PAUL EN VINCENT
IN BRIEVEN
SATIE VIJFTIG JAAR MODERN
DIALOOG OVER
„DIALOOG"
DE VALSE ROMANTIEK
VAN DE VORIGE EEl fW
Een studie in geldingsdrang:
DE BURGERMAN EN ZIJN BIGGETJES
u
Justitie
winst,
toneel
verlies
Wf/v-
LITTERAIRE TUIN OP
BRABANTSE DAG
kunst i
t*>*e*«
deze bonte commercied-
nog kleinschaliger zodat
aedig tot een lamlendige
recessie opzwellende be-
rsstrcom gedurende de
'an de dag cp elke vier-
meter binnenstad oog in
taat met de verleidelijk-
ui'aria, die hem als dier-
.Groeten uit Valken-
op het instinct werken.
voegt eraan toe, dat hij
m sluiten als da klant niet
ninstens een tientje placht
kopen voor thuis. De een
eert dit seizoen een prijs
de voorkeur voor „het
ere goed", terwijl de an-
ist meer oppervlakkigs de
uit zjet_ -viiegejsj. Maar ze
'nu eenmaai niet bij el-
n de boeken. Het is onder-
aat en nijd in het voorjaar,
na het seizoen gaat ieder-
evig op vakantie. Op eigen
natuurlijk.
zal Jan rr.et da pet een zorg
ah hij maar aan zijn
>n komt. Over smaak
zeker in vakantiestem-
aict getwist. Een stickertje
nburg" erop en het zit
lor. Oma kan haar klein
en in verrukking brengen
rotjes onder glas, die echt
de sneeuw bedolven wor-
b je za op hun kop hebt
iden. Da jeugd keert vol-
huiswaarts met een blitz
deksel van Spaanse (na-
Jij en de hela iamilie heeft
't volgends dagje Valken-
alezier van de malla lach-
ie u beslist moet hanteren
tdró van Duin weer eens op
is komt.
iness is showbusiness ia
nburg, waar elke souven-
na 8 maandan vreemde-
varkeer leeg probeert te
)an zijn de miljoenen bin-
lie de gasten in lieverlee
n achtergelaten, omdat
aburg het zo vriendelijk
e vragan. Niemand kan er
teer vanaf maken met een
ta pikken, da boterham
elf mae te brengen'cn zijn
en te onthalen op een slok
-engda ranja uit de eigeB
fles. Er hoort nu eenmaal
uvenlrtja bij, hoe pietlu'-
Mooi is niet belangrijk-
handel het maar lelijk
v.ordt het vanzelf veT-
JAN DERI*
Dat de benoeming van een
staatssecretaris voor het depar
tement van justitie regelrecht de
belangen schaadt van het ama
teurtoneel is alleen maar moge
lijk als die nieuwbenoemde
staatssecretaris luistert naar de
naam Zeevalking, mr. H.J. Zee-
valking. In dat geval betekent
het winst bij justitie en een ge
voelig verlies bij het Nederlands
Centrum voor amateur-toneel
NCA, waarvan Henk Zeeval
king vele jaren voorzitter en in
spirator is geweest. Hij was al in
de jaren van de Nederlandse
Amateur Toneel Unie (NATU)
de grote man op organisatorisch
gebied. In de omzetting van
NATU tot NCA had hij een lei
dende rol. En ook later zijn on
der zijn aanvoering enige be
langrijke zaken tot stand geko
men. Hij was betrokken bij de
oprichting van de eerste Neder
landse beroepsopleiding voor
regisseurs voor het amateurto
neel: de academie voor dramati
sche vorming, die later om sub
sidieredenen werd ingebouwd
in de Amsterdamse theater
school.
Ook op zijn initiatief kwam
het toneel-krities maandblad
Samenspel van de grond als uit
gave van het NCA. En tenslotte
heeft hij de stoot gegeven tot een
nieuwe. gedecentraliseerde
structuur van het NCA, zodat
iedere amateurspeler via een
provinciaal - of zelfs een streek-
centrum - zich direct bij zijn or
ganisatie betrokken kan voelen.
Tot zijn benoeming als staats
secretaris heeft mr. Zeevalking
kans gezien zijn liefde voor het
amateurtoneel uit te leven naast
zijn veel omvattende maat
schappelijke taken. Nu is dat
niet weer te combineren. Zijn
taak in het NCA-bestuur zal
worden overgenomen door de
man die sedert 1972 als secreta
ris optrad: F.A. van Kreuningen.
