I De bevrijding begon natuurlijk met 'n kater 99 99 ff Dertig jaar geleden kon heel Nederland de be vrijding vieren. De vreugde kon niet op. Een nachtmerrie, die vijf jaar duurde, was eindelijk voorbij. Wat heeft de les van de oorlog ons meegegeven? Moeten we opnieuw vaststellen dat we eigenlijk niets begrepen en niets geleerd hebben, of zijn de offers toch niet vergeefs geweest? Onze redacteur Joop Bartman, behorend tot de generatie die de oorlog heeft meegemaakt, laat in dit stuk zijn gedachten daarover gaan. Bitter Gebrek T riomf Olie Offer 3Ü EWM vrn. Het begin van de vrijheid: Koningin Wilhelmina zet in Zeeuwsch-Vlaanderen voet op eigen bodem. Najaar 1944. •alle malen zal ik wenen... „Lijden en strijden werkten ook ten zegen. Wij werden ontvankelijker voor geestelijke bezinning. meer bereid tot offers, dieper bewust van onze saamhorigheid en vaster besloten onze roeping als natie te verstaan*'1. gooiden. En nog steeds zijn we niet aan die 189.000, want we vergaten nog de achtduizend mannen die de Arbeidsinzet - „Kom werken in Duitschland"- niet overleefden en de vijftien- j duizend Elandstedelingen die in Na dertig jaar doet deze passage uit de troonrede van de hongerwinter bezweken, koningin Wilhelmina tot de weer in hun waardigheid en terwijl de Limburgse mijnwer- werkzaamheid herstelde Staten-Generaal, dat top-orgaan kers voor hoger loon staakten, van onze democratie, pijnlijk aan. Nu ontbreekt er nog steeds een getal van 104.000 slachtoffers, het grootste in deze rekenles. Zij wat is er terecht gekomen van die het lef hadden metterdaad vormen de Nederlandse bij- de heilsverwachtingen van een nee tegen.de bezetter te zeggen drage tot Hitiers Endlösung der volk dat een vijf jaar durende en die daarvoor met een kogel in judenfrage. Een vraagstuk dat hel van oorlog en bezetting, van de kop werden gehonoreerd - en hl. wel eerst zelf in het leven had Knechtschap en willekeur, van dan hadden ze geluk gehad want ger0ePen Die oorlog heeft Hit- hongeren terreur had overleefd? de Duitsers waren vindingrijk ler inderdaad gewonnen, want Na dertig jaar is het moeilijk genoeg voor andere executieme- de joodse gemeenschap in Ne- arop een eén-duidig ant- thoden - of die wegrotten in de derland telde op de Bevrijdings woord te geven De generatie die concentratiekampen waarmee dag geen twintigduizend le- oorlogen bezetting bewust heeft het Herrenvolk heel Europa had vende zielen meer. meegemaakt, is slinkende. De- overdekt. We zijn er nog steeds wat zei koningin Wilhelmina genen die op haar volgen, die met, met onze optelsom Er ont- a]weer aan het slot van haar nog kinderen waren toen de breken nog aan de negentien- eerste troonrede na de Be- Ouitsers hier de dienst uitmaak- duizend militairen en burgers vrijding' ,Te duur hebben wij ten, herinneren zich de oorlog die hun aanwezigheid in de onze vrijheid gekocht dan dat S j ,en geweldlg span" Gordel van Smaragd met een wij haar nu zouden misbruiken nenoe tijd, als een gigantisch m- vergeten dood in een Japans of verspillen", titaantje spelen, dat alleen dan kamp moesten bekopen En ook tragisch werd als de pijlen van de 23.000 Nederlandse burgers he vijand dierbaren uit de eigen die het leven lieten bij oorlogs- rPPdUPIl omgeving raakten. En er is al handelingen, zoals dat officieel eenderde lichting aan de markt heet De werkelijkheid: de Ca- Menigeen zijn de tranen in de die het allemaal van horen zeg- nadezen die de Paulinapolder in ogen gesprongen toen hij op 20 gen weet, uit de verhalen thuis Zeeuwsch-Vlaanderen sloot november 1945 de koningin deze of bij grootouders, uit de voor sloot moesten veroveren, de woorden hoorden zeggen. Van schoolboeken en van de series op Polen die Baarle-Nassau al daag vergaat het menigeen, bij de televisie. Als ze thuis daar- schietend moesten bevrijden, de herlezing, niet anders. En