Langs de omweg van het monument PROFESSOR GEERT BEKAERT (TH EINDHOVEN) ZET NOTITIES BIJ HET MONUMENTENJAAR: ONUMENTENJAAR EW SAMENLEVING Dr. P. Elderenbosch vertelt over Taizé kunst cultuur De theorieën van I Melly Uyldert Wonderlijke Bergtocht Het monument en in meerdere mate nog de monumenten zorg waren tot voor kort begrippen met zo'n hoge graad van evidentie dat ze nauwelijks ter discussie werden gesteld. Zo begint Be kaert zijn notities bij de Brabantse M-75 tentoon stelling. Er waren voor- en tegenstanders van monumenten zorg, maar voor beide groepen ging het om een even afgelijnd objekt. Met het monumentenjaar schijnen er plotseling bar sten in dit dichte omhulsel te zitten. Het begrip monument vloeit langs alle kanten uit. Wie deze ontwikkeling „archeo logisch" wil bekijken, van op zekere afstand en niet direct bij op de bestudeerde situatie betrokken, komt in grote verle genheid om een zinnige en sluitende samenhang van de tegenstrijdige gegevens voor te stellen. Hoe gerestaureerd kan worden De Camp- veerse toren te Veere uoor de restauratie, een tefcentng van Pronk uit 1743 en het resultaat na een restauratie in 1950. wreedheid ot zachtzinnigheid, van tirannie of democratie Het wordt steeds monument als het die konkrete inhoud overstijgt en op zijn eigen wijze getuigt van een gemeenschappelijkheid dwz. van een investering van de gemeenschap in zichzelf Hel monument heeft iets van een feest dat zijn eigen intentionali teit in zich draagt Het is dan ook meer dan een getuige van het verleden en een verwijzing naar een traditie Wezenlijk is het een vorm - of minstens een eis naar vorm - van samenleven het monument in het actuele le ven vergeten. En deze voor waarde geldt evenzeer voor ons als voor onze houding ten over staan van de derde wereld Het zou een kortzichtige in terpretatie van ons standpunt zijn eruit af te leiden dat de hui- dige praxis van de monumen tenzorg in de gegeven omstan digheden overbodig is en dat er nu alleen maar gewacht kan worden op gunstiger politieke verhoudingen Het enige besluit dat er betreffende monumen tenzorg uit getrokken kan wor- Zolang monumentenzorg werd beschouwd als het zich in zetten voor het uitzonderlijke monument, of dit een gedenkte ken, een gebouw, een gebou- wengroep of een hele stad be trof, was ze vrij gemakkelijk te plaatsen in het geheel van de maatschappelijke activiteiten en bleven de conflicten die ze uitlokte beperkt. Het monument had zijn betekenis als venster voor het verleden, aanvankelijk vooral het eigen verleden, maar gaandeweg ook het universele verleden van de mensheid. Het was degeprivileerdegetuige van de traditie, gold als object van de studie, en werd gekoesterd als een soevenir Men kon ermee pralen, maar men hoefde er ei genlijk geen rekening mee te houden Zelfs in de meest radi cale, rationalistische, op effi ciënte wijze gerichte planning werd deze romantische toets aanvaard en ook wel op een handige wijze gebruikt. Hij ver schafte een welkome culturele vrijgeleide Een hele stad kon bij wijze van spreken afgebroken worden, als het monument maar overeind bleef. Het plan Voisin, dat Le Cor- busier in 1925 voor de vernieu wing van Parijs voorstelde, voorzag in de opruiming van het hele stedelijke magma Het „mooie verleden" werd hierdoor uit zijn overwoekering bevrijd, de Notre-Dame en de Eiffelto- ren kwamen als tuinbeelden in een immens park te staan Deze selectieve behandeling van het monument scheen de enige mo gelijkheid te zijn om het te kun nen behouden in de stroomver snelling van de vooruitgang De vraag waarom het «fan toch nog werd bewaard, was niet aan de orde. Het monument werd in de 'autoritaire planning van een be tere toekomst ervaren als een natuurlijke barrière, een grens die men niet ongestraft over schreed Vagelijk werd vermoed dat het op een of andere manier aan het volk behoorde en dat het aantasten ervan een geweld zou kunnen losmaken dat op het ei gen hoofd zou kunnen terecht komen. Nu evenwel, in het monumen tenjaar, wordt ineens in zo goed als alle gelegenheidsrapporten, publicaties en toespraken de reikwijdte van het monument zou