PAUL EN VINCENT IN BRIEVEN SATIE VIJFTIG JAAR MODERN DIALOOG OVER „DIALOOG" DE VALSE ROMANTIEK VAN DE VORIGE EEl fW Een studie in geldingsdrang: DE BURGERMAN EN ZIJN BIGGETJES u Justitie winst, toneel verlies Wf/v- LITTERAIRE TUIN OP BRABANTSE DAG kunst i t*>*e*« deze bonte commercied- nog kleinschaliger zodat aedig tot een lamlendige recessie opzwellende be- rsstrcom gedurende de 'an de dag cp elke vier- meter binnenstad oog in taat met de verleidelijk- ui'aria, die hem als dier- .Groeten uit Valken- op het instinct werken. voegt eraan toe, dat hij m sluiten als da klant niet ninstens een tientje placht kopen voor thuis. De een eert dit seizoen een prijs de voorkeur voor „het ere goed", terwijl de an- ist meer oppervlakkigs de uit zjet_ -viiegejsj. Maar ze 'nu eenmaai niet bij el- n de boeken. Het is onder- aat en nijd in het voorjaar, na het seizoen gaat ieder- evig op vakantie. Op eigen natuurlijk. zal Jan rr.et da pet een zorg ah hij maar aan zijn >n komt. Over smaak zeker in vakantiestem- aict getwist. Een stickertje nburg" erop en het zit lor. Oma kan haar klein en in verrukking brengen rotjes onder glas, die echt de sneeuw bedolven wor- b je za op hun kop hebt iden. Da jeugd keert vol- huiswaarts met een blitz deksel van Spaanse (na- Jij en de hela iamilie heeft 't volgends dagje Valken- alezier van de malla lach- ie u beslist moet hanteren tdró van Duin weer eens op is komt. iness is showbusiness ia nburg, waar elke souven- na 8 maandan vreemde- varkeer leeg probeert te )an zijn de miljoenen bin- lie de gasten in lieverlee n achtergelaten, omdat aburg het zo vriendelijk e vragan. Niemand kan er teer vanaf maken met een ta pikken, da boterham elf mae te brengen'cn zijn en te onthalen op een slok -engda ranja uit de eigeB fles. Er hoort nu eenmaal uvenlrtja bij, hoe pietlu'- Mooi is niet belangrijk- handel het maar lelijk v.ordt het vanzelf veT- JAN DERI* Dat de benoeming van een staatssecretaris voor het depar tement van justitie regelrecht de belangen schaadt van het ama teurtoneel is alleen maar moge lijk als die nieuwbenoemde staatssecretaris luistert naar de naam Zeevalking, mr. H.J. Zee- valking. In dat geval betekent het winst bij justitie en een ge voelig verlies bij het Nederlands Centrum voor amateur-toneel NCA, waarvan Henk Zeeval king vele jaren voorzitter en in spirator is geweest. Hij was al in de jaren van de Nederlandse Amateur Toneel Unie (NATU) de grote man op organisatorisch gebied. In de omzetting van NATU tot NCA had hij een lei dende rol. En ook later zijn on der zijn aanvoering enige be langrijke zaken tot stand geko men. Hij was betrokken bij de oprichting van de eerste Neder landse beroepsopleiding voor regisseurs voor het amateurto neel: de academie voor dramati sche vorming, die later om sub sidieredenen werd ingebouwd in de Amsterdamse theater school. Ook op zijn initiatief kwam het toneel-krities maandblad Samenspel van de grond als uit gave van het NCA. En tenslotte heeft hij de stoot gegeven tot een nieuwe. gedecentraliseerde structuur van het NCA, zodat iedere amateurspeler via een provinciaal - of zelfs een streek- centrum - zich direct bij zijn or ganisatie betrokken kan voelen. Tot zijn benoeming als staats secretaris heeft mr. Zeevalking kans gezien zijn liefde voor het amateurtoneel uit te leven naast zijn veel omvattende maat schappelijke taken. Nu is dat niet weer te combineren. Zijn taak in het NCA-bestuur zal worden overgenomen door de man die sedert 1972 als secreta ris optrad: F.A. van Kreuningen. Ook voor hem was toneelspelen al vroeg een