Onze hersenen bakken ons een poets
Mensheid kiest haar toekoms
80 JAAR MOBACH
Hesse's
Kleine
Wereld:-
goed
begin
Ook Heinrich doet mee aan
3e goed
Ie en slechte d
lagen van 1
Roth
kunst
cultuur
Tussen
klei
en pot
(Van onze kunstredactie)
UTRECHT-In de onvervalste
pottenbakkerswcrcld is de
naam Mobach een begrip. Op 21
september bestaat bet Utrechtse
bedrijf SO jaar. Op dezelfde dag
viert Klaas Mobach, jongste
zoon van de stichter het feit dat
hij 70 jaar in het bedrijf werk
zaam is, terwijl Klaas Mobach
Jzn., oudste kleinzoon van de
stichter zijn 60-jarig jubileum
herdenkt. Van 15 september tot
en met 20 september wordt het
hele bedrijf - wat zelden gebeurt
opengesteld voor het publiek,
waarbij demonstraties plaats
vinden en een tentoonstelling
laat zien wat er in de afgelopen
SO jaar gemaakt is.
Mobach Pottenbakkers is ge
vestigd te Utrecht, Kanaaiweg
24, in de industriële hoek van
het z.g. Kanaleneiland. Er zijn,
afgezien van de stagiaires, die
nogal eens meewerken, 22 per
soneelsleden, van wie er vijf
Mobach heten. Evenals zij. heb
ben de meeste andere medewer
kers het vak in het bedrijf ge
leerd. Er wordt gewerkt met ze
ven a abht draaischijven, maar
er worden ook voorwerpen ge
goten, in mallen gedrukt of op
gebouwd met de hand. Veel
stukken en decoraties ontstaan
in spontane vormgeving en wor
den in zoverre meer of minder
individueel gemaakt. Er wordt
Westerwald- en Engelse klei ge
bruikt, vermagerd met chamotte
tot 40%. Gestookt wordt tot
1200 graden in twee elektrische
klokovens en een kleine elektri
sche kameroven, een aardgas
oven en een turf- en kolenoven.
Afgezien van de monumentale
opdrachten, wordt veel geleverd
aan de bloemenhandel. Sinds de
oprichting zijn ongeveer 6,5 mil
joen voorwerpen geproduceerd
en afgeleverd; de omzet in 1974
bedroeg 115.000 stuks.
De Mobachs komen oor
spronkelijk uit Keulen of het
Kannenbackerland, waar ze
misschien al generaties lang
pottenbakkers waren. Om
streeks 1600 kwamen ze naar
Nederland. In een geschreven
stuk uit 1834 staat Pieter Jaan
Mobach vermeld als „suikerpots
tenbakkersknecht", wat bete
kent, dat hij werkte in een be
drijf, dat potten maakte, waarin
het Friese suikerbrood gegoten
werd. In hun bezit is een oor
konde uit 1871. waarin vermeld
staat, dat Jaan Pieter M. (de va
der van de stichter van het be
drijf) een prijs kreeg van 5,-
voor ontwerpen, die hij maakte,
ook als suiKerpottenbakkersk-
necht.
Klaas Mobach 1855-1928,
leerde het vak ook In Friesland
(Bolsward). Later werkte hij bij
Tichelaar in Makkum en als mo
delleur in Harlingen. Er is een
getuigschrift van hem uit 1881
dat hij een schaal draaide met
een middellijn van 1.50 m. Hij
kwam naar Utrecht. Tussen het
ruige steenovenvolk, dat aan de
Jutphaseweg een woelige kolo
nie vormde, werkte hij als mo
delleur bij de tegelfabriek „Hol-
lahd". In een stal en een koets
huis, midden tussen de steenfa
brieken met bekende Utrechtse
namen zoals Westraven, Hoog
raven, Weener en Van Arkel, be
gon hij in 1895 voor zichzelf als
pottenbakker.