uitgebreid dat de gangbare, vastomlijnde, betekenis ervan dreigt verloren te gaan In het monumentenjaar heeft men het niet langer over het monument, maar over het behoud van mi lieu. stadsvernieuwing, dorps gezicht. Het monument is niet alleen historisch tot in het re cente verleden doorgetrokken, maar ook inhoudelijk uitgezet tot het alledaagse, het gewone. Bijna is het zover dat deze om slag zich tegen het historisch monument zelf gaat keren, dat omwille van zijn uitzonderlijke behartiging als een druk op het geheel van het milieu wordt be schouwd. Onze verhouding tot het monument wordt er niet duidelijker op. Wel is het duide lijk dat anno 1975 de verant woordelijke beleidsinstanties via het monument en de monu mentenzorg aanspraak maken op het geheel van net gebouwde milieu Op dit punt wordt dan de tegenspraak openbaar voor de archeoloog van deze tijd. Van deene kant is het helehis- tonsche milieu zonder pardon overgeleverd aan een plan- ningsdnft en een vernieuwings zucht die enkel overwegingen kent betreffende een meer effi ciënte organisatie van de pro- duktiemiddelen met als doel welvaartsvermeerdering Dat omtrent de efficiëntie zelf van die organisatie voor een blij vende welvaart steeds meer twijfels ontstaan, kan hier bui ten beschouwing blijven, even als de vraag wie van deze wel vaart profiteert. Wel moet aan gestipt worden dat deze organi satie in steeds grotere mate een politieke bewindszaak is. Het kan dan ook. van de andere kant. verwondering wekken, wanneer uit diezelfde bewinds- hoek verklaringen komen over het behoud en het gezondmaken van het milieu, zonder dat er een poging wordt gedaan de tegen spraak op te helderen of zonder dat gegevens worden aangereikt om ze op te lossen. Als we de twee termen van dt tegenspraak onder ogen nemen, hebben de verklaringen over mi lieubehoud veel weg van een zoethoudertje De harde econo mische planning of wat daar voor doorgaat zit in het hele denken en net hele machtsappa raat ingebouwd, de wensdro men daarentegen over een men selijker milieu, die dwars tegen deze planning ingaan, beschik ken over geen enkele vorm van macht om te worden gereali seerd. We hoeven ons aan ook niets wijs te maken over moge lijke verzoening of integratie van de twee standpunten en met te gauw denken aan een plan ning waarin de monumenten zorg in de zin van een zorg om het milieu is opgenomen. We zijn meesters in de zelfbe goocheling en het uit de weg gaan van reële conflicten Een middel om het conflict te ver mijden is bijvoorbeeld een uit breiding van het begrip monu ment zonder de structurele ver banden waarin het zich bevindt aan te tasten Zulk een uitbrei ding kan zelfs verschillende vormen aannemen. Het monu ment wordt in een geval niet langer op zichzelf beschouwd, maar zijn relaties met zijn on middellijke fysische omgeving worden erbij betrokken. Men drukt Trinity Church mci n.em tussen kantoorreuzen weg. zoals te New York, maar b.iuwt nog hogere kantoorgebouwen op een iets eerbiedwaardiger afstand. Een andere vorm van uitbrei ding van het begrip monument is de toepassing ervan op een hele binnenstad of een kompleet dorp, zoals met beschermde stads- en dorpsgezicht gebeurt. Ook in dit geval wordt hei kon- flikt met de planningsid, -ologie handig uit de weg gegaan door het opdelen van het territorium in specifieke gebiedsdelen, waarvan het ene aan de konser- venng, het andere aan de ont wikkeling wordt toegewezen. Als voorlopige zet in een be leidsstrategie kan zo'n handel wijze wellicht verdedigd wor den maar op het principiële vlak komt ze neer op het ontwij ken van een reëel en urgent con flict en dus ook automatisch het bevestigen van desterkste part ner, de welvaartsplanner Deze laatste is overigens bereid grote konsessies te doen om zijn pre rogatieven niet te hoeven opge ven. En daarom gaat het nu als men de konfrontatie tussen welvaarts- en ontwikkelings planning én monument ernstig opneemt. Van verzoening tussen de standpunten kan geen sprake zijn. Daarvoor zijn uitgangs ponten, doelstellingen en be- langsferen te diametraal tegen over elkaar. Er moei een keuze gemaakt worden: het inzieht omtrent het belang van het mi lieu dat nu langs de omweg van het monument werd gewonnen kan nooit in de geldende plan ningsideologie en de actuele planningsmethoden worden op genomen. Het kan enkel als uit gangspunt worden beschouwd voor een nieuwe aanpak. zich noch om het monument noch om het milieu nog om het even wal bekommert, maar alles gebruikt wanneer dat le pas komt Aan zo'n integratie van het monument in een eenzijdige en autoritaire planning, hebben we geen boodschap. Ze ontneemt het monument zijn fundamen tele betekenis. Ze stelt zelf haar eisen aan het monument, wan neer het er op aankomt de eisen Jfa i m m De wijze waarop de laatste ja ren aan geïntegreerde monu mentenzorg werd gedaarvEeves- tigd deze stelling Over de hele .wereld zijn voorbeelden te vin den van restauratie en binnen stadsvernieuwing die perfekt "passen in het eenzijdige kadei van een ontwikkelingsplanolo- gie en dus enkel kunnen geken merkt worden als een aantasting van hel milietfin zijn geheel be schouwd. Dit milieu, hePzal reeds duidelijk geworden zijn, wordt in onze optiek in eerste instantie door de bewoners zelf gevormd Voorlopig zijn er geen voorbeelden bekend van monu mentenzorg op ruime schaal die als resultaat had de oorspronke lijke, in bijna alle gevallen on bemiddelde, bevolking betere woonvoorwaarden aan te bie den. Met de restauratie van het verkrotte of verkrottende mo nument wordt ook de bevolking gesaneerd Zie Le Marais te Pa rijs. deStokstraat te Maastricht, het Groot Begijnhof te Leuven. De oorspronkelijke bewoner past niet meer in het beeld van de gerestaureerde buurt die en kel door een meer cultuurbe- wuste bovenlaag, die nota bene ook aan de basis van de verkrot ting lag, opnieuw kan worden bezet en betaald. Soortgelijke monumentenzorg vormt geen barrière meervoorde planoloog. Ze illustreert wel de soepelheid van de plannmgsideologie die die het monument stelt te on derkennen. Zijn deze eisen die van het monument uitgaan te verduide lijken Ze moeten afgeleid wor den uit de wezenskenmerken van het monument En een alle reerste kenmerk dat. hoe para doxaal het ook klinkt, benad rukt moet worden is het gege- venzijn van het monument, het voorhanden zijn, op een verge lijkbare en even reële manier als de natuur voorhanden is Het is met toevallig dat het heront dekken van het natuurlijk mi lieu samenvalt met die van het historisch gebouwde milieu, het monument In die zin hebben we gesproken van een barrière voor ae planner Het monument be staat en het bestaat op zodanige wijze dat het niet zonder meer gebrukkt kan worden. Welke betekenis het ook toekent, bete kenis kan men het met ontzeg gen Wanneer we nagaan, waaraan het monument die bestaansin- tensiteit ontleent, lijkt deze te berusten op het feit dat het mo nument niets anders is dan de konkrete en telkens specifieke manier waarop de mens, de maatschappelijke mens, zich in de gegeven natuur heeft inge schreven en dus ook waarop hij die natuur tot een eigen be woonbare en bewoonde wereld heeft omgevormd. Het monu ment is die wereld zelf. dit land schap, dit ruimtelijke levenspa troon waarin de mens zich een plaats en een zin geeft, waarin geschiedenis ontstaat Het monument, elk monu ment, kan maar binnen deze al gemene kontesl gelezen worden. Het behoort ertoe, zoals ook die kontekst bij hem behoort. Die kontekst is wat anders dan de onmiddellijke fvsische omge ving Het gey zijn van he monument d i< ich aan als een steeds meuw t interpreteren structuur Het onaantastbaar maken van het monument, het bevriezen van zijn betekenis, het loskoppelen van een histonsche groei, komt neer op een wille keurige manipulatie eivan, zoals de planning van vandaag te zien geeft Aan eèn interpreta tie immers is de gegeven struc tuur van het monument weer barstig, die van koopwaar. liet monument is niet te her leiden tot een uitwisselbaai produkt, het bepaalt een plek en is door die plek bepaald. Een maatschappelijk systeem dat op vervreemding van mens met medemens en dus ook van mens en milieu uitloopt, waarin elk object tot zijn handelswaarde wordt herleid, heeft geen ruimte voor in