deel van zijn leven. Via verschillende aspecten van het vormingswerk, kwam hij te recht bij de Academie voor ex pressie door woord en gebaar te Utrecht, waarvan hij adjunct directeur werd. A. KORNMANN j i b i Jtuj, /tv* .s V i - I I ÏL. C&JóLU**, i/till 4 Pc frecis* Zwerft. f De briefwisseling tussen de Franse schilder Paul Gauguin en zijn Nederlandse kunstbroe der Vincent van Gogh vormt het onderwerp van een tentoonstel ling die tot en met 7 september in het rijksmuseum „Vincent van Gogh" te Amsterdam wordt gehouden. Deze expositie toont een veer tigtal originele en ten dele geïl lustreerde brieven van Paul Gauguin en Vincent van Gogh. Gauguin en Van Gogh woonden en werkten samen in Aries van 23 oktober tot 24 december 1888. Vincent had het plan opgevat in Arles „Ateliers van het Zuid en" te stichten, een gemeen schap van werkende en discus siërende kunstenaars, die elkaar zouden kunnen stimuleren tot grotere prestaties. De enige die aan zijn oproep gehoor heeft ge geven was Paul Gauguin: deze kunstenaar was enkele jaren ouder dan Vincent en^iad al een belangrijk gedeelte van zijn loopbaan achter de rug, o.a. een verblijf op het eiland Martini que. Maar de samenwerking tussen de twee eigenzinnige ge esten lotte niet erg, integen deel, gaf aanleiding tot een hevi (liet: Gauguin vertrok, en t schilderde zijn lege stoel. De invloed van deze korte pe riode van samenwerking is gro ter dan algemeen wordt aange nomen: Vincent ging na zijn grote vlakken van primaire of complementaire kleuren, ge nuanceerder schilderen. Gau guin ging over naar een yeel lichter kleurengamma. Zij schreven elkaar veel, zowel vóór als na hun beider verblijf in Ar les. Naast deze brieven wordt te vens correspondentie geëxpo seerd van Gauguin aan Theo van Gogh (die zijn „dealer" was) en Schilders en tekenaars illus treren hun brieven vaak met krabbels en schetsen. Paul Gau guin maakte geen uitzondering op die gewoonte, zoals uit dit fragment uit een brief aan Vin cent van Gogh blijkt. Nietzsche heeft eens gezegd dat revoluties op duivepootjes komen. Dat gaat zeker op voor de invloed die de Franse compo nist Erik Satie op de muzikale ontwikkeling van latere genera lies had. De vondsten van een Debussy en een Ravel, maar ook an een Poulenc en een Milhaud, :ijn niet denkbaar zonder de ge durfde harmonieën van de klui zenaar uit de Parijse voorstad Arcueil. Men doet er verkeerd aan Satie als een zonderling te beschouwen alleen omdat hij ietwat slordig leefde en vijftig jaar geleden in bittere armoede stierf. Hij had de muziek en vooral het componeren als een amateur in de ware zin van het woord - liefhebber beoefend, maar hij bezat genoeg zelfkennis om nog op zijn veertigste les te gaan nemen aan de Schola Can torum, alleen om zijn techniek te verfijnen. Zijn leraren Vincent d'Indy en Albert Roussel getuig den later dat ze geen nauwgezet ter leerling gehad hadden. Frank Onnen, een Neder landse specialist in de Franse muziek, heeft opgemerkt dat Sa tie heeft gestaan bij elke wen- o ag die de Franse muziek in 'vle decennia heeft genomen. Hij heeft steeds de wegen ver kend, steeds in de voorhoede ge- Erik Salie lopen. Vooralles had hij een af keer van de „cultus van het pro cédé", het herhalen van een een keer gevonden maniertje. Hij heeft de stoffige concertzaal praktijk verfrist door op zoek te gaan naar de geluiden van het leven: de music-hall, het variété, het circus, waar de eerste jazz bands speelden. In zijn voor de choreograaf Diaghilew geschre ven ballet „Parade" komt de eerste „westerse" ragtime voor, zo goed als