Zijn eerste ruw houten draai
schijf, die met de voet werd
voortbewogen (trapschijf), staat
nu nog in de expositieruimte
(tegenwoordig worden de draai
schijven elektrisch aangedre
ven), evenals een aardewerk
schaal met daarop uitgekrast,
geschilderd en geglazuurd een
afbeelding van het koetshuis.
Hij maakte daar eerst nog het
Friese snijwerk: met de hand
gedraaide en gevormde vaasjes,
doosjes en andere voorwerpen,
waarin met speciale mesjes figu
ren werden gesneden; vervol
gens werden de voorwerpen be
schilderd, geglazuurd en gebak-
ker
Naast Bouke Mobach. die in
1900 zijn vader kwam helpen,
kwamen er in 1905 nog 3 zoons
in het bedrijf n.l. Ale, Johannes
Dirk en Klaas II. Toen in 1909
het bedrijf werd overgebracht
naar een ander pand aan de
Jutphaseweg, op de hoek van de
Amaliastraat, was hij al enige
tijd opgehouden met het snij
werk; het was veel le bewerke
lijk en dus te duur. Hij ging over
op eenvoudige goed gedraaide
vormen, die gedecoreerd werden
met engobes in Jugendstill-
motieven (engobetechniek: over
de gedraaide vorm aangebrach
te, meestal anders gekleurde
kleipap, die ingelegd, opgelegd
en weggekrast kon worden). Een
andere vorm van decoreren was
de ringeloortechniek, waarbij
een gekleurde vloeibare klei op
het voorwerp wordt aange
bracht, oorspronkelijk met een
holle koehoorn of penneschacht
en later met een koperen bakje
met tuitje. Op deze wijze bracht
men letters en andere decoraties
op de scherf aan; vervolgens
werd het voorwerp van een laag
glazuur voorzien en gebakken.
In al deze technieken was Klaas
Daar moet je gevoelige vingers
II een virtuoos ontwerper en uit
voerder.
Bouke Mobach was draaier en
verdiepte zich in de ontwikke
ling van glazuren o.a. met de be
kende Utrechtse pottenbakkerij
St.-Lucas en ook met beroemde
glazuurfabrikanten uit het bui
tenland.
Klaas Jzn. (Klaas III) kwam
als oudste kleinzoon in 1915 bij
z'n grootvader werken; hij werd
een groots draaier. Architect
Rietveld liet Klaas III in 1917
een rechte cilindervaas maken.
Toen hem gevraagd werd of hij
die mooi vond antwoordde hij:
dat kan ik niet zeggen, maar het
is een begin. Niemand vond ze
toen mooi, maar nu wordt ze
over de hele wereld nog ge
maakt. Een door architect
Klaarhamer ontworpen theepot
was voor het publiek onaan
vaardbaar. Ook werd er samen
gewerkt met architect Houtza
ger.
In 1925 trok Klaas Mobach, de
stichter zich terug uit het be
drijf. Z'n vier zoons en één
kleinzoon zetten het voort te
zamen met nog vier medewer
kers. Tot in de jaren twintig
hield men zich bezig met de ge
bruikelijke vormen en modellen,
die de bioemistc n nodig hadden,
maar vanaf 1926 begonnen ze
met het maken van een geheel
eigen produkt met een ruwer
oppervalk, met betere klei (die
aangevoerd werd door de
„wijkboten" die op Keulen voe
ren en Westerwalderklei meeb
rachten) en met het experimen
teren met nieuwe eigen glazu
ren, waarmee Klaas III begon.
Er werd gewerkt met meer
dere lagen glazuur over elkaar
heen die op elkaar inwerkten en
voor hebben.
waar doorheen de ondergrond
meespeelde, waardoor allerlei
kleurnuances bereikt werden.
Ook begon men met reducerend
stoken d.w.z. tijdens het bak-
proces worden brandbare stof
fen in de oven-atmosfeer ge
bracht waardoor zuurstof ont
trokken wordt aan de glazuren,
waarin b.v. ijzer- en koperoxy-
den zitten, die bruin en groen
•zijn, maar dan gereduceerd
worden tot ijzer en koper, die
resp. een gelige en een rode kleur
veroorzaken. Ook paste men
veel z.g. „lusterglazuren" toe en
men experimenteerde met matte
glazuren.