een zichzelf berustend monument. Dat dit laatste toch nog standhoudt, al is het dan in de vorm van een slecht geweten, kan beschouwd worden als een interne kritiek van het systeem op zichzelf en een vraag naar de waarden waarop dat systeem is gebouwd I. de ideologie die deze maskeren. H is dezelfde vraag die de architect dedag van vandaag stelt naai de mogelijk heden van een hedendaagse ar chitectuur. Ze is in het geval van het monument pregnanter, pre cies omdat het monument reeds gegeven om welke duistere re den dan ook erkend is. Deze vraag duikt op vanuit de oor spronkelijkheid van het monument-zijn zelf, die we hebben beschreven als een steeds nieuw te interpreteren structuur, welke in grote mate afhankelijk is van haaroriginele konkrete bestemming of in houdt. Het monument kan m.a.w. een barok paleis of een negerhut, een Mexicaanse tem pelstad, of een Engelse fabriek zijn; het kan getuigen van die niet als een vervreemding maar als een feest beleefd wordt. Met het elitaire karakter dat het monument in de westerse samenleving heeft gekregen, waardoor hel op een onrechtma tige wijze door een bepaalde groep wordt toegeëigend, is het niet altijd makkelijk de gemeen schappelijkheid ervan te onder scheiden. Hoezeer echter het gemeen schapskarakter in bepaalde his tonsche omstandigheden ook is omgebogen, het blijft hét ken merk van het monument ook in die omstandigheden betrokken te zijn op een maatschappelijke totaliteit, waaraan alle geledin gen die er deel van uitmaken, participeren. Men kan dan ook stellen dat het monument op zijn eigen specifieke wijze steeds die totaliteit is en dat het niet op het gedenkteken, het gebouw of de gebouwengroep aankomt, maar op de ruimte die erdoor wordt gestructureerd en dit niet enkel in fysische zin. We staan met deze interpreta tie misschien ver af van de ge bruikelijke kunsthistorische omschrijving van het monument en van de zorg ervoor, die eruit is afgeleid. Deze omschrijving ge eft echter geen rekenschap van de waarden die achter het mo nument schuilgaan: zij passen perfect in het kader van een au toritaire planningideologie. Een eerste vereiste om een monument recht te doen weder varen is die ideologie te ontmas keren niet in eerste instantie als een bedreiging voor het monu ment, maar als een bedreiging voor elke vorm van gemeen schappelijkheid. Deze is niet denkbaar zonder een reële be trokkenheid van allen; ze bete kent heel konkreet een klassen loze maatschappij die niet enkel op welvaartsvermeerdering is gericht en op de bevestiging van de eraan ten grondslag liggende machtskoncentratie, maar ook op de deelname van allen in het bepalen van een eigen leven swijze en dus ook een eigen mi lieu. Zolang men deze consequen tie niet aanvaardt en monumen tenzorg niet formuleert, niet en kel als een existentiële of cultu rele eis, maar als een algemeen maatschappelijke en politieke eis, kan men de reële functie van den is de monumentenzorg op te nemen in een komplete maat schappelijke strategie en in die zin naar doelstellingen te ver breden en haar middelen uit te breiden. De zorg voor het hele momument moet een zorg wor den voor het hele milieu, een zorg die zich ook politiek ver taalt Zoals we reeds aanstipten bevindt monumentenzorg zich in een gepri vil igeerde positie om dit te realiseren. Het feit dat we deze beschou wingen presenteren als inlei ding op een tentoonstelling over het monument, wijst in een zelfde richting De tentoonstel, ling wil op haar wijze bijdragen om via het monument aandacht te vragen voor het milieu als een vorm van samenleven van men sen die dit samenleven zelf als doel en inhoud vooropstellen, want pas als dit laatste reëel wordt kan in de volle zin van het woord van milieu gesproken worden. Ons uitgangspunt is dan ook niet het geïsoleerde monument, hoe breed ook opgevat, onder de bedreiging van een eenzijdige autoritaire ontwikkelingsplan ning, maar de konfrontatie van deze planning - voor wie milieu een onbestaand begrip is - met wat van een milieubeleving overeind is gebleven. Omdat het probleem zo alge meen gesteld is. was er geen be hoefte aan een