Onze hersenen bakken ons een poets Mensheid kiest haar toekoms 80 JAAR MOBACH Hesse's Kleine Wereld:- goed begin Ook Heinrich doet mee aan 3e goed Ie en slechte d lagen van 1 Roth kunst cultuur Tussen klei en pot (Van onze kunstredactie) UTRECHT-In de onvervalste pottenbakkerswcrcld is de naam Mobach een begrip. Op 21 september bestaat bet Utrechtse bedrijf SO jaar. Op dezelfde dag viert Klaas Mobach, jongste zoon van de stichter het feit dat hij 70 jaar in het bedrijf werk zaam is, terwijl Klaas Mobach Jzn., oudste kleinzoon van de stichter zijn 60-jarig jubileum herdenkt. Van 15 september tot en met 20 september wordt het hele bedrijf - wat zelden gebeurt opengesteld voor het publiek, waarbij demonstraties plaats vinden en een tentoonstelling laat zien wat er in de afgelopen SO jaar gemaakt is. Mobach Pottenbakkers is ge vestigd te Utrecht, Kanaaiweg 24, in de industriële hoek van het z.g. Kanaleneiland. Er zijn, afgezien van de stagiaires, die nogal eens meewerken, 22 per soneelsleden, van wie er vijf Mobach heten. Evenals zij. heb ben de meeste andere medewer kers het vak in het bedrijf ge leerd. Er wordt gewerkt met ze ven a abht draaischijven, maar er worden ook voorwerpen ge goten, in mallen gedrukt of op gebouwd met de hand. Veel stukken en decoraties ontstaan in spontane vormgeving en wor den in zoverre meer of minder individueel gemaakt. Er wordt Westerwald- en Engelse klei ge bruikt, vermagerd met chamotte tot 40%. Gestookt wordt tot 1200 graden in twee elektrische klokovens en een kleine elektri sche kameroven, een aardgas oven en een turf- en kolenoven. Afgezien van de monumentale opdrachten, wordt veel geleverd aan de bloemenhandel. Sinds de oprichting zijn ongeveer 6,5 mil joen voorwerpen geproduceerd en afgeleverd; de omzet in 1974 bedroeg 115.000 stuks. De Mobachs komen oor spronkelijk uit Keulen of het Kannenbackerland, waar ze misschien al generaties lang pottenbakkers waren. Om streeks 1600 kwamen ze naar Nederland. In een geschreven stuk uit 1834 staat Pieter Jaan Mobach vermeld als „suikerpots tenbakkersknecht", wat bete kent, dat hij werkte in een be drijf, dat potten maakte, waarin het Friese suikerbrood gegoten werd. In hun bezit is een oor konde uit 1871. waarin vermeld staat, dat Jaan Pieter M. (de va der van de stichter van het be drijf) een prijs kreeg van 5,- voor ontwerpen, die hij maakte, ook als suiKerpottenbakkersk- necht. Klaas Mobach 1855-1928, leerde het vak ook In Friesland (Bolsward). Later werkte hij bij Tichelaar in Makkum en als mo delleur in Harlingen. Er is een getuigschrift van hem uit 1881 dat hij een schaal draaide met een middellijn van 1.50 m. Hij kwam naar Utrecht. Tussen het ruige steenovenvolk, dat aan de Jutphaseweg een woelige kolo nie vormde, werkte hij als mo delleur bij de tegelfabriek „Hol- lahd". In een stal en een koets huis, midden tussen de steenfa brieken met bekende Utrechtse namen zoals Westraven, Hoog raven, Weener en Van Arkel, be gon hij in 1895 voor zichzelf als pottenbakker. Zijn eerste ruw houten draai schijf, die met de voet werd voortbewogen (trapschijf), staat nu nog in de expositieruimte (tegenwoordig worden de draai schijven elektrisch aangedre ven), evenals een aardewerk schaal met daarop uitgekrast, geschilderd en geglazuurd een afbeelding van het koetshuis. Hij maakte daar eerst nog het Friese snijwerk: met de hand gedraaide en gevormde vaasjes, doosjes en andere voorwerpen, waarin met speciale mesjes figu ren werden gesneden; vervol gens werden de voorwerpen be schilderd, geglazuurd en gebak- ker Naast Bouke Mobach. die in 1900 zijn vader kwam helpen, kwamen er in 1905 nog 3 zoons in het bedrijf n.l. Ale, Johannes Dirk en Klaas II. Toen in 1909 het bedrijf werd overgebracht naar een ander pand aan de Jutphaseweg, op de hoek van de Amaliastraat, was hij al