De tweede wereldoorlog
kwam en de Duitsérs eisten, dat
er een Verwalter (vertegen
woordiger) in de directie zou
komen. Klaas Mobach ant
woordde: we hebben geen direc
tie, we hebben geen kantoor en
we hebben zelfs geen stoel voor
hem om op te zitten. Dus kregen
ze geen brandstof meer en kwam
het bedrijf stil te liggen en toen
ook ng in 1944 in het pand een
verrrzetsgroep werd ontdekt,
die door een list weer bevrijd
kon worden, werd het bedrijf he
lemaal ontmanteld.
In 1946 startte men weer op
nieuw, maar door gebrek aan
grondstoffen moest terugge
schakeld worden op eenvoudi
ger aardewerk zoals .bloempot
ten e.d. De betere grondstoffen
zoals klei en glazuur werden al
tijd direct uit het buitenland be
trokken en daarvoor was het
heel moeilijk invoer vergunnin
gen te krijgen, terwijl een aantal
glazuurfabrieken (Duitsland)
helemaal niet meer bestonden,
of niet meer konden produceren,
wat ze vroeger maakten. De weg
omhoog was moeizaam, maar in
1955 kwam er toch weer schot
in.
Een groep van, in hoofdzaak,
Nijmeegse sociologen (H. Hoef
nagels e.a.) is van mening dat de
mensheid haar eigen toekomst
kan en moet kiezen. Of dat. his
torisch gezien, een houdbare
stelling is, laten wij hier in het
midden. Over het vraagstuk van
de keuzevrijheid van de mens in
het kader van de continuïteit
van zijn geschiedenis zijn bi
bliotheken vol geschreven.
In ieder geval zijn de schrij
vers van het boek: De toekomst
staat op het spel (Uitg. De Ne
derlandse Uitg./Standaard) tot
de volgende slotsom gekomen.
„Als wij de maatschappelijke
ontwikkeling op haar beloop la
ten, zal onze wereld binnen af
zienbare tijd niet meer de moge
lijkheid bieden voobecht mense
lijk leven". Waarmee opnieuw
een weinig bemoedigende uit
spraak is toegevoegd aan de
oceaan van ondergangs
prognoses die sinds enkele jaren
over ons is uitgestort..
Eigenlijk is er geen werkelijke
toekomst keuze mogelijk. Zo
constateren de sociologen. Ten
minste als wij toekomstige gene
raties nog een toekomst willen
garanderen. Onder leiding van
prof. dr. H. Hoefnagels benade
ren de auteurs een aantal ker
nontwikkelingen in onze samen
leving uiterst kritisch. Ze komen
daarbij, onder andere, tot de
conclusie dat onze levenswijze,
onze levensfilosofie, ons denken
in termen van produktie en wel
vaartsgroei en onze jacht naar
steeds meer kennis, tot do on
dergang moet leiden.
AI lezende kan men niet aan
de sterke indruk ontkomen dat
het allemaal al tientallen keren
is gezegd en geschreven. Waal -
bij hier - en dat is ongetwijfeld
een grote verdienste van dit
werkje - het vakjargon zoveel
mogelijk is vermeden. Waardoor
het boeiende lectuur is gewor
den. Lectuur ook die tot naden
ken stemt. Maar waarbij de lezer
goed in de gaten zal moeten
houden'dat er andere visies op
onze toekomst zijn. Veel opti
mistischer visies.
Het zal verstandig zijn ook die
te betrekken in de conclusies die
ieder voor zichzelf moet en kan
trekken over de mensheid en
Herman Hesse; De kleine we
reld, vertaling Hans van Haa-
ren, uitg. De Bezige Bij. Prijs
f 22,50 315 pagina's.
De tijd dat we boeken koes
terden, zuinig lezend om zolang
mogelijk van het geschreven
woord te kunnen genieten, lijkt
toch een beetje voorbij te zijn.