systematische studie van de specifieke situatie in Noord-Brabant, maar kon de expositie met enkele typische voorbeelden - hoewel stuk vooi stuk door andere vervangbaar- het konflikt laten zien zoals het zich voordoet in konkrete situa ties welke hier zijn opgenomen in een reeks van oplopende kompleksiteit. Het gaat er dus niet om hoe goed of hoe slecht een gebouw een dorp, een binnenstad bew aard of gerestaureerd werd - ook dat aspekt is niet onbelang rijk - maar om het afbakener van heel het probleemveld Wanneer we de uitdaging var het monument opnemen, mogei we niet bij het monument blij ven stilstaan. Het monumen hoort niet de monumentenzor- ger, niet de planner, maar om allen toe. De Amersfoortse predikant dr. P A. Elderenbosch, verbon den aan de Bergkerk, heeft in 1967 een boekje geschreven over het toen nog vrij onbekende ver schijnsel Taizé. Er is nu bij uit geverij Callenbaeh in Nijkerk opnieuw een boekje van hem verschenen over Taizé. Geen herziening van zijn eerdere pu blicatie, maar een heel nieuw boekje. Een herziening, schrijft hij zelf in een voetnoot, was niet mogelijk doordat er in zeven jaar zoveel veranderd is. Het zijn, wat Nederland be treft, die zeven jongste jaren geweest waarin Taizé meer en meer bekendheid kreeg Maar dat geldt niet alleen voor Neder land. De voorbereiding tot de opening van het jongerenconci- lie vorig jaar hebben de naam Taizé over heel de wereld be kendheid gegeven en ervoor ge zorgd, dat de stroom van vooral jonge mensen naar het Bour gondische dorpje aanwaste. Daar is dus in ieder geval een verandering in gekomen, in de bekendheid en de werfkracht van Taizé Meer dan in de ziel van het gebeuren, het leven en het werken van de monniken rond hun prior Roger Schulz. hoewel zich ook daann uiter aard, al was het alleen al onder de druk der omstandigheden, een ontwikkeling heeft voorge daan Het bijeenroepen van een jongerenconcilie, dat meer dan 30 000 jonge mensen over de hele wereld op de heuvelhellin gen rond de Verzoekmgskerk verzamelt, kan niet anders dan zijn sporen nalaten Inmiddels heeft de bekend heid van Taizé, wat poëtisch en idealistisch „de nieuwe lente van de kerk" genoemd, juist bij veel anderen de vraag opgeroe pen waar. wat en hoe Taize nu eigenlijk is Op die vraag pro beert di Elderenbosch in zijn nieuwe boekje „De rivier die in Taize ontspringt" een antwoord legeven Met zijn grote, al jaren durende aandacht voor wat daar gebeurt is hij er kundig in ge slaagd dat te doen, in een boekje dat volgens een wat wonderlijke formule is geschreven. Het is ge deeltelijk reisgids, gedeeltelijk informatie over de meer mate riële zaken in Taizé (hoe en waar kun ie logeren, wat kost het enz en daamaast voor een belang rijk deel vertellend en beschou wend over het ontstaan en de uitgroei en het denken van de monnikengemeenschap welke zich rond de theoloog Schutz verzameld heeft en sinds Pasen 1949 de klassieke kloostergelof ten heeft aangenomen. Het is juist deze mengeling van informatie die het boekje van dr Elderenbosch erg aan trekkelijk maakt. Het laat er zich gemakkelijk door lezen en het wekt nergens de indruk, dat de schrijver, ondanks zijn be wondering voor wat er in Taizé gebeurt, de objectiviteit uit het oog heeft verloren. Het boekje is bijzonder aan te bevelen voor ieder wiens be langstelling voor Taizé nog via» een groot deel uit vragen be- TOON KLOET Melly Uyldert: Symboliek van Tolkien's In de ban van de ring (Uiig. Ank.-Hermes f 15,-). Er zijn aan de betekenissen van Tolkiens geschriften nogal wat studies gewijd (o a. dooi Auden), waarin zijn pessimisti sche soiale en morele filosofie, gevat in een eigen soort logica, ontleed worden, althans pogin gen daartoe ondernomen wor den En dan zit je toch wel even met je ogen te knipperen met welk een vanzelfsprekend ge mak Melly Uyldert in haar boek zegt wat het allemaal precies te betekenen heeft De ringen zijn Sauron is Sam is...., de Enten zon- etc Daarbij komt. dat zij bovendien op een kretenge manier de zeden preekster uithangi en zonder meei haar veroordelingen klaar heeft over techniek, weten schap. drugs. fluoridering. nieuwsmedia en alle dingen, die in de hedendaagse maatschappij mogelijk kwalijke invloeden kunnen hebben Ze gedraagt zich als een soort boelepredi- kanle. die het heil komt aanzeg gen door het onheil van deze we reld te verkondigen Ze kan dan wel veronderstel len. dat iedereen weet. dat zij zich bevindt m haar kruidentuin vol para-psychologische oculte filantjes in de etherische gudde- ijke derde fase, maar een ver antwoording van haar vertrek punt zou op zijn plaats zijn ge weest Zowel door haar manier van spreken als de opdracht voor in het boek („voor de goede verstaanders en aan mijn leer lingen van 1942 tot heden, die geestdriftig mijn gedachten doorgeven") stelt zij zich wel erg sectarisch op en gebruikt Tol kien. Zo, dat is dat. Sorry, maar ik maak mij daarover kwaad Te meer, omdat ik principieel niet alles wat zij zegt als onzin af wijs Er zijn redenen om een aantal zaken, die zij in dit boekje aansnijdt serieus te ne men, maar niet op déze manier HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIJj lïiiiiiimNiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniïi Wat kunt u dan in dit boekje vinden Bijvoorbeeld „het stoffelijke tichaam als het dwer- gennjk. staal tegenover het etherisch lichaam als het elfen rijk De ringen zijn de krachten, de vermogens van elk der onde rafdelingen van de mens etc Kortom de figuren, beelden e d uit Tolkiens boek worden ver klaard op een m vea u, waarop al leen Uylderts aanhang kan den ken en voelen. Een boekje voor uitverkorenen. H E Melly Uyldert: PLANTEN- ZIELEN. (uitg. De Driehoek f 32,50). Als je het drinken van alcohol met het eten van walnoten com bineert, zul je niet dronken wor den Een vrouw die iets inneemt om zwangerschap te voorko men. maar zich wél seksueel laat prikkelen, heeft aanleg voor T p R T A IVF TA kanker; zij zondigt dan ook TLrilLuill I' tegen de principes van de har monische natuur Want de na tuur is een grote harmonie, waarin elke plant en elk dier een taak heeft die het geheel ten goede komt. mensen met, men sen bederven de natuur Mensen zweten en ploegen en sproeien op de akkers Dat is dom, dal is eigenwijs en dat is ook nog eens ongezond (want tegennatuur lijk) Laat groeien wat groeien wil, en zie juist dié planten die uw lichaam en uw ziel behoeven zullen bloeien. De reactie op, - (angst voor de gebreken van onze super- marktcultivenna. slaat wel erg door naar de andere kant Denk ze maar eens weg. de tarwevel den, plantenkassen en irnga- tiewerken die aan onnatuurlijk menselijke ingrepen te danken zijn. en probeei de „nieuwe" theorie van het in de natuur aanwezige biologisch evenwicht maai eens kwijl le raken aan de hongerlijdenden Wie wil ei sterven tei wille van een „na tuurlijke' fauna en flora Een boekje zoals er zoveel ge probeerd worden de laatste tijd Souvenirs van grootmoeders wetjes en weetjes worden de al ternatieve dogma's van onze tijd en van ónze westerse samenle ving Sinds de club van Rome sprak, heeft het veilige vertrou wen op de onfeil baarheid van de wetenschap wel een flinke knauw gekregen Maar of we nu met meditatie moeten proberen de plantenwereld nieuw leven in te blazen, blijft Ook een du bieuze zaak M.N. Dr. P A. Elderenbosch: „De rivier die in Taize ontspringt" (Uitgave G.F. Callenbaeh b.v„ f 9.90) RENÉ DAUMAL: DE ANA LOGE BERG (Uitg. Meulenhof f. f 17.50) Een wonderlijk boek, van deze tn 1944 gestorven Frans man (geboren 1908) In een na woord vertelt Claudio Rugafion enkele bijzonderheden In '39 begint Daumal aan dit boek, op het moment dat hij - 31 jaar oud - hoort dat hij ten dode opge schreven is. Daardour is dit boek - dat niet voltooid werd - een sterk symbolisch geladen ge schrift geworden. Zijn inner lijke ervaringen en zijn reis ten dode is gevat in een geschiede nis. waarin een aantal mensen op zoek zijn naar een gebied, dat aan het menselijke waarne mingsvermogen ontsnapt is De leider van deze onderne ming is een wat „vreemdsoorti ge" man. die stammend uit een even vreemd klooslei op zoek is naar een onzichtbare mensheid, levend binnen de zichtbare mensheid. Hij heet Sogol, een naam die om te draaien is tot Logos (woord; Christus