Ook voor hem was toneelspelen
al vroeg een deel van zijn leven.
Via verschillende aspecten van
het vormingswerk, kwam hij te
recht bij de Academie voor ex
pressie door woord en gebaar te
Utrecht, waarvan hij adjunct
directeur werd.
A. KORNMANN
j i b
i Jtuj, /tv*
.s V i
- I I
ÏL. C&JóLU**,
i/till 4
Pc frecis*
Zwerft.
f
De briefwisseling tussen de
Franse schilder Paul Gauguin
en zijn Nederlandse kunstbroe
der Vincent van Gogh vormt het
onderwerp van een tentoonstel
ling die tot en met 7 september
in het rijksmuseum „Vincent
van Gogh" te Amsterdam wordt
gehouden.
Deze expositie toont een veer
tigtal originele en ten dele geïl
lustreerde brieven van Paul
Gauguin en Vincent van Gogh.
Gauguin en Van Gogh woonden
en werkten samen in Aries van
23 oktober tot 24 december
1888.
Vincent had het plan opgevat
in Arles „Ateliers van het Zuid
en" te stichten, een gemeen
schap van werkende en discus
siërende kunstenaars, die elkaar
zouden kunnen stimuleren tot
grotere prestaties. De enige die
aan zijn oproep gehoor heeft ge
geven was Paul Gauguin: deze
kunstenaar was enkele jaren
ouder dan Vincent en^iad al een
belangrijk gedeelte van zijn
loopbaan achter de rug, o.a. een
verblijf op het eiland Martini
que. Maar de samenwerking
tussen de twee eigenzinnige ge
esten lotte niet erg, integen
deel, gaf aanleiding tot een
hevi (liet: Gauguin vertrok,
en t schilderde zijn lege
stoel.
De invloed van deze korte pe
riode van samenwerking is gro
ter dan algemeen wordt aange
nomen: Vincent ging na zijn
grote vlakken van primaire of
complementaire kleuren, ge
nuanceerder schilderen. Gau
guin ging over naar een yeel
lichter kleurengamma. Zij
schreven elkaar veel, zowel vóór
als na hun beider verblijf in Ar
les.
Naast deze brieven wordt te
vens correspondentie geëxpo
seerd van Gauguin aan Theo van
Gogh (die zijn „dealer" was) en
Schilders en tekenaars illus
treren hun brieven vaak met
krabbels en schetsen. Paul Gau
guin maakte geen uitzondering
op die gewoonte, zoals uit dit
fragment uit een brief aan Vin
cent van Gogh blijkt.
Nietzsche heeft eens gezegd
dat revoluties op duivepootjes
komen. Dat gaat zeker op voor
de invloed die de Franse compo
nist Erik Satie op de muzikale
ontwikkeling van latere genera
lies had. De vondsten van een
Debussy en een Ravel, maar ook
an een Poulenc en een Milhaud,
:ijn niet denkbaar zonder de ge
durfde harmonieën van de klui
zenaar uit de Parijse voorstad
Arcueil. Men doet er verkeerd
aan Satie als een zonderling te
beschouwen alleen omdat hij
ietwat slordig leefde en vijftig
jaar geleden in bittere armoede
stierf. Hij had de muziek en
vooral het componeren als een
amateur in de ware zin van het
woord - liefhebber beoefend,
maar hij bezat genoeg zelfkennis
om nog op zijn veertigste les te
gaan nemen aan de Schola Can
torum, alleen om zijn techniek te
verfijnen. Zijn leraren Vincent
d'Indy en Albert Roussel getuig
den later dat ze geen nauwgezet
ter leerling gehad hadden.
Frank Onnen, een Neder
landse specialist in de Franse
muziek, heeft opgemerkt dat Sa
tie heeft gestaan bij elke wen-
o ag die de Franse muziek in
'vle decennia heeft genomen.