enige tijd opgehouden met het snij werk; het was veel le bewerke lijk en dus te duur. Hij ging over op eenvoudige goed gedraaide vormen, die gedecoreerd werden met engobes in Jugendstill- motieven (engobetechniek: over de gedraaide vorm aangebrach te, meestal anders gekleurde kleipap, die ingelegd, opgelegd en weggekrast kon worden). Een andere vorm van decoreren was de ringeloortechniek, waarbij een gekleurde vloeibare klei op het voorwerp wordt aange bracht, oorspronkelijk met een holle koehoorn of penneschacht en later met een koperen bakje met tuitje. Op deze wijze bracht men letters en andere decoraties op de scherf aan; vervolgens werd het voorwerp van een laag glazuur voorzien en gebakken. In al deze technieken was Klaas Daar moet je gevoelige vingers II een virtuoos ontwerper en uit voerder. Bouke Mobach was draaier en verdiepte zich in de ontwikke ling van glazuren o.a. met de be kende Utrechtse pottenbakkerij St.-Lucas en ook met beroemde glazuurfabrikanten uit het bui tenland. Klaas Jzn. (Klaas III) kwam als oudste kleinzoon in 1915 bij z'n grootvader werken; hij werd een groots draaier. Architect Rietveld liet Klaas III in 1917 een rechte cilindervaas maken. Toen hem gevraagd werd of hij die mooi vond antwoordde hij: dat kan ik niet zeggen, maar het is een begin. Niemand vond ze toen mooi, maar nu wordt ze over de hele wereld nog ge maakt. Een door architect Klaarhamer ontworpen theepot was voor het publiek onaan vaardbaar. Ook werd er samen gewerkt met architect Houtza ger. In 1925 trok Klaas Mobach, de stichter zich terug uit het be drijf. Z'n vier zoons en één kleinzoon zetten het voort te zamen met nog vier medewer kers. Tot in de jaren twintig hield men zich bezig met de ge bruikelijke vormen en modellen, die de bioemistc n nodig hadden, maar vanaf 1926 begonnen ze met het maken van een geheel eigen produkt met een ruwer oppervalk, met betere klei (die aangevoerd werd door de „wijkboten" die op Keulen voe ren en Westerwalderklei meeb rachten) en met het experimen teren met nieuwe eigen glazu ren, waarmee Klaas III begon. Er werd gewerkt met meer dere lagen glazuur over elkaar heen die op elkaar inwerkten en voor hebben. waar doorheen de ondergrond meespeelde, waardoor allerlei kleurnuances bereikt werden. Ook begon men met reducerend stoken d.w.z. tijdens het bak- proces worden brandbare stof fen in de oven-atmosfeer ge bracht waardoor zuurstof ont trokken wordt aan de glazuren, waarin b.v. ijzer- en koperoxy- den zitten, die bruin en groen •zijn, maar dan gereduceerd worden tot ijzer en koper, die resp. een gelige en een rode kleur veroorzaken. Ook paste men veel z.g. „lusterglazuren" toe en men experimenteerde met matte glazuren. De tweede wereldoorlog kwam en de Duitsérs eisten, dat er een Verwalter (vertegen woordiger) in de directie zou komen. Klaas Mobach ant woordde: we hebben geen direc tie, we hebben geen kantoor en we hebben zelfs geen stoel voor hem om op te zitten. Dus kregen ze geen brandstof meer en kwam het bedrijf stil te liggen en toen ook ng in 1944 in het pand een verrrzetsgroep werd ontdekt, die door een list weer bevrijd kon worden, werd het bedrijf he lemaal ontmanteld. In 1946 startte men weer op nieuw, maar door gebrek aan grondstoffen moest terugge schakeld worden op eenvoudi ger aardewerk zoals .bloempot ten e.d. De betere grondstoffen zoals klei en glazuur werden al tijd direct uit het buitenland be trokken en daarvoor was het heel moeilijk invoer vergunnin gen te krijgen, terwijl een aantal glazuurfabrieken (Duitsland) helemaal niet meer bestonden, of niet meer konden produceren, wat ze vroeger maakten. De weg omhoog was moeizaam, maar in 1955 kwam er toch weer schot in. Een groep van, in hoofdzaak, Nijmeegse sociologen (H. Hoef nagels e.a.) is van mening dat de mensheid haar eigen toekomst