fiij ook zich als eerste van een hele Franse eomponis- tengarde de klassieke Griekse tragedie ontdekte als muzikale inspiratiebron. Wie zich in dit herdenkings jaar van zijn sterfdag over Satie wil oriënteren zij het al weer enige tijd geleden verschenen album „Homage to Erik Satie" van het RCA-Iabel „Cardinal" hartelijk aanbevolen. De in het album gestoken tweeling bevat een reeks composities welke een vrij goed - maar lang niet volle dig - inzicht bieden in zijn werkzaamheid. Niet minder dan drie balletten, waaronder het genoemde „Parade" en vrij veel muziek die oorspronkelijk voor piano is geschreven, waaronder de uit Satie's Rozekruizerspe- riode daterende „gnossiennes", „geloofsstukken". Ze behoren tot het mooiste uit de muzieklit- teratuur, maar we geven toch de voorkeur aan de originele versie boven de orchestratie van Fran cis Poulenc. De instrumentatie welke D^ussy aan de twee Gymnopédies heeft gegeven - statige dansbewegingen welke de figuren op een oude Griekse urn tot leven lijken te brengen - is daarentegen zo ingeburgerd dat men de pianopartituur er niet meer in terughoort. Ook de toneelmuziek „Jack in the box", dat werk dat teruggevonden werd achter een krikkemikkige piano na 's meesters dood, rondt de selectie af. De uitvoering door het symphonie-orkest van Utah krijgt door de intelligente lei ding van Maurice Abravanel al les mee voor een uitstekend pleidooi voor de muziek van Erik Satie. JOOP BARTMAN (Homage to Erik Satie. Symphonie-orkest van Utah onder leiding van Maurice Ab ravanel. Cardinal VCS 10037/38). EMAILLE EN MAJOLICA - Wij herinneren graag aan de tentoonstelling van de emaille- schilderijen van James Wylie en het Italiaanse majolica- aardewerk in Art-gallery „White House" aan de Burge meester Kerstenslaan te Breda. Beide exposities worden tot en met 10 augustus gehouden. DIAMANT - Het oudste Openluchttheater van Neder land is dat van Oisterwijk. Het bestaat zestig jaar, een jubileum dat in augustus wordt gevierd met de opvoering van „De kring loop der belangen" van Jacinto Benavente. Jan Jaspers heeft de regie van De verenigde Oister- wijkse spelers. ETSEN EN SPIEGELBEEL DEN - De Roosendaler Peter Oosterbos exposeert in „De drye Swaentjes" aan De Lind te Ois terwijk etsen met teksten van de journalist Ronald van den Boogaard. In dezelfde galerie kan men spiegelbeelden z ien van de Westduitser Frits Schrem- mer. De beide collecties zijn tot en met 3 augustus te bezichti gen. CONSTRUCTIVIST - In gale rie Triangelaan de Kaaistraat te Kortgene exposeren Elie Bor- grave, wiens werk al in de ver zamelingen van het Museum voor moderne kunst van Parijs is opgenomen, en de Bredanaar John Verschuren, die tegen woordig in Terneuzen woont. De laatste heeft zich sinds drie jaar tot het constructivisme bekeerd. van Gauguin aan Daniël de Monfreid, die zijn contactman in Frankrijk was toen hij nog op Tahiti en Nika Hiva (Marquesas eilanden) werkte. Behalve de brieven zullen nog enkele schil derijen van Gauguin tentoon gesteld worden, o.a. een be roemd zelfportret: „Les Miséra- bles" en een portret van Vincent. De expositie trok dit voorjaar al grote aandacht in het Institut Néerlandais te Parijs. Een uit voerige, Franstalige geïllus treerde katalogus is voor f 9,75 in het museum te verkrijgen. Een Nederlandse brochure met inleiding, biografieën, afbeel dingen van handschriften en portretten zal vier gulden gaan kosten. y&» De tram verschijning van het blad „Dialoog" van het Brabants Cen- voor Amateurtoneel BCA brengt al direct een dialoog op gang. Men kan het bekijken als