Hij heeft steeds de wegen ver
kend, steeds in de voorhoede ge-
Erik Salie
lopen. Vooralles had hij een af
keer van de „cultus van het pro
cédé", het herhalen van een een
keer gevonden maniertje. Hij
heeft de stoffige concertzaal
praktijk verfrist door op zoek te
gaan naar de geluiden van het
leven: de music-hall, het variété,
het circus, waar de eerste jazz
bands speelden. In zijn voor de
choreograaf Diaghilew geschre
ven ballet „Parade" komt de
eerste „westerse" ragtime voor,
zo goed als fiij ook zich als eerste
van een hele Franse eomponis-
tengarde de klassieke Griekse
tragedie ontdekte als muzikale
inspiratiebron.
Wie zich in dit herdenkings
jaar van zijn sterfdag over Satie
wil oriënteren zij het al weer
enige tijd geleden verschenen
album „Homage to Erik Satie"
van het RCA-Iabel „Cardinal"
hartelijk aanbevolen. De in het
album gestoken tweeling bevat
een reeks composities welke een
vrij goed - maar lang niet volle
dig - inzicht bieden in zijn
werkzaamheid. Niet minder dan
drie balletten, waaronder het
genoemde „Parade" en vrij veel
muziek die oorspronkelijk voor
piano is geschreven, waaronder
de uit Satie's Rozekruizerspe-
riode daterende „gnossiennes",
„geloofsstukken". Ze behoren
tot het mooiste uit de muzieklit-
teratuur, maar we geven toch de
voorkeur aan de originele versie
boven de orchestratie van Fran
cis Poulenc. De instrumentatie
welke D^ussy aan de twee
Gymnopédies heeft gegeven -
statige dansbewegingen welke
de figuren op een oude Griekse
urn tot leven lijken te brengen -
is daarentegen zo ingeburgerd
dat men de pianopartituur er
niet meer in terughoort. Ook de
toneelmuziek „Jack in the box",
dat werk dat teruggevonden
werd achter een krikkemikkige
piano na 's meesters dood,
rondt de selectie af.
De uitvoering door het
symphonie-orkest van Utah
krijgt door de intelligente lei
ding van Maurice Abravanel al
les mee voor een uitstekend
pleidooi voor de muziek van
Erik Satie.
JOOP BARTMAN
(Homage to Erik Satie.
Symphonie-orkest van Utah
onder leiding van Maurice Ab
ravanel. Cardinal VCS
10037/38).
EMAILLE EN MAJOLICA -
Wij herinneren graag aan de
tentoonstelling van de emaille-
schilderijen van James Wylie en
het Italiaanse majolica-
aardewerk in Art-gallery
„White House" aan de Burge
meester Kerstenslaan te Breda.
Beide exposities worden tot en
met 10 augustus gehouden.
DIAMANT - Het oudste
Openluchttheater van Neder
land is dat van Oisterwijk. Het
bestaat zestig jaar, een jubileum
dat in augustus wordt gevierd
met de opvoering van „De kring
loop der belangen" van Jacinto
Benavente. Jan Jaspers heeft de
regie van De verenigde Oister-
wijkse spelers.
ETSEN EN SPIEGELBEEL
DEN - De Roosendaler Peter
Oosterbos exposeert in „De drye
Swaentjes" aan De Lind te Ois
terwijk etsen met teksten van de
journalist Ronald van den
Boogaard. In dezelfde galerie
kan men spiegelbeelden z ien van
de Westduitser Frits Schrem-
mer. De beide collecties zijn tot
en met 3 augustus te bezichti
gen.
CONSTRUCTIVIST - In gale
rie Triangelaan de Kaaistraat
te Kortgene exposeren Elie Bor-
grave, wiens werk al in de ver
zamelingen van het Museum
voor moderne kunst van Parijs
is opgenomen, en de Bredanaar
John Verschuren, die tegen
woordig in Terneuzen woont. De
laatste heeft zich sinds drie jaar
tot het constructivisme bekeerd.
van Gauguin aan Daniël de
Monfreid, die zijn contactman
in Frankrijk was toen hij nog op
Tahiti en Nika Hiva (Marquesas
eilanden) werkte. Behalve de
brieven zullen nog enkele schil
derijen van Gauguin tentoon
gesteld worden, o.a. een be
roemd zelfportret: „Les Miséra-
bles" en een portret van Vincent.
De expositie trok dit voorjaar
al grote aandacht in het Institut
Néerlandais te Parijs. Een uit
voerige, Franstalige geïllus
treerde katalogus is voor f 9,75
in het museum te verkrijgen.