kan en moet kiezen. Of dat. his torisch gezien, een houdbare stelling is, laten wij hier in het midden. Over het vraagstuk van de keuzevrijheid van de mens in het kader van de continuïteit van zijn geschiedenis zijn bi bliotheken vol geschreven. In ieder geval zijn de schrij vers van het boek: De toekomst staat op het spel (Uitg. De Ne derlandse Uitg./Standaard) tot de volgende slotsom gekomen. „Als wij de maatschappelijke ontwikkeling op haar beloop la ten, zal onze wereld binnen af zienbare tijd niet meer de moge lijkheid bieden voobecht mense lijk leven". Waarmee opnieuw een weinig bemoedigende uit spraak is toegevoegd aan de oceaan van ondergangs prognoses die sinds enkele jaren over ons is uitgestort.. Eigenlijk is er geen werkelijke toekomst keuze mogelijk. Zo constateren de sociologen. Ten minste als wij toekomstige gene raties nog een toekomst willen garanderen. Onder leiding van prof. dr. H. Hoefnagels benade ren de auteurs een aantal ker nontwikkelingen in onze samen leving uiterst kritisch. Ze komen daarbij, onder andere, tot de conclusie dat onze levenswijze, onze levensfilosofie, ons denken in termen van produktie en wel vaartsgroei en onze jacht naar steeds meer kennis, tot do on dergang moet leiden. AI lezende kan men niet aan de sterke indruk ontkomen dat het allemaal al tientallen keren is gezegd en geschreven. Waal - bij hier - en dat is ongetwijfeld een grote verdienste van dit werkje - het vakjargon zoveel mogelijk is vermeden. Waardoor het boeiende lectuur is gewor den. Lectuur ook die tot naden ken stemt. Maar waarbij de lezer goed in de gaten zal moeten houden'dat er andere visies op onze toekomst zijn. Veel opti mistischer visies. Het zal verstandig zijn ook die te betrekken in de conclusies die ieder voor zichzelf moet en kan trekken over de mensheid en Herman Hesse; De kleine we reld, vertaling Hans van Haa- ren, uitg. De Bezige Bij. Prijs f 22,50 315 pagina's. De tijd dat we boeken koes terden, zuinig lezend om zolang mogelijk van het geschreven woord te kunnen genieten, lijkt toch een beetje voorbij te zijn. En toch zou je zoveel geduld en inspanning moeten opbrengen om Herman Hesse goed te kun nen lezen. Niet omuat hij zo'n geestrijke zaken mee te delen zou hebben, ^maar omdat de kracht van zijn werken juist ligt in de sfeer die hij oproept met langzame, gedetailleerde en we loverwogen omschrijvingen. Hesse neemt alle tijd om zijn waarnemingen rustig en duide lijk aan ons over te brengen; en heeft dus ook een lezerspubliek nodig dat de tijd neemt om met zijn beschouwingen mee te gaan. Zijn verhalen lijken geschre ven om onder het lover of bij de haard voorgelezen te worden; om de rust die hoort bij haard en lover te beklemtonen. Dat is een psychologische kwaliteit; mis schien wel de belangrijkste van de psychologische krachten die hem zo roemend worden toege schreven. Hesse bezit wel de kwaliteit om zieleroerselen fijn tjes aan te stippen, doch het is veeleer de sfeer die de typische karaktertrekken zo geloof waardig maakt, dan dat je van een analyse mag spreken. In de zeven verhalen die in „De kleine wereld" gebundeld staan, is overigens nog niet zo veel van zijn schrijverscapaci teiten te bespeuren. Hij zet de types wat al te gemakkelijk en al te rechtlijnig tegenover elkaar. „De kleine wereld" is dan ook een jeugdwerk: Hesse begint nog pas de mensheid te ontdek ken, en oefent zich duidelijk nog in het optekenen. Vooral het le ven van de eenvoudige wer kende man met zijn zeker be staan en zijn image van volwas senheid, moet in competitie tre den met het veel moeilijkere en onduidelijke leven van de intel lectuele twijfelaar en de bour geois, die, als zij ooit tot erkende hermanrv hesse haar toekomstkansen, Nog één opmerking. Dt auteurs vinden het karakter van de huidige maatschappij problematisch. Ze hebben daarin uiteraard groot gelijk. Als ze er maar bij hadden verteld dat dat van elke maat- schappijvorm kan en. moet wor den gezegd. Als ze zich van de medewerking hadden verzekerd van een geschiedkundig ge schoolde kracht zou dat de bete kenis van dit werk ongetwijfeld aanzienlijk hebben vergroot. Met alleen maar doorborduren op het, sociaal-economisch stramien komen we niet veel verder dan het constateren dal we .helemaal op de verkeerde weg zijn. Dat is geen nieuw ge zichtspunt. J. LEVIJ volwassendom komen, er lang voor moeten zoeken, onderdanig moeten „leren", en offers moe ten brengen aan de eisen van het standsbewustzijn. Zijn nog niet zo best inge. werkte pen vindt steeds te ge makkelijk, te snel, en meestal ook een goed einde, wat aan de moraal niet ten goede komt. Een moraal heeft nou eenmaal slechte voorbeelden nodig om moralistisch te zijn. Heel mooi is het verhaaltje van de missiona ris, die met al zijn ziel en ijver naar Indië overgeplant, er even misplaatst is als slagroom op worstjes of mosterd op chocola depudding. Wie na het lezen v an SI >pc- wolf, Demian en Siddharta, een nieuw -brok diepzinnig voedsel verwacht, komt bedrogen uit Doch wie nog met Hesse moet beginnen vindt hier een uitste kend werk om in de man zijn denkwereld te komen en zijn ontwikkelingen te begrijpen. MIEKE NUIJEN Het ligt min of meer voor de hand. dat in het jaar van Thomas MANN, de uitgever er gebruik van maakt om ook zijn broer HEINRICH weer onder de aan dacht te brengen. Dat gebeurt met een herdruk - sedert 1956 - van DE BLAUWE ENGEL (uitg. Elsevier - f 14,90). Naar dit boek werd de freroemde ge lijknamige film gemaakt met Mariene Dietrich. Beter gezegd: het boek dat oorspronkelijk Pro fessor Unrat heette pakte de ti tel van de succesvolle film. Ze ventig jaar na verschijning is het nog best een lezenswaardig boek. Heinrich Mann, die in 1950 in Californië op 79-jarige leeftijd overleed, was als zijn broer Thomas voor de nazi's naar Amerika uitgeweken. Het heeft een tijdlang niet zo best gebo terd tussen beiden, wat ook te maken had met de progressieve socialistische ideeën van Hein rich. Zoals bekend heeft Thomas in zijn denken over de maat- i Uit de film De Blauwe engel. schappij een hele ommezwaai gemaakt. Ook in De Blauwe Engel plaatst Heinnch Mann werelden tegenover elkaar; tracht hij de burgerlijke moralistische we reld in contact te brengen met de wereld van de gewone man mid dels het avontuur van de leraar Metz en de cabaretartieste Rosa Fröhlich uit De Blauwe Engel. Op zich een nogal tragisch ver haal. waarvan de verdere in houd waarschijnlijk als bekend mag verondersteld worden. Wat er nu nog kan boeien in dit boek is op de eerste plaats wel de stilistische bekwaamheid van Heinrich Mann. Toch be drijft hij geen literatuur in de enge zin van het woord. Het boek bezit een vaart, die in hel begin van deze eeuw zeker op vallend geweest moet zijn. Daarom is het ook nu nog prettig om te lezen. Daar komt dan bij, dat Mann op eer. haast karikatu rale manier een scherp beeld ge eft van de milieus uit zijn tijd, waarin de taboes op maatschappelijk-politiek en seksueel gebied nog sterker wa ren dan in onze tijd; soms mee dogenloos getekend en dan weer pijnlijk ontroerend genoteerd. Metz is een man, die zijn op voeding gaat haten en probeert op een vreselijke manier wraak te nemen. Maar deze haat en wraak keert zich uiteindelijk tegen hemzelf. Ook al zijn de omstandigheden anders, het thema is zeker nog actueel. H.E. .puK..