werd Logos genoemd) „Een andere wereld het syndroom van veel mensen, een onderwerp dat ve len momenteel mateloos boeit. Daarom zal deze geschiedenis van werkelijkheid en fantasie (begrippen, die vooi elkaar zijn in te ruilen) ongetwijfeld tot de verbeelding kunnen spreken. Een avonturenroman, zou je het bijna kunnen noemen, maar dan op een wijze waarop een avontuur wordt lot „het "avon tuur het leven van de mens. waann je dikwijls alleen maar in symbolen kunt dixirdnngen De mens op reis Waarnaar' Met Daumal is het waarschijnlijk boeiend om daann enige ogen blikken (140 pagina s) te veraie- pen PAUL KOECK: IRISH MIST (uitg. Standaard/van Kampen - f 24.90). Beter laat lan nooit Dit boek is alweer en ge tijd geleden ver schenen, maar u dient het we) te weten. Paul Koeck is een Vlaamse schrijver, die wel m een Nederlandse krant genoemd dient te worden Hij gaf over igens al in Nederland uit (Chin chilla's kweken) De titel van dit boek is dubbelzinnig Ierse mist is een legendarische drank - Ier land is een legendarisch land, op dit moment zeker - .het is dt Ierse mist, die hangt boven de politieke toestand van het land. en het is de mist, die een journa list uit Vlaanderen, op bezoek in Ierland rond zijn eigen bestaan uitspreid ln het kort de journalist ont wijkt eigen landen vooral huwe lijk om in het avontuur een „an der" bestaan te zoeken, een be kend thema Hij duikt in dit ge val onder in de Ierse onder grondse beweging om als bui tenstaander de guerrilla mee te maken, althans hij blijft de bui tenstaander Tekenend is ook,, dat hij als kapstok voor zijn journalistieke bezigheden zijn eerste kontakten legt met naar Ierland uitgeweken Belgen, die in hun eigen vaderland mislukt waren Het is Helena, de terro- nste, die in zijn leven komt te staan tegen Haar (zo wordt zijn vrouw telkens genoemd), doch Helena vindt de strijd uiteinde lijk belangrijker dan hem, hij blijft in de mist. Keert terug Koeck slaagt erin een even wichtig verhaal op te bouwen, waann de Ierse strijd als de per soonlijke verwikkelingen van de journalist tn relatie tot elkaar blijven staan. Hier en daar zakt het verhaal - mede door zijn compacte schrijfwijze - wat weg en zitten er voor een Nederlan der enkele vreemde Vlaamse zinnen in. maar doorgaans blijft het een boeiend boek Er staan rake beschrijvingen in. die Ier land voor de buitenstaander als mist duidelijk maken, een tegenstrijdige beeldspraak, die eenter, dacht ik, juist deze ge schiedenis karakteriseert. Een boek. dat als roman uitstijgt bo ven de Ierse actuele situatie. Goed H.E. „MENS, INTELLIGENTIE EN ERFELIJKHEID" is de titel van een studie van TIL DOBZ- HANSKY, die in de serie Mense lijke Mogelijkheden van uitge verij Lemmscaat te Rotterdam (15.90) is verschenen. Dobz- hanskv geeft een heldere hoewel bepaald niet gemakkelijke uit eenzetting over de leer van de erfelijkheid, het door middel van genen doorgeven van eigen schappen. Een proces dat zich in alle levende organismen mani festeert en dat een van de bepa lende factoren van deevolutie is. Van generatie op generatie wor den volgens bepaalde wetma tigheden eigenschappen door gegeven. Eigenschappen, die zich aanpassen aan ae veran derde omstandigheden: eenden „weten" hoe ze moeten zwem men door de genetisch overge brachte informatie Niet, omdat ze dat van hun ouders hebben fjeleerd. Zo worden ook uiter- ijke kenmerken (blauwe ogen, rood haar, tweelingen, kromme neuzen, huidskleur) van genera tie op generatie doorgegeven door middel van overerving De mens onderscheidt zich nu van alle andere levende orga nismen, aldus Dozbzhanskv doordat hij naast de erfelijke bepaalde eigenschappen nog een andere unieke manier heeft gevonden om zich thuis te voe len in zijn milieu Die manier is de cultuur Cultuur wordt met van generatie op generatie door de genen overgebracht. Cultuur wordt „gemaakt" door mensen Zij maken daarbij overigens wel gebruik van overgeërfde eigen- schappen zoals spreken En daarmee bevestigt de mens de overtuiging, die Dobzhanskv aanhangt, dat leven ook op de lange duur niet een proces van telkens weerkerende gebeurte nissen is, maar een proces van vooruitgang, van ontwikkeling De schepping is niet iets, dat eens is gebeurd, maar gaat nog steeds voort. Het standpunt, dat er niets nieuws onder de zon is berust op een misvatting, aldus de schrijver Een belangrijke rol in dat proces van vooruitgang is weggelegd voor wat wij leven noemen En een speciale vorm van leven is de mensheid, op wie dan ook met zijn speciale be gaafdheden een bijzondere ver antwoordelijkheid rust HANS LUTZ Hoimar von Ditfurth: De on herbergzame planeet. (Gedachten over een natuurwe tenschappelijk wereldbeeld) H. Meulenhoff f 13,50 In een discussie over onder wijsvernieuwing, die ik onlangs meemaakte werd eigenlijk maar eèn ding duidelijk, de voor- en tegenstanders van verschillende onderwijsvernieuwingen waren het maar over één ding eens, hoewel ze dit nauwelijks toega ven, ze wisten niet precies wat je nu aan een kind moet leren De stof die ze zelf op school gehad hadden is niet meer voldoende om in deze mij je weg te vinden, de vernieuwingen die gepro beerd worden roepen nog een algemeen gevoel van onbeha gen, wanorde en onzekerheid op Vergis u door deze constate ring niet, het boek van Hoimar von Ditfurth gaat helemaal niet over onderwijsvernieuwing De reden dat ik dit boek lanceermet enkele gedachten over het on derwijs. is dat ik me tijdens het lezen van dit boek realiseerde hoe betrekkelijk onze kennis steeds weer blijkt te zijn. Enkele voorbeelden uit de in houd De paradox van Olbers Als het 's avonds donker wordt dan komt dat omdat het universum niet oneindig maar eindig is, en omdat het niet eeuwig durend is Onzeogenzijnzoingenchtdat ze alle hoogtes overschatten, ze zijn met ontwikkeld om de ob jectieve realiteit om ons heen over te dragen, maar om onze kansen tn de strijd om het voor tbestaan te vergroten Onderzoekingen wijzen uit dat er nog veel soorten leven op andere hemellichamen moet be staan Over deze en andere resulta ten van allerlei onderzoekingen dieonze vertrouwde kennis aan tasten. kunt u in dit boekje le zen Hel geheel maakt een wat willekeurige indruk. maar waarschijnlijk kan het tn dit stadium niet andei's De auteui probeert het een en ander te overdenken en vat te krijgen op de consequenties van een aantal ontdekkingen Een wat frag mentarisch, maar niettemin in teressant boekje MARIANNE EGBEBS ZATERDAG 31 ME119', NEDERLAND I 11.00 15.00 15.02 15.45 18.45 18.55 19.05 19.30 TELEAC De Ondernemer - le (Herh.) NOS Journaal. KRO De rode autobus. Deux ans de vaca tv-serie. NOS Paulus de boskaboul Journaal. KRO The Flinstones. Kareltjes kolderieke priolcn, filmkluchte de oude doos. NOS 20.00 Journaal. KRO 20.20 The Avengers, En misdaadserie. 21.10 De kleine kwis. 21.40 Brandpunt. 22.25 De wereld in oorlog serie. NOS 23.10 Journaal. NEDERLAND II NOS 18.45 Kortweg: Holland I val. 18.55 Journaal. TROS 19.05 Zorro, tv-serie. 19.30 Wat een familie, tv-i NOS 20.00 Journaal. TROS 20.21 Op losse groeven, ziekprogramma. 21.30 Outrage, Amerik tv-film. 22.40 Sterren kijken: pc van een bekende s man. NOS 23.20 Journaal. DUITSLAND I 10.00 Journaal. 10.05 Actualiteiten en mu 10.25 Reportage uit Bonn 10.50 Populair muzie gramma. 11.35 Reisewege zur K Malta. 12.20 Die Umschau. 12.50 Persoverzicht. 13.00 Persoverzicht. 15.00 Programmaoverzich 15.10 Journaal. 15.15 Kinderprogramma. 15.45 Sie nannte mich Mi Zweedse tv-film. 16.30 Blues en folklore. 17.15 Barmherzigkeit ing fen, documentaire. 17.45 Journaal. 17.48 S porto verzicht. 20.00 Journaal en weerbe 20.15 Pepsie, tv-spel. 21.45 Trekking der lotto, len. Aansluitend: naai en weerberich Aansluitend woord voor de zont 22.05 Sierra Charriba, A kaanse speelfilm 1964. 0.00 Journaal. DUITSLAND II 13.00 ProgrammaoverzicI 13.30 AmusementsprOL voor Joegoslavei Duitsers. 14.15 Amusementsproi voor Spanjaardei Duitsers. 14.58 Journaal. 15.00 Lassies neue Fr< jeugdserie. 15.20 Die kleinen Strolcl serie. 15.35 Dusty, Dusty. Ond in het Wilde Westi serie. 16.00 Muzikaal amuse sprogramma. L DVD. betekent. ULFDLSVERDRILT' MlmddlfldUWtkul' Wl 'rulltnddtQevdlms r; {vluQdoor^zdQtn!)

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1975 | | pagina 30