En toch zou je zoveel geduld en
inspanning moeten opbrengen
om Herman Hesse goed te kun
nen lezen. Niet omuat hij zo'n
geestrijke zaken mee te delen
zou hebben, ^maar omdat de
kracht van zijn werken juist ligt
in de sfeer die hij oproept met
langzame, gedetailleerde en we
loverwogen omschrijvingen.
Hesse neemt alle tijd om zijn
waarnemingen rustig en duide
lijk aan ons over te brengen; en
heeft dus ook een lezerspubliek
nodig dat de tijd neemt om met
zijn beschouwingen mee te
gaan.
Zijn verhalen lijken geschre
ven om onder het lover of bij de
haard voorgelezen te worden;
om de rust die hoort bij haard en
lover te beklemtonen. Dat is een
psychologische kwaliteit; mis
schien wel de belangrijkste van
de psychologische krachten die
hem zo roemend worden toege
schreven. Hesse bezit wel de
kwaliteit om zieleroerselen fijn
tjes aan te stippen, doch het is
veeleer de sfeer die de typische
karaktertrekken zo geloof
waardig maakt, dan dat je van
een analyse mag spreken.
In de zeven verhalen die in
„De kleine wereld" gebundeld
staan, is overigens nog niet zo
veel van zijn schrijverscapaci
teiten te bespeuren. Hij zet de
types wat al te gemakkelijk en al
te rechtlijnig tegenover elkaar.
„De kleine wereld" is dan ook
een jeugdwerk: Hesse begint
nog pas de mensheid te ontdek
ken, en oefent zich duidelijk nog
in het optekenen. Vooral het le
ven van de eenvoudige wer
kende man met zijn zeker be
staan en zijn image van volwas
senheid, moet in competitie tre
den met het veel moeilijkere en
onduidelijke leven van de intel
lectuele twijfelaar en de bour
geois, die, als zij ooit tot erkende
hermanrv hesse
haar toekomstkansen, Nog één
opmerking. Dt auteurs vinden
het karakter van de huidige
maatschappij problematisch. Ze
hebben daarin uiteraard groot
gelijk. Als ze er maar bij hadden
verteld dat dat van elke maat-
schappijvorm kan en. moet wor
den gezegd. Als ze zich van de
medewerking hadden verzekerd
van een geschiedkundig ge
schoolde kracht zou dat de bete
kenis van dit werk ongetwijfeld
aanzienlijk hebben vergroot.
Met alleen maar doorborduren
op het, sociaal-economisch
stramien komen we niet veel
verder dan het constateren dal
we .helemaal op de verkeerde
weg zijn. Dat is geen nieuw ge
zichtspunt. J. LEVIJ
volwassendom komen, er lang
voor moeten zoeken, onderdanig
moeten „leren", en offers moe
ten brengen aan de eisen van het
standsbewustzijn.
Zijn nog niet zo best inge.
werkte pen vindt steeds te ge
makkelijk, te snel, en meestal
ook een goed einde, wat aan de
moraal niet ten goede komt. Een
moraal heeft nou eenmaal
slechte voorbeelden nodig om
moralistisch te zijn. Heel mooi is
het verhaaltje van de missiona
ris, die met al zijn ziel en ijver
naar Indië overgeplant, er even
misplaatst is als slagroom op
worstjes of mosterd op chocola
depudding.
Wie na het lezen v an SI >pc-
wolf, Demian en Siddharta, een
nieuw -brok diepzinnig voedsel
verwacht, komt bedrogen uit
Doch wie nog met Hesse moet
beginnen vindt hier een uitste
kend werk om in de man zijn
denkwereld te komen en zijn
ontwikkelingen te begrijpen.
MIEKE NUIJEN
Het ligt min of meer voor de
hand. dat in het jaar van Thomas
MANN, de uitgever er gebruik
van maakt om ook zijn broer
HEINRICH weer onder de aan
dacht te brengen. Dat gebeurt
met een herdruk - sedert 1956 -
van DE BLAUWE ENGEL
(uitg. Elsevier - f 14,90). Naar
dit boek werd de freroemde ge
lijknamige film gemaakt met
Mariene Dietrich. Beter gezegd:
het boek dat oorspronkelijk Pro
fessor Unrat heette pakte de ti
tel van de succesvolle film. Ze
ventig jaar na verschijning is het
nog best een lezenswaardig
boek.