- „j W, Resultaten van 80 jaarpotterie; van Jugendstil lot vandaag. Chögyam Trungpa: Ge estelijk Materialisme. Uitg. Gottmer. Prijs: 14,90. Vertaling: J.F. Brouwer. In Colorado, te Boulder zijn een paar jaar geleden een reeks conferenties ge geven in een meditatie centrum, door de schrij ver van bovengenoemd boek. Achteraf blijkt het nuttig aldus Chögyam Trungpa tie conferenties te publiceren voor hen die het geestelijk pud willen bewandelen.' Chögyam Trungpa is een Tibetaanse monnik, die op klassiek boeddhistische wijze de spiritualiteit tracht bloot te leggen tot op de kern. Zowel de boeddhisti sche leer van de leegte, als de westerse godsdiensten, die uitgaan van de god servaring, moeten klaar zien te komen met het probleem van het lijden, liet lijden, zegt Chögyam Trungpa, is slechts een stadium van de mens als aap (ditmaal figuurlijk bedoeld), die tegen de mu ren van zijn zelfgemaakte gevangenis opspringt. Hoe harder hij vecht hoe meer hij zich gevangen voelt, tot hij er uitgeput bij neervalt en dan ont dekt dat die muren eigen lijk helemaal niet beston den. Die muren zijn een schepping van ons ego. ons zelf. Welnu, dit zelf bestaat helemaal niet, Zoals wij denken dat de werkelijkheid is, betekent in feite dat onze hersenen ons een poets bakken of dat wij in de ban zijn van onze hartstochten en bo- .geerten. Als wij dit een maal inzien en wat be langrijker is, in ons leven herkennen, kunnen wij onszelf zodanig om Nor men dat het goddelijke zich rechtstreeks in ons kan manifesteren. Het pad van de aap en zijn helse ervaringen moe ten wij doorlopen, voor- dut dit plaats kan hebben. Scherp en helder be schrijft Chögyam Trungpa de vele belevin gen op het echte geeste lijke pad en de vele zijpa den- waarop men terecht kan komen, die hij het ge estelijk materialisme noemt en in feite slechts de voeding van ons niet bestaande ego inhouden, hetgeen tot nieuwe helse ervaringen leidt. Naar mijn mening geeft Chögyam Trungpa een uitstekende beschrijving van de wijze waar-op wij lijden. Zijn ervaringen komen overeen met die van de humanistische psychologie, b.v. Fritz Perls met zijn ,.hier en nu" bewustzijn. Wat de oor zaak ervan is, dat wij dit helse pad moeten doorlo pen, daarover laat de schrijver zich verder niet uit. Ik heb hier meer over gevonden bij b.v. Rudolf Steiner. Desondanks biedt dit boek een schat aan wijsheden waarover te mediteren valt. De vorm vond ik persoonlijk (oei, m'n zelf) erg prettig, korte stukjes voordracht .met daarna westerse vra gen, die duidelijk beant woord worden. Ben uit stekende bijdrage ook in de groeiende Oost-West on t moet ing. marianm: egbers Het jaar, waarin Philip Roth "De Grote Amerikaanse Ro man" schreef (1973), werd in es says, literaire beschouwingen en in colums van befaamde Ameri kanen niet zelden "het jaar van de verveling" genoemd. Ameri- ka's president (Nixon) was een "vervelende" man, die verre landen (van zuidoost-Azië) een "vervelende" oorlog voerde, die verwikkeld was in een "verve lend" schandaal (Watergate) en op Amerika's hoogste post werd gekozen in een "vervelende" verkiezingscampagne (Theo dore H White). Volgens moderne psychologen kan verveling - in deze tijd van het alsmaar begrip - voorafgaan aan de totale bevrijding van de mens, het stadium, waarin een mens gaat inzien, dat hij deze grabbel - een graaimaatschappi j emotioneel stuk loop en via een gevoel van ik-zie-het-niet- meer-zitten loskomt van zijn ei gen beklemming. Zit Roth in dit proces? Heeft hij de verveling van het emotioneel verscheurde Amerika, dat enkele jaren zo bruut om zich heen sloeg, van zich af willen schrijven in wat critici een vervelend boek heb ben genoemd? Ik zou het ant woord wel willen weten. Roth. Ik ken in mijn vrien denkring mensen, die de hoog tepunt van de hedendaagse Amerikaanse literatuur vereen zelvigen met een aantal joodse schrijvers, waaronder Roth'. „Vaarwel Columbus" en "Tricky Dixon en zijn vrien den". Het was zo'n beetje liefde op het eerste gezicht: venijnige spot, de sprankelende, heel- dende taal, de sad en sick hu mor. briljant woordgebruik en overkill in overdrijving. Roth gebruikte dit instrumentarium zo