buitenstaander en dan tot de conclusie komen dat de Noordbrabantse amateurteoncelspeler - wie dat dan ook is - niet op zo'n blad zit te wachten. Akkoord, maar dat ver wacht „Dialoog" ook niet. „Dialoog" is, speciaal opgericht voor die amateurs, die er wel op zitten te wachtende leden van het BCA die al geruime tijd uitzien naar een mogelijkheid voor een beter en frequenter contact dat meer op de eigen situatie is afgestemd, dan Skript van het Nederlands Centrum voor Amateurtoneel NCA kan zijn. De ondertitel luidt dan ook nadrukkelijk „tussen leden en be stuur van het BCA". 't Ligt dus aan de leden zelf als er te veel van bestuurszijde wordt ingebracht. Maar er is om dit blad gevraagd, zoals er ook in het Streekcentrum West-Brabant om een informatie-bulletin is gevraagd. Dat voorziet nu sedert een jaar in een behoefte en het zal worden voortgezet in ieder geval zo lang „Dialoog" nog in het experimentele stadium verkeert. Voor 1975 zijn drie nummers gepland nr. 2 zal om streeks 15 september ver schijnen, nr. 3 twee maanden later op 15 november. Verdere plan nen hangen van de resultaten af. Krijgt „Dialoog" als contactor gaanvoet aan de grond, dan zou het Informatie-bulletin voor West brabant daarin weiiicht kunnen opgaan, maar noodzakelijk is dat niet. Voorlopig volgen wij deze „Dial oog" met belangstelling omdat een goede coma-fniinlie tussen i een vereniging altijd winst betekent. e whist f delen, mag zich afzijdig houden. A. KORNMANN Op de achttiende Brabantse dag in Heeze - zondag 24 augustus - krijgen de zondagsdichters uit de Zuidelijke Nederlanden hun kans. Het park van het raadhuis wordt dan een „Litteraire tuin". Daar zullen niet alleen de meest vooraanstaande oudere en jongere dichters worden uitgenodigd om hun werk te lezen, toe te lichten, te signeren en aan te bieden, maar zijn ook liefhebberij-dichters en kinderen hartelijk welkom. De deelnemers kunnen rekenen op een kosteloze professionele presentatie, microfoonrepetitie en ontmoe- tingslunch. Het voor te lezen werk wordt, samen met de door de andere dichters te lezen werk en dè kinderpoëzie in stencilvorm uitgebracht en zal, voorzien van biografische gegevens en toelich ting, op de Dag te koop zijn. Wie zich geroepen of aangesproken acht dient zijn werk voor 5 augustus naar de Stichting Brabantse Dag te Heeze te zenden. Hoewel het al zeventien jaar geleden is dat in Nederland de laatste stoomtrein in een gere gelde dienst te zien was, is de belangstelling voor die mach tige trekkracht sindsdien eerder gegroeid dan afgenomen. Hoe Guinese biggetjes zijn geen diertjes waarmee je veel contact hebt. Toch zijn ze als huisdieren zeer gewild. Ze kijken je trouw hartig aan en,wekken een zoda nige indruk van weerloze onbe holpenheid dat ze als het ware smeken om bescherming. Wat kan de eigenaar van en kele Guinese biggetjes zoal met de beestjes doen? Hij kan ze koesteren als babies, maar hij kan er ook zeer interessante ex perimenten mee uithalen. Weet u bijvoorbeeld hoe Guinese big getjes zich gedragen wanneer ze plotseling op een glasplaat wor den gezet, of wanneer men op een langspeelplaat draaimo lentje met ze speelt? Aardig is ook het experiment met de bad kuip, waarin je ze aan de rand van de verdrinkingsdood brengt en dan zelf fungeert als redder op het laatste moment. i Ludvik Vasulik, de Tsjechi sche auteur, die eerder al een opvallende roman (De Bijl) pu bliceerde, laat de hoofdgiuur van zijn nieuwe boek, die tevens als verteller fungeert, geobse deerd spreken over de wijze waarop enkele Guinese bigge tjes in de situatie