Een Nederlandse brochure met
inleiding, biografieën, afbeel
dingen van handschriften en
portretten zal vier gulden gaan
kosten.
y&»
De
tram
verschijning van het blad „Dialoog" van het Brabants Cen-
voor Amateurtoneel BCA brengt al direct een dialoog op gang.
Men kan het bekijken als buitenstaander en dan tot de conclusie
komen dat de Noordbrabantse amateurteoncelspeler - wie dat dan
ook is - niet op zo'n blad zit te wachten. Akkoord, maar dat ver
wacht „Dialoog" ook niet. „Dialoog" is, speciaal opgericht voor die
amateurs, die er wel op zitten te wachtende leden van het BCA die
al geruime tijd uitzien naar een mogelijkheid voor een beter en
frequenter contact dat meer op de eigen situatie is afgestemd, dan
Skript van het Nederlands Centrum voor Amateurtoneel NCA kan
zijn.
De ondertitel luidt dan ook nadrukkelijk „tussen leden en be
stuur van het BCA". 't Ligt dus aan de leden zelf als er te veel van
bestuurszijde wordt ingebracht. Maar er is om dit blad gevraagd,
zoals er ook in het Streekcentrum West-Brabant om een
informatie-bulletin is gevraagd. Dat voorziet nu sedert een jaar in
een behoefte en het zal worden voortgezet in ieder geval zo lang
„Dialoog" nog in het experimentele stadium verkeert. Voor 1975
zijn drie nummers gepland nr. 2 zal om streeks 15 september ver
schijnen, nr. 3 twee maanden later op 15 november. Verdere plan
nen hangen van de resultaten af. Krijgt „Dialoog" als contactor
gaanvoet aan de grond, dan zou het Informatie-bulletin voor West
brabant daarin weiiicht kunnen opgaan, maar noodzakelijk is dat
niet. Voorlopig volgen wij deze „Dial oog" met belangstelling omdat
een goede coma-fniinlie tussen i een vereniging altijd
winst betekent. e whist f delen, mag zich afzijdig
houden.
A. KORNMANN
Op de achttiende Brabantse dag in Heeze - zondag 24 augustus -
krijgen de zondagsdichters uit de Zuidelijke Nederlanden hun
kans. Het park van het raadhuis wordt dan een „Litteraire tuin".
Daar zullen niet alleen de meest vooraanstaande oudere en jongere
dichters worden uitgenodigd om hun werk te lezen, toe te lichten, te
signeren en aan te bieden, maar zijn ook liefhebberij-dichters en
kinderen hartelijk welkom. De deelnemers kunnen rekenen op een
kosteloze professionele presentatie, microfoonrepetitie en ontmoe-
tingslunch. Het voor te lezen werk wordt, samen met de door de
andere dichters te lezen werk en dè kinderpoëzie in stencilvorm
uitgebracht en zal, voorzien van biografische gegevens en toelich
ting, op de Dag te koop zijn.
Wie zich geroepen of aangesproken acht dient zijn werk voor 5
augustus naar de Stichting Brabantse Dag te Heeze te zenden.
Hoewel het al zeventien jaar
geleden is dat in Nederland de
laatste stoomtrein in een gere
gelde dienst te zien was, is de
belangstelling voor die mach
tige trekkracht sindsdien eerder
gegroeid dan afgenomen. Hoe
Guinese biggetjes zijn geen
diertjes waarmee je veel contact
hebt. Toch zijn ze als huisdieren
zeer gewild. Ze kijken je trouw
hartig aan en,wekken een zoda
nige indruk van weerloze onbe
holpenheid dat ze als het ware
smeken om bescherming.
Wat kan de eigenaar van en
kele Guinese biggetjes zoal met
de beestjes doen? Hij kan ze
koesteren als babies, maar hij
kan er ook zeer interessante ex
perimenten mee uithalen. Weet
u bijvoorbeeld hoe Guinese big
getjes zich gedragen wanneer ze
plotseling op een glasplaat wor
den gezet, of wanneer men op
een langspeelplaat draaimo
lentje met ze speelt? Aardig is
ook het experiment met de bad
kuip, waarin je ze aan de rand
van de verdrinkingsdood brengt
en dan zelf fungeert als redder
op het laatste moment. i
Ludvik Vasulik, de Tsjechi
sche auteur, die eerder al een
opvallende roman (De Bijl) pu
bliceerde, laat de hoofdgiuur
van zijn nieuwe boek, die tevens
als verteller fungeert, geobse
deerd spreken over de wijze
waarop enkele Guinese bigge
tjes in de situatie van zijn gezin
functioneren en zijn eigen bi-
zarre gedragsmogelijkheden
blootleggen.