gedoseerd, dat aantrekkelijk romans ontstonden. Roth gebruikt deze instru menten in zijn laatste boek zo ongeremd, wild en overdren, dat het gewild-grappige in De Grote Amerikaanse Roman voor vele critici net iets teveel is gewor den. Het schrijven van The Great American Novel is een^uitdaging voor elke Amerikaanse schrij ver, die zichzelf serieus wenst te nemen. De ambitie is even onui troeibaar als het willen winnen in een ordinair straatgevecht. De laatje jaren is het ook "in" om met zo'n uitdaging de spot te drijven, koren op de molen voor Philip Roth. Roth's Grote Roman is het epos van de vernedering en on dergang van Rupert Mundy's honkbalteam uit de derde divi sie, dat een voor de patriarchale eigenaar Glorious Mundy triom fen behaalde. Nadat alle sterren zijn opgeroepen voor militaire dienst (het boek speelt in de oor logsjaren), bestaat het team uit een samenraapsel van junioren en veteranen, bejaarden en ge handicapten, verlepte reuzen en zieke dwergen, gedoemd om alle wedstrijden op de meest verne derende wijze te verliezen. Een bizar verhaal, waarin personen, zaken en met name Ameri kaanse eigenaardigheden op de hak worden genomen, zoals de welhaast religieuze verering van het honkbalspel en de Ameri kaanse mythes over mannelijk heid en Yankee guts. In het boek wemelt het ook van de meest ex centrieke .figuren cn groothe den. Roth heeft bij het schrijven van dit boek veel goede dagen afgewisseld met vele slechte, waarop hij duidelijk is verdron ken in zijn eigen woorden stroom. Het boek begint met een aantal pagina's, waarop Roth raaskalt. „O, wat een ras zijn we toch vrienden", laat Roth zeg gen. En dan, houdt u vast, li7 bijvoeglijke naamwoorden in al fabetische volgorde om dat ras te beschrijven: „Wat een raas kallend, radeloos, radicaal, rag gend, rammend, rammeiend, rammelend, rampokked, ramp zalig, rancuneus, ranzig, ras- senhatend, ratachtig, rationali serend, rauw, ravottend, razend, reactionair,, realistisch, rebels, recalcitrant, receptief, recht- slievend, rechtvaardig, redeka velend, redeloos, redenerend, reddeloos, redderend, reforme rend, regerend, regisserend, re gulerend, rehabiliterend, reik halzend, rein, reislustig, reli gieus, reproduktief, reptielach tig, remonstrant, renegaat, res pectabel, reusachtig, revanchis tisch, revolutionair, riant, rid derlijk, ridicuul, riekend, rigo- reus, rijk, roddelziek, roekeloos, roemrijk, romantiesch, romme lig, roofzuchtig, rottig, royaal, ruggegraatloos, ruineus, rumoe rig rusteloos, rustig, ruw, ru ziezoekend ras" Ook het spotten met joden en het joodse milieu, dat "Port- noy's Klacht" bevrijdend werk te, komt op mij als met de haren er bij gesleept over. Op pagina 385 dit stukje zelfvernederding, dat verder nergens op slaat: „Daar hoor ik niet!" „Daar hoor je wel, laffe, simpele, vader landslievende makker van me. Want dat is alles wat je bent, als het ei* werkelijk op aan komt - een Ruppert Mundy". „En jij - jij bent een vuile kleine rotjood, met je grote bek! Je bent een smerigehebzuchtige, geldzieke jid! Je bent een Shylock! Je bent een smous! Jullie hebben Chris tus vermoord! Ik zou nog liever een nikker zijn. dan een van jul lie!". Het zou niet moeilijk zijn tien tallen zulke citaten te geven, het zijn de zwakke momenten van Roth, maar zijn er ook talto' sterke momenten, waarop dt' "oude" Roth virtuoos schrij11 De Grote Amerikaanse Roman mag een beetje een vervelend boek zijn - die verveling zou bedoeling kunnen hebben, k weet helaas niet welke-, <lK" koord, maar Roth-fans zullen dit boek zeker willen lezen, al was het alleen maar vanwege de overstelpende woordenrijkdom. Hoe krijgt Roth het bij elkaai.« Philip Roth: De Grote Ameri kaanse Roman Anton Theun"* sen. Uitgave: Meulenhoff 29.50.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1975 | | pagina 14