dan naar willen kijken tenminste. Amerikanen en de Engelsen die vraag je je ineens af waar, wan- bat is een werkelijkheid waar door domme menselijke fouten neer en wat er sindsdien is mis- we bij de dertigste herdenking Nijmegen en Den Haag in puin gegaan met de geestelijke be- yan de bevrijding niel omheen kunnen. Zelf behoor ik tot de eerstge noemde generatie, die 't alle maal uit eigen ervaring kent: de meidagen, de bezetting, gevan genschap. honger en kou tens- u Allemaal met zo hevig, voldoende om erover te kunnen meepraten, zonder eraan dood te zijn gegaan Doden waren er genoeg, die Vijfde merl945 Het S" er. in ronde getallen 150 rnaardat cijfer kan best achteiaf nog wat hogei zijn ini- gevallen En sommigen zijn in uertig (aai zo breed en verge vensgezind geworden dat ze ei Qe tienduizend verdoolden die voor Hitiers waanzin m de Rus sische modder stikten ook nog ^wülen tellen Ik met Die if" I5°. wie zijn dat' Dat zijn «e «00 militairen, dienstplich - pge soldaten meestal, die de mifii .5" de Peel nle' hebben overleefd, dat zijn de 2900 ma- rozen en hun meerderen die er gens onder de tropenzon in de imvfï verdwenen dat zijn de 'zu bemanningsleden van Ne er landse koopvaardijschepen e met hun convooien werden feetorpedeerd. dat zijn 13 500 van cl™ers van allerlel sla§' 1945. Zulke plaatjes zien we sindsdien nog slechts uit de on communist tot calvinist, van betonvlechter tot beeldhouwer. derde wereId- Wachtend op de nieuwe vrijheid Een Nederlander anno zinning, de offerbereidheid en de saamhorigheid waarover de koningin toen sprak. Om van „onze roeping als natie" maar te zwijgen. De Bevrijding begon natuur lijk met een kater. We bleken al gauw een uitgemergeld land dat zijn herrijzenis dankte aan an deren. Zo'n ontdekking komt het nationale zelfrespect niet ten goede. Het pijnlijkst bleek dat bij de liquidatie van de Azia tische koloniën. Voor zover dat ai niet tot uitdrukking was ge komen trok de afwikkeling van dat vraagstuk een dikke scheids lijn tussen de Nederlanders. Nu er geen meedogenloze vijand meer was die voor alles geza menlijk bestreden moest wor den, trok de meerderheid zich in haar vooroorlogse hokjes terug. Het eerste kabinet Schermerhorn-Drees voerde als motto „Herstel en Vernieu wing" Bij de in 1946 gehouden eerste Kamerverkiezingen na de Bevrijding toonden de Neder landers aanzienlijk meer voor keur voor de hersteller Drees dan voor de vernieuwer Seher- merhorn. Wat zich aan linkse krachten onder de nieuwe be naming Partij van de Arbeid had geconcentreerd viel terug naar het voor de oorlog al bevroren kwart van de kiezers. Eén duide lijke verschuiving naar links was er intussen wel: die naar de communisten, die met tien pro cent hun vooroorlogse aandeel vrijwel verdrievoudigden Bittere teleurstelling dus voor de jongeren van toen, de vijfti gers en zestigers van nu. Ze kwamen er ook nauwelijks aan te pas. Wie in 1939 op een kan didatenlijst had gestaan, stond er in 1946 nog op als-ie niet dui delijk fout was geweest. In we zen verschilde de gang van za ken in 1945 niet van die in 1813, toen het in de proclamatie van het Driemanschap onverbloemd heette: „Alle aanzienlijken ko men in de regering" Onder die aanzienlijken waren er met weinig die met de Fransen handje-plak hadden gespeeld. Bijzondere rechtspleging en zuivering fungeerden in 1945 bepaald wel wat nauwlettender - al werden in een paar sectoren de in eerste instantie gedane zuiveringsuitspraken in beroep niet onaanzienlijk afgezwakt - maar dat neemt niet weg dat het herstel in de oude functie van sommige commissarissen der koningin en sommige burge meesters, die toch luid met de Winterhulpbus hadden geram meld, bij de meest strijdbaren blijvende ergernis heeft gewekt. In schrille tegenstelling tot de coulane waarmee de hele en halve collaborateurs van de be zetters