracht van Zeeuws-Vlaanderen werd met zoveel woorden het belang van de haven van Antwerpen genoemd. Na veel praten, bieden en lo ven, waarbij de Nederlandse minister van Buitenlandse Za ken - Van Karnebeek - een krachtige, doch matigende rol speelde, kwam tenslotte een nieuwe regeling tot stand. Ne derland ging akkoord met het graven van een waterweg op zijn gebied die de haven van Ant werpen zou verbinden met het Hollands Diep bij Moerdijk. Die waterweg zou een zeer beperkt aantal sluizen krijgen. Er zou den drie rijnaken van het groot ste type te allen tijde naast el kaar door het kanaal moeten kunnen varen. Onderhoud en exploitatie zouden een vlotte en snelle vaart door het kanaal mo gelijk moeten maken De kat was in de politieke gordijnen. Het economische verzet werd geleid door Rotter dam en de Kamer van Koophan del daar. Het verzette zich tegen de gelijkstelling van Rotterdam en Antwerpen als Rijnhavens. Een Nationaal Comité van Actie - ir. A.A. Musser (later N.S.B.- leider) was er de bezielende se cretaris van! - zette alles op ha ren en snaren om de politici te bewegen het verdrag niet goed Pogingen om tot nieuw over leg te komen, haalden zeven jaar niets uit. Een nieuw, voor ons land onverteerbaar element in de hele kwestie was dat de Be lgische regering van 1919 af de kosteloze sleepdienst op het tra ject Antwerpen had ingevoerd. Om de ongunstige positie van de haven wat te compenseren. In 1929 voerden de Belgen ook nog de Rijnvaarpremies in op al het vervoer tussen de Belgische ha ven en het Rijnland. De concur- rentiestijd tussen Antwerpen en Amsterdam en vooral Rotter dam werd nog heviger. Van hoe veel belang de toegang tot de zee voor Antwerpen was, werd nog eens bewezen toen de geallieer den na in 1944 Antwerpen ver overd te hebben, Walcheren in handen trachtten te krijgen. Zonder die toegang, of beheer sing van de vaarweg, was im mers het bezit van de grote ha ven weinig doeltreffend. In 1949 kwam het tot nieuwe onderhan delingen. Er was duidelijk aan beide zijden meer begrip om de problemen die men had op te lossen. Ook al onder invloed van de gezamelijk doorstane ver schrikkingen van de tweede we reldoorlog en de groeiende op vattingen over samenwerking van de Benelux-landen. De commissie Steenberghe-Van Cauwelaert ging aan de slag. Ze maakten een rapport en dat werd aan de beide regeringen aangeboden. Eind 1951 kregen de heren opdracht hun sugges ties verder uit te werken Ze hadden toen al overeenstem ming bereikt over de opheffing van de stop van Tornaaien, evenais over bouw van een nieuwe zeesluis bij Tcrneuzen. Maar ze waren het niet eens kunnen worden over een defini tieve regeling van de Antwerpen-Rijnverbinding. Ei genlijk bleek uit het rapport van 1951 dat er van enige echte toe nadering geen sprake was. In tegendeel. Men had niet eens kunnen aanknopen bij de on derhandelingen van de dertiger jaren. Toen immers vormde het plan-Konijnenburg de basis van de onderhandelingen. Ir E. van Konijnenburg dacht dal alleen de aanleg van het Eendrachtka- naal beide landen tut elkaar konden brengen. De Belgen wil den de Antwerpse dokken ver leggen tot bij de Moerdijk. Rot terdam aanvaardde dat uiter aard niet. De Brabanders vrees den verlies van veel cultuur grond en bemoeilijking van de afwatering, alsmede vermin king van hun provincie door de afsnijding van haar westelijk deel, inclusief Bergen op Zoom. Die plaats wachtte al ruim 125 jaar op verbetering van de ha ven! Natuurlijk kwam er in onz land weer een acie-comité. Op Initiatief van de Kamers van Koophandel te Rotterdam en Amsterdam. Dat comité gaf een brochure uit (1952) over de be tekenis van een Moerdijkkanaal voor de' noden van West- Brabant. Conclusie: het Antwerpen-Moerdijkkanaal is onnodig voor de oplossing van de Brabantse noden. Het'fcomite deed voorts suggesties als deon- derhandelingen wel tot een nieuwe Schelde-Rijnverbinding zouden leiden. Dat plan heeit duidelijk invloed gehad op de resultaten van de Belgisch- Nederlandse onderhandelingen in de vijftiger jaren. Men kon daarbij ook niet over het hoofd zien dat de ontwikkelingen op het gebied van de scheepvaart maatregelen eisten. Al was het alleen al door de opkomst van do duwvaart. Maart 1960 ging een regeringscommissie opnieuw overleggen. Voor Nederland i werd die voorgezeten door jhr. mr. dr. A. W.L. Tjarda van Star- kenborgh Stachouwer. De Be lgische delegatieleider was ba ron H. de Gruben. Men houde daarbij in het oog dat inmiddels in Nederland begonnen was met de uitvoering van de Deltawer ken, aan de ene kant. En dat de Belgen hadden besloten de An- werpse dokken tot aan de Ne derlandse grens uit te breiden, aan de andere kant.Na het overwinnen van nogal wat an dere dan technische moeilijkhe den - en pogingen van de drie Kamers van Koophandel! (Antwerpen, Rotterdam en Am sterdam) om een oplossing van de kwestie naderbij te bregen - kon in 1963 het verdrag onder tekend worden. Ongetwijfeld hebben daartoe ook bijgedragen de inmiddels gereed gekomen Deltawet, de Benelux Economi sche Unie en de ontwikkeling van de duwvaart. Het trace van de nieuwe vaarweg, in artikel - van het verdrag bepaald, is als volgt: "ter verbetering run de tvr binding tussen de Schelde tn> Rijn wordt een vaarweg aflW" legd, urelke bij Zandvliet «es- sluit op het Antwerpse rcwio- vencomplesc, vervolgens neare' Oosterschelde loopt, deze klef ste ongeveer in noordelijke n'J!' ting doorkruist, zich vuurtzd door de Eendracht, vervülge'f de Slaakdam en de Prins Hese- rikpolder te oosten van St lipsland doorsnijdt en uitmanlij in de Krammer het cerdrwj voorziet voorts in de afschaft'"1 van premies en andere sten maatregelen ten gunste Vene* scheepvaart op Antwerpen JACUUES LEVW

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1975 | | pagina 16