Heinrich Mann, die in 1950 in
Californië op 79-jarige leeftijd
overleed, was als zijn broer
Thomas voor de nazi's naar
Amerika uitgeweken. Het heeft
een tijdlang niet zo best gebo
terd tussen beiden, wat ook te
maken had met de progressieve
socialistische ideeën van Hein
rich. Zoals bekend heeft Thomas
in zijn denken over de maat-
i Uit de film De Blauwe engel.
schappij een hele ommezwaai
gemaakt.
Ook in De Blauwe Engel
plaatst Heinnch Mann werelden
tegenover elkaar; tracht hij de
burgerlijke moralistische we
reld in contact te brengen met de
wereld van de gewone man mid
dels het avontuur van de leraar
Metz en de cabaretartieste Rosa
Fröhlich uit De Blauwe Engel.
Op zich een nogal tragisch ver
haal. waarvan de verdere in
houd waarschijnlijk als bekend
mag verondersteld worden.
Wat er nu nog kan boeien in
dit boek is op de eerste plaats
wel de stilistische bekwaamheid
van Heinrich Mann. Toch be
drijft hij geen literatuur in de
enge zin van het woord. Het
boek bezit een vaart, die in hel
begin van deze eeuw zeker op
vallend geweest moet zijn.
Daarom is het ook nu nog prettig
om te lezen. Daar komt dan bij,
dat Mann op eer. haast karikatu
rale manier een scherp beeld ge
eft van de milieus uit zijn tijd,
waarin de taboes op
maatschappelijk-politiek en
seksueel gebied nog sterker wa
ren dan in onze tijd; soms mee
dogenloos getekend en dan weer
pijnlijk ontroerend genoteerd.
Metz is een man, die zijn op
voeding gaat haten en probeert
op een vreselijke manier wraak
te nemen. Maar deze haat en
wraak keert zich uiteindelijk
tegen hemzelf. Ook al zijn de
omstandigheden anders, het
thema is zeker nog actueel.
H.E.
.puK..- „j
W,
Resultaten van 80 jaarpotterie; van Jugendstil lot vandaag.
Chögyam Trungpa: Ge
estelijk Materialisme.
Uitg. Gottmer. Prijs:
14,90. Vertaling: J.F.
Brouwer.
In Colorado, te Boulder
zijn een paar jaar geleden
een reeks conferenties ge
geven in een meditatie
centrum, door de schrij
ver van bovengenoemd
boek. Achteraf blijkt het
nuttig aldus Chögyam
Trungpa tie conferenties
te publiceren voor hen die
het geestelijk pud willen
bewandelen.' Chögyam
Trungpa is een Tibetaanse
monnik, die op klassiek
boeddhistische wijze de
spiritualiteit tracht bloot
te leggen tot op de kern.
Zowel de boeddhisti
sche leer van de leegte, als
de westerse godsdiensten,
die uitgaan van de god
servaring, moeten klaar
zien te komen met het
probleem van het lijden,
liet lijden, zegt Chögyam
Trungpa, is slechts een
stadium van de mens als
aap (ditmaal figuurlijk
bedoeld), die tegen de mu
ren van zijn zelfgemaakte
gevangenis opspringt.
Hoe harder hij vecht hoe
meer hij zich gevangen
voelt, tot hij er uitgeput
bij neervalt en dan ont
dekt dat die muren eigen
lijk helemaal niet beston
den.
Die muren zijn een
schepping van ons ego.
ons zelf. Welnu, dit zelf
bestaat helemaal niet,
Zoals wij denken dat de
werkelijkheid is, betekent
in feite dat onze hersenen
ons een poets bakken of
dat wij in de ban zijn van
onze hartstochten en bo-
.geerten. Als wij dit een
maal inzien en wat be
langrijker is, in ons leven
herkennen, kunnen wij
onszelf zodanig om Nor
men dat het goddelijke
zich rechtstreeks in ons
kan manifesteren.