van zijn gezin functioneren en zijn eigen bi- zarre gedragsmogelijkheden blootleggen. Dieren, zegt Vasuliks huisva der, geven de mens het gevoel van macht. Wie onder aan de maatschappelijke ladder staat, kan zijn status altijd nog op krikken door zich een hond aan te schaffen. Een hond kun je strelen, maar je kunt hem ook trappen als je daar zin in hebt. Hetzelfde geldt voor Guinese biggetjes, die je natuurlijk niet schopt - dat zou al te bruut zijn - maar waarop je veel subtieler je macht kunt demonstreren. Hij werkt op een bank, deze brave huisvader, en zijn beide zoons krijgen een goede opvoeding, waaraan ook hun moeder, die onderwijzeres is, niet weinig bijdraagt. Zijn experimenten met de cavia's verricht de bank bediende nooit in het bijzijn van de andere gezinsleden. Als zijn vrouw hem betrapt bij het draaimolenexperiment (zie bo ven) weet hij duidelijk met zijn figuur geen raad. Veel macht is hem beroeps halve niet gegeven. Bovendien leeft hij in een maatschappij waarin de economie door een mysterieuze, ongrijpbare gel dcirculatie ontwricht dreigt te worden. Dagelijks moet hij, als bankemployé, ook nog de ver nedering ondergaan van een hautaine politie-controle op diefstal van bankbiljetten. Af wisselend beschrijft V asulik het fantasieloze en deprimerende beroepsleven van zijn anti-held en diens relaties met zijn gezins leden en huisdieren, waarin het gesprek met de laatsten, de ver wondering om hun gedragingen en het botvieren van eigen machtswellust geleidelijk aan de overhand krijgen en de hoofdfiguur van zichzelf en zijn omgeving vervreemden. De hele werkelijkheid komt op zijn kop te staan en de absurditeit van het gebeuren tast op een gegeven moment ook de taal zelf aan. Halverwege de roman gaat de auteur van de verteltrant in de eerste persoon over op die in de derde persoon, zodat hij als het ware op zichzelf kan neerzien en de lezer de sensatie krijgt kroongetuige te zijn van een plotseling aan de dag getreden schizofrenie, die dan haar af schuwelijke hoogtepunt over igens nog niet heeft bereikt. Ofschoon Vasulik, die het in zijn land erg moeilijk heeft, de aanwezigheid in zijn roman van een gewilde symboliek ontkent, zijn de verbanden met de ont menselijking binnen sommige maatschappijvormen voor ie dereen duidelijk. Eigenlijk is de symboliek nog subtieler. Even als zijn grote landgenoot Kafka laat Vasulik zien hoe in elke mens verborgen krachten aan wezig zijn, die in twee richtin gen kunnen werken. De hoofdfi guur in zijn boek, spelend met zijn Guinese biggetjes is zowel in staat tot vertederende goed hartigheid als tot de meest ver- bazingswekkende wreedheden. Wie zei indertijd ook weer dat gewone, goed opgevoede jon gens tot geen wreedheden in staat zijn omdat ze thuis immers moeders en verloofden hebben? Deze roman van de burgerman met zijn cavia's is in feite een navrante en bijzonder knappe verhandeling over het altijd raadselachtige menselijke ge drag, waarop de knapste socio logen hun tanden blijven stuk bijten. J. VERDIESEN (Ludvik Vasulik: Guinese bigge tjes, Meulenlioff, Amsterdam, 19,50). valt 't anders te verklaren dat er alleen al in ons land een half do zijn museumspoorwegen actief is, waarvan de directies zich uit voerig moeten excuseren bij hun reizigers telkens wanneer ze ge noopt zijn de stoomwolken te vervangen door de uitlaat van dieselolie. Heel wat railofielen. onder nemen deze zomer een pelgri mage naar het Verenigd Ko ninkrijk, waar met veel even ementen wordt herdacht dat George Stephenson er ander halve eeuw geleden zijn ijzeren paard tussen