Dieren, zegt Vasuliks huisva
der, geven de mens het gevoel
van macht. Wie onder aan de
maatschappelijke ladder staat,
kan zijn status altijd nog op
krikken door zich een hond aan
te schaffen. Een hond kun je
strelen, maar je kunt hem ook
trappen als je daar zin in hebt.
Hetzelfde geldt voor Guinese
biggetjes, die je natuurlijk niet
schopt - dat zou al te bruut zijn -
maar waarop je veel subtieler je
macht kunt demonstreren. Hij
werkt op een bank, deze brave
huisvader, en zijn beide zoons
krijgen een goede opvoeding,
waaraan ook hun moeder, die
onderwijzeres is, niet weinig
bijdraagt. Zijn experimenten
met de cavia's verricht de bank
bediende nooit in het bijzijn van
de andere gezinsleden. Als zijn
vrouw hem betrapt bij het
draaimolenexperiment (zie bo
ven) weet hij duidelijk met zijn
figuur geen raad.
Veel macht is hem beroeps
halve niet gegeven. Bovendien
leeft hij in een maatschappij
waarin de economie door een
mysterieuze, ongrijpbare gel
dcirculatie ontwricht dreigt te
worden. Dagelijks moet hij, als
bankemployé, ook nog de ver
nedering ondergaan van een
hautaine politie-controle op
diefstal van bankbiljetten. Af
wisselend beschrijft V asulik het
fantasieloze en deprimerende
beroepsleven van zijn anti-held
en diens relaties met zijn gezins
leden en huisdieren, waarin het
gesprek met de laatsten, de ver
wondering om hun gedragingen
en het botvieren van eigen
machtswellust geleidelijk aan
de overhand krijgen en de
hoofdfiguur van zichzelf en zijn
omgeving vervreemden. De hele
werkelijkheid komt op zijn kop
te staan en de absurditeit van
het gebeuren tast op een gegeven
moment ook de taal zelf aan.
Halverwege de roman gaat de
auteur van de verteltrant in de
eerste persoon over op die in de
derde persoon, zodat hij als het
ware op zichzelf kan neerzien en
de lezer de sensatie krijgt
kroongetuige te zijn van een
plotseling aan de dag getreden
schizofrenie, die dan haar af
schuwelijke hoogtepunt over
igens nog niet heeft bereikt.
Ofschoon Vasulik, die het in
zijn land erg moeilijk heeft, de
aanwezigheid in zijn roman van
een gewilde symboliek ontkent,
zijn de verbanden met de ont
menselijking binnen sommige
maatschappijvormen voor ie
dereen duidelijk. Eigenlijk is de
symboliek nog subtieler. Even
als zijn grote landgenoot Kafka
laat Vasulik zien hoe in elke
mens verborgen krachten aan
wezig zijn, die in twee richtin
gen kunnen werken. De hoofdfi
guur in zijn boek, spelend met
zijn Guinese biggetjes is zowel
in staat tot vertederende goed
hartigheid als tot de meest ver-
bazingswekkende wreedheden.
Wie zei indertijd ook weer dat
gewone, goed opgevoede jon
gens tot geen wreedheden in
staat zijn omdat ze thuis immers
moeders en verloofden hebben?
Deze roman van de burgerman
met zijn cavia's is in feite een
navrante en bijzonder knappe
verhandeling over het altijd
raadselachtige menselijke ge
drag, waarop de knapste socio
logen hun tanden blijven stuk
bijten.
J. VERDIESEN
(Ludvik Vasulik: Guinese bigge
tjes, Meulenlioff, Amsterdam,
19,50).
valt 't anders te verklaren dat er
alleen al in ons land een half do
zijn museumspoorwegen actief
is, waarvan de directies zich uit
voerig moeten excuseren bij hun
reizigers telkens wanneer ze ge
noopt zijn de stoomwolken te
vervangen door de uitlaat van
dieselolie.
Heel wat railofielen. onder
nemen deze zomer een pelgri
mage naar het Verenigd Ko
ninkrijk, waar met veel even
ementen wordt herdacht dat
George Stephenson er ander
halve eeuw geleden zijn ijzeren
paard tussen Stockton en Dar
lington ten doop hield.
Ook de spoorwegliteratuur -
dat is wat anders dan treinlec
tuur! - bloeit als nimmer tevo-
Ten. Waarbij bedacht moet wor
den dat de interesse daarvoor
tevens een tik meekrijgt van wat
de Fransen de retromode noe
men: de neiging van de huidige
twintigste-eeuwers om de ne
gentiende en het eerste kwart
van de twintigste eeuw met in
nige tederheid te beschouwen.
De oorsprong van die hef derijke
aandacht is waarschijnlijk min
der prijzenswaardig, maar het
zóu het bestek van deze simpele
bespreking van het jongste
treinboek „De romantiek van de
spoorwegen in Nederland" te
buiten gaan.
Het is een fraai uitgegeven
werk met erg veel curieuze dan
wel interessante prenten en fo
to's van het stoomtreinbedrijf in
zijn verschillende verschij
ningsvormen. Op die grond zal
het boek zeker veel aftrek vin
den. Over de tekst kan men niet
zo geestdriftig zijn. De uitgever
vermeldt naar waarheid dat de
beide auteurs N. J. van Wijck
JurriaanseenH. Waldorp verm
aard zijn om hun spoorwegken
nis en spoorwegliefde. Helaas
kunnen ze desnoods nog wel ver
tellen, maar ze kunnen niet
schrijven.
Schrijven: dat wil zeggen de
stof ordenen en indelentn zo ef
ficient mogel; ik verwoorden. En
ook: de hoofdlijnen van het be
toog niet laten overwoekeren
door een overmaat aan details.
Die kunst verstaan de beide he
ren (72 resp. 67 jaar oud) in 't
geheel niet, hetgeen resulteert in
talrijke herhalingen, in het leg
gen van accenten op zaken die
hun belang voornamelijk ontle
nen aan de persoonlijke betrok
kenheid van de auteurs, aan het
ontbreken'ook ven die k if
van het spoorwegbed. f waar
voor de samenstellers b jkbaar
minder gedisponeerd zijn, zoals
de bedrijfseconomische.
Het minst „romantische" -
een begrip waarmee Van Wijck
Jurriaanse en Waldorp niet erg
uit de voeten kunnen en terecht
want het is een nietszeggend cli
ché - hoofdstuk is tevens het
meest instructieve: dat gaat over
de arbeidsvoorwaarden van het
spoorwegpersoneel. Die hele
ambivalente toestand van on
draaglijk lange werktijden
(achttien uur per dag was geen
uitzondering), buiten de woon
plaats overnachten (wat toch als
volwaardige vrije tijd werd ge
rekend) als 't met de materiee-
lomloop zo uitkwam, stevige
boetes bij plichtsverzuim en
lage lonen zonder voorzieningen
voor nabestaanden en dat alles
gepaard aan en onvoorstelbaar
paternalisme komt verhou
dingsgewijs goed uit de verf. Des
te vreemder doet het aan als Van
Wijck Jurriaanse en Waldorp
plotseling hun eigen verhaal
gaan relativeren met een pas
sage als „We kennen de sterke
verhalen van het zwarte koor"
en „Te gemakkelijk worden af
wijkende diensten omgebogen
tot normale en berusten de fei
ten slechts op mondelinge over
levering en niet op concrete ge
geven.-. Wat zij zelf aandragen
aan feitenmateriaal rechtvaar
digt die „sterke verhalen" dub
bel en dwars. De romantiek van
de negentiende eeuw blijkt bij
nadere beschouwing vals te zijn.
Verlaten wij daarmee de ma
ch mist en zijn „bulderende
bruid", zoals Adama van Schél-
tema bij de spoorwegstaking
van 1903 dichtte. Hij speelt in
„De romantiek van de spoorwe
gen" een hoofdrol. Een na
oorlogse spoorwegdirecteur zou
zijn opvolgers van de elektrische
en dieselelektrische tractie in
vergelijking met hem „krukked-
raaiers" noemen. Daar komt in
derdaad geen romantiek aan te
pas, maar wel een rationale be
drijfsvoering.
joop bartmXn
(N j. van Wijck JurriaanseenH.
Waldorp: De romantiek van de
spoorw gen in. Nederland. De
Arbeidt - -rdam.
f 42,50)