Het pad van de aap en
zijn helse ervaringen moe
ten wij doorlopen, voor-
dut dit plaats kan hebben.
Scherp en helder be
schrijft Chögyam
Trungpa de vele belevin
gen op het echte geeste
lijke pad en de vele zijpa
den- waarop men terecht
kan komen, die hij het ge
estelijk materialisme
noemt en in feite slechts
de voeding van ons niet
bestaande ego inhouden,
hetgeen tot nieuwe helse
ervaringen leidt.
Naar mijn mening geeft
Chögyam Trungpa een
uitstekende beschrijving
van de wijze waar-op wij
lijden. Zijn ervaringen
komen overeen met die
van de humanistische
psychologie, b.v. Fritz
Perls met zijn ,.hier en nu"
bewustzijn. Wat de oor
zaak ervan is, dat wij dit
helse pad moeten doorlo
pen, daarover laat de
schrijver zich verder niet
uit. Ik heb hier meer over
gevonden bij b.v. Rudolf
Steiner. Desondanks
biedt dit boek een schat
aan wijsheden waarover
te mediteren valt. De
vorm vond ik persoonlijk
(oei, m'n zelf) erg prettig,
korte stukjes voordracht
.met daarna westerse vra
gen, die duidelijk beant
woord worden. Ben uit
stekende bijdrage ook in
de groeiende Oost-West
on t moet ing.
marianm: egbers
Het jaar, waarin Philip Roth
"De Grote Amerikaanse Ro
man" schreef (1973), werd in es
says, literaire beschouwingen en
in colums van befaamde Ameri
kanen niet zelden "het jaar van
de verveling" genoemd. Ameri-
ka's president (Nixon) was een
"vervelende" man, die verre
landen (van zuidoost-Azië) een
"vervelende" oorlog voerde, die
verwikkeld was in een "verve
lend" schandaal (Watergate) en
op Amerika's hoogste post werd
gekozen in een "vervelende"
verkiezingscampagne (Theo
dore H White).
Volgens moderne psychologen
kan verveling - in deze tijd van
het alsmaar begrip - voorafgaan
aan de totale bevrijding van de
mens, het stadium, waarin een
mens gaat inzien, dat hij deze
grabbel - een graaimaatschappi j
emotioneel stuk loop en via een
gevoel van ik-zie-het-niet-
meer-zitten loskomt van zijn ei
gen beklemming. Zit Roth in dit
proces? Heeft hij de verveling
van het emotioneel verscheurde
Amerika, dat enkele jaren zo
bruut om zich heen sloeg, van
zich af willen schrijven in wat
critici een vervelend boek heb
ben genoemd? Ik zou het ant
woord wel willen weten.
Roth. Ik ken in mijn vrien
denkring mensen, die de hoog
tepunt van de hedendaagse
Amerikaanse literatuur vereen
zelvigen met een aantal joodse
schrijvers, waaronder Roth'.
„Vaarwel Columbus" en
"Tricky Dixon en zijn vrien
den". Het was zo'n beetje liefde
op het eerste gezicht: venijnige
spot, de sprankelende, heel-
dende taal, de sad en sick hu
mor. briljant woordgebruik en
overkill in overdrijving. Roth
gebruikte dit instrumentarium
zo gedoseerd, dat aantrekkelijk
romans ontstonden.
Roth gebruikt deze instru
menten in zijn laatste boek zo
ongeremd, wild en overdren, dat
het gewild-grappige in De Grote
Amerikaanse Roman voor vele
critici net iets teveel is gewor
den.
Het schrijven van The Great
American Novel is een^uitdaging
voor elke Amerikaanse schrij
ver, die zichzelf serieus wenst te
nemen. De ambitie is even onui
troeibaar als het willen winnen
in een ordinair straatgevecht.
De laatje jaren is het ook "in"
om met zo'n uitdaging de spot te
drijven, koren op de molen voor
Philip Roth.
Roth's Grote Roman is het
epos van de vernedering en on
dergang van Rupert Mundy's
honkbalteam uit de derde divi
sie, dat een voor de patriarchale
eigenaar Glorious Mundy triom
fen behaalde. Nadat alle sterren
zijn opgeroepen voor militaire
dienst (het boek speelt in de oor
logsjaren), bestaat het team uit
een samenraapsel van junioren
en veteranen, bejaarden en ge
handicapten, verlepte reuzen en
zieke dwergen, gedoemd om alle
wedstrijden op de meest verne
derende wijze te verliezen. Een
bizar verhaal, waarin personen,
zaken en met name Ameri
kaanse eigenaardigheden op de
hak worden genomen, zoals de
welhaast religieuze verering van
het honkbalspel en de Ameri
kaanse mythes over mannelijk
heid en Yankee guts. In het boek
wemelt het ook van de meest ex
centrieke .figuren cn groothe
den.
Roth heeft bij het schrijven
van dit boek veel goede dagen
afgewisseld met vele slechte,
waarop hij duidelijk is verdron
ken in zijn eigen woorden
stroom. Het boek begint met een
aantal pagina's, waarop Roth
raaskalt. „O, wat een ras zijn we
toch vrienden", laat Roth zeg
gen. En dan, houdt u vast, li7
bijvoeglijke naamwoorden in al
fabetische volgorde om dat ras
te beschrijven: „Wat een raas
kallend, radeloos, radicaal, rag
gend, rammend, rammeiend,
rammelend, rampokked, ramp
zalig, rancuneus, ranzig, ras-
senhatend, ratachtig, rationali
serend, rauw, ravottend, razend,
reactionair,, realistisch, rebels,
recalcitrant, receptief, recht-
slievend, rechtvaardig, redeka
velend, redeloos, redenerend,
reddeloos, redderend, reforme
rend, regerend, regisserend, re
gulerend, rehabiliterend, reik
halzend, rein, reislustig, reli
gieus, reproduktief, reptielach
tig, remonstrant, renegaat, res
pectabel, reusachtig, revanchis
tisch, revolutionair, riant, rid
derlijk, ridicuul, riekend, rigo-
reus, rijk, roddelziek, roekeloos,
roemrijk, romantiesch, romme
lig, roofzuchtig, rottig, royaal,
ruggegraatloos, ruineus, rumoe
rig rusteloos, rustig, ruw, ru
ziezoekend ras"
Ook het spotten met joden en
het joodse milieu, dat "Port-
noy's Klacht" bevrijdend werk
te, komt op mij als met de haren
er bij gesleept over. Op pagina
385 dit stukje zelfvernederding,
dat verder nergens op slaat:
„Daar hoor ik niet!" „Daar hoor
je wel, laffe, simpele, vader
landslievende makker van me.
Want dat is alles wat je bent, als
het ei* werkelijk op aan komt -
een Ruppert Mundy". „En jij -
jij bent een vuile kleine rotjood,
met je grote bek! Je bent een
smerigehebzuchtige, geldzieke
jid! Je bent een Shylock! Je bent
een smous! Jullie hebben Chris
tus vermoord! Ik zou nog liever
een nikker zijn. dan een van jul
lie!".
Het zou niet moeilijk zijn tien
tallen zulke citaten te geven, het
zijn de zwakke momenten van
Roth, maar zijn er ook talto'
sterke momenten, waarop dt'
"oude" Roth virtuoos schrij11
De Grote Amerikaanse Roman
mag een beetje een vervelend
boek zijn - die verveling zou
bedoeling kunnen hebben, k
weet helaas niet welke-, <lK"
koord, maar Roth-fans zullen
dit boek zeker willen lezen, al
was het alleen maar vanwege de
overstelpende woordenrijkdom.
Hoe krijgt Roth het bij elkaai.«
Philip Roth: De Grote Ameri
kaanse Roman Anton Theun"*
sen. Uitgave: Meulenhoff
29.50.