Stockton en Dar lington ten doop hield. Ook de spoorwegliteratuur - dat is wat anders dan treinlec tuur! - bloeit als nimmer tevo- Ten. Waarbij bedacht moet wor den dat de interesse daarvoor tevens een tik meekrijgt van wat de Fransen de retromode noe men: de neiging van de huidige twintigste-eeuwers om de ne gentiende en het eerste kwart van de twintigste eeuw met in nige tederheid te beschouwen. De oorsprong van die hef derijke aandacht is waarschijnlijk min der prijzenswaardig, maar het zóu het bestek van deze simpele bespreking van het jongste treinboek „De romantiek van de spoorwegen in Nederland" te buiten gaan. Het is een fraai uitgegeven werk met erg veel curieuze dan wel interessante prenten en fo to's van het stoomtreinbedrijf in zijn verschillende verschij ningsvormen. Op die grond zal het boek zeker veel aftrek vin den. Over de tekst kan men niet zo geestdriftig zijn. De uitgever vermeldt naar waarheid dat de beide auteurs N. J. van Wijck JurriaanseenH. Waldorp verm aard zijn om hun spoorwegken nis en spoorwegliefde. Helaas kunnen ze desnoods nog wel ver tellen, maar ze kunnen niet schrijven. Schrijven: dat wil zeggen de stof ordenen en indelentn zo ef ficient mogel; ik verwoorden. En ook: de hoofdlijnen van het be toog niet laten overwoekeren door een overmaat aan details. Die kunst verstaan de beide he ren (72 resp. 67 jaar oud) in 't geheel niet, hetgeen resulteert in talrijke herhalingen, in het leg gen van accenten op zaken die hun belang voornamelijk ontle nen aan de persoonlijke betrok kenheid van de auteurs, aan het ontbreken'ook ven die k if van het spoorwegbed. f waar voor de samenstellers b jkbaar minder gedisponeerd zijn, zoals de bedrijfseconomische. Het minst „romantische" - een begrip waarmee Van Wijck Jurriaanse en Waldorp niet erg uit de voeten kunnen en terecht want het is een nietszeggend cli ché - hoofdstuk is tevens het meest instructieve: dat gaat over de arbeidsvoorwaarden van het spoorwegpersoneel. Die hele ambivalente toestand van on draaglijk lange werktijden (achttien uur per dag was geen uitzondering), buiten de woon plaats overnachten (wat toch als volwaardige vrije tijd werd ge rekend) als 't met de materiee- lomloop zo uitkwam, stevige boetes bij plichtsverzuim en lage lonen zonder voorzieningen voor nabestaanden en dat alles gepaard aan en onvoorstelbaar paternalisme komt verhou dingsgewijs goed uit de verf. Des te vreemder doet het aan als Van Wijck Jurriaanse en Waldorp plotseling hun eigen verhaal gaan relativeren met een pas sage als „We kennen de sterke verhalen van het zwarte koor" en „Te gemakkelijk worden af wijkende diensten omgebogen tot normale en berusten de fei ten slechts op mondelinge over levering en niet op concrete ge geven.-. Wat zij zelf aandragen aan feitenmateriaal rechtvaar digt die „sterke verhalen" dub bel en dwars. De romantiek van de negentiende eeuw blijkt bij nadere beschouwing vals te zijn. Verlaten wij daarmee de ma ch mist en zijn „bulderende bruid", zoals Adama van Schél- tema bij de spoorwegstaking van 1903 dichtte. Hij speelt in „De romantiek van de spoorwe gen" een hoofdrol. Een na oorlogse spoorwegdirecteur zou zijn opvolgers van de elektrische en dieselelektrische tractie in vergelijking met hem „krukked- raaiers" noemen. Daar komt in derdaad geen romantiek aan te pas, maar wel een rationale be drijfsvoering. joop bartmXn (N j. van Wijck JurriaanseenH. Waldorp: De romantiek van de spoorw gen in. Nederland. De Arbeidt - -rdam. f 42,50)

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1975 | | pagina 17