werden behandeld, stond de trage afwikkeling van de rechtsherstelprocedure van de genen die, vadk ten koste van grote offers, principieel waren gebleven. Daarmee werd al heel wat zaad van de twijfel gestort in het gemoed van hen die tij dens de bezetting op een andere, rechtvaardiger samenleving hadden gehoopt. Het is achteraf opmerkelijk dat de teleurstelling al minder dan een jaar na de Bevrijding tot uitdrukking kwam in een nogal bittere toespraak van minister-president Schermer- horn bij de opening van een on der auspiciën van de illegaliteit georganiseerde tentoonstelling „Weerbare Democratie". Prof. Schermerhorn zei daarin dat de illegalen de spankracht van hun landgenoten hadden overschat: „Wij hebben vergeten hoe traag Gods molens malen in dit land van trage ontwikkelingen. Veel ouds, waarvan wij dachten dat het voorgoed overwonnen was, is teruggekeerd en toont zich taai". Taai was natuurlijk ook de menselijke begeerte naar be haaglijk leven. De kranten ston den er in 1946 vol van - wat na tuurlijk niet zoveel zegt want ze telden meestal maar vier pagi na's. Maar goed, er was een schreeuwend gebrek aan corset- ten en beha's, een dokter adver teerde dat hij acht kruiken jene ver over had voor een aankoop vergunning voor een auto, op de treeplanken en aan de balkons van de trams bevonden zich meestal meer reizigers dan erin en de opticiens kregen maar zes tien glazen per maand toegewe zen om'klanten met oogafwij kingen te gerieven. „In het bezit van een tabakskaart" fungeerde in kennismakingsadvertenties als hetzelfde lokvinkjeals nu het „in bezit van eigen flat en auto" Maar negen jaar later waren we al door de wol geverfd. In 1954 schrapte het toenmalige kabinet-Drees - de premier was toch nooit zo'n vrolijke Frans - de Vijfde mei van het lijstje van de jaarlijkse nationale feestda gen. Eens in de vijf jaar was ge noeg, we konden de produktie trouwens niet missen. Dat laat ste argument lijkt nu wel wat achterhaald. In die negen jaar hadden we ook al weer heel wat doorstaan: de souvereimteitso- verdracht aan Indonesië, de koude oorlog met de luchtbrug naar Berlijn, Korea. Wie toch nog op Vijf mei de bloemetjes buiten wilde zetten, moest maar een snipperdag opnemen, vond Drees. Wat de nuchtere Nederlan ders hadden voorspeld, gebeur de. Heel weinigen namen die snipperdag, ondanks de naar buiten gemanifesteerde veront waardiging over de gouverne mentele schrielheid. Als blij vende herinnering aan de emo ties van 1954 bezit ik nog steeds een gezamenlijke uitgave van negen culturele en litteraire tijdschriften, „Nationale Snip perdag". En daarin het volgende gedicht van Gerard den Bra bander: We leven vrij, we zitten bij el kander, al negen jaar sedert de Vijfde mei. Maar, Heregod, wie is nu weer die ander!? Hij schuift er zómaar bij! Wij zwetsen en wij zingen met elkander, en waarom niet? Wij zijn waar achtig vrij! Maar, Heregod, wie is toch wel die ander!? Zingt hij het vaderlandse lied als wij? Wij zingen kloek. We nemen nog een klare... Er valt een vreemde onrust over mij: Die vreemdeling, is die nu wel je ware? Wij zingen, maar het lied wordt razernij: We leven vrij! De Heer zal ons bewaren! Maar dat ervaren we de Vijfde Als nu na negen jaar na „De dag van ons leven althans voor mijn generatie, herdenken en vieren ons al zo moeilijk afging, hoe willen we dan de jongste ge neratie verwijten dat ze met de Vijfde mei geen raad weten? Er is ook niet zo weinig gebeurd de afgelopen twintig jaar Triomf van het menselijk vernuft: aardse creaturen op de maan Triomf van het comfort in de westelijke wereld: koelkasten, wasmachines, kleurentelevisies, radiorecorders, pocketboeken aan de lopende band. De ban kiers zorgen er wel voor dat ook Jan-met-de-pet zich vandaag een auto en morgen een boot kan veroorloven, om van de caravan en het vakantiepretpark maar te zwijgen. Zelfs de woningnood lijkt in Nederland eindelijk op gelost. Maar terwijl wij met onze welvaart bezig waren, versche nen er op onze zojuist verworven beeldschermen wel de ribbekas ten van de uitgehongerde Biaf- Taser t* tranen over Johannes burg, de wanhoop der Chilenen, de armoe van de Surinaamse bosnegers, de machteloosheid van Hongaren, Polen en Tsje- choslowaken of de verbittering van Ulster, om tenslotte uit te monden in die eindeloze reeksen armzalige opgejaagde Vietna- mezen en Cambodjanen. Dan moet je toch wel terugdenken aan wat je zelf met eigen ogen hebt gezien, vijf jaar lang, aan onrecht en menselijk lijden. En met schaamte vast te stellen dat het de mens blijkbaar niet gege ven is zulke ervaringen in winst voor anderen om te zetten. De stoïcijnse gelijkmoedigheid waarmee in 1942, toen de joden vervolging door de Duitsers naar haar treurige hoogtepunt werd gestuwd, een Zwitserse fi losoof, Wolfram von den Stein- en, het bestond in zijn rustige gespaarde landje vergelijkingen te trekken met andere volkeren en stammen die van de aardbo dem door krijgsgeweld zijn ver dwenen: Azteken, Inca's, India nen, om maar een paar bekende te noemen! Alsof die weten schap ons vermag te verzoenen met massamoorden die wij zelf aanschouwden en nog aan schouwen i.l. i i jaren als een visioen voor zich zagen. Immers, uit de illegale pers sprak een hartstochtelijk verlangen naar een betere sa menleving, gepaard aan een warsheid van valse romantiek, zich bewust van de crisis der ze kerheden waaraan men ten prooi was. Dat moet de jongste generatie toch aanspreken! Daar moet toch het moment van herkenning zijn tussen de men- sen van toen en die van nu! ,:?i Intussen blijft het een feit dat wij ons in 1973 minder hebben laten verontrusten door het ge brek aan bestaanszekerheid van Israël of de toekomst van de Pa- lestijnen dan door het dichtd raaien van de oliekraan door Yamani en de zijnen Levend zonder parkeerproblemen leek velen het érgste wat ze kon overkomen. Bovendien bleek onze welvaart kwetsbaarder dan we voor mogelijk hadden gehouden De tovenaarsleerlin gen van de twintigste eeuw wa ren al aardig op weg zichzelf overbodig temaken met hun au tomatiseringen, computers en kernenergie En met een massa - produktie die ons tot zeer onte vreden kinderen van Sint- Nicolaas maakte Want van bijna alles kan je horen „Dat hebikal" Tot de hart-infarcten toe, trouwens We vieren de dertigste ver jaardag van de Bevrijding in het teken van een nieuwe bezinning op de organisatie van onze sa menleving De jongeren ondei ons, tenminste degenen die be wust willen teven en meei be langstelling koesteren dan al leen voor een jengelzendei om hun transistors van geluid te voorzien, hebben misschien de kans waar te maken wat vele verzetsstrijders in de bezettings- Zij hebben compromisloos gevochten tegen een systeem dat, zou het de tweede werel doorlog gewonnen heb be, een einde zou hebben gemaakt aan de menswaardigheid van ons bestaan. Dank zij hun offer is het nu mogelijk met dezelfde in zet in onvergelijkelijk gunstiger omstandigheden dat mens waardige bestaan - dat geen weelderig bestaan kan zijn - voor de toekomst te verzekeren en tot de gehele wereld uit te breiden Het zou niet van werke lijkheidszin getuigen als ze zou den geloven dat paradijs nog zelf te kunnen beleven. De voor uitgang gaat immers iets lang zamer dan een slak, om Günther Grass te citeren. De huidige jon geren met hun vaak grote zorg over de kwalen die onze ge meenschap bedreigen, hun in spanningen voor het milieube houd, maar ook hun verbeten heid om hun persoonlijkheid te redden uit een, economisch en technisch dikwijls onvermijde lijke en zelfs gewenste, collecti- viteit'hebben alle reden de do den uit de bzettingals hun voor gangers te beschouwen, ook al hebben ze ze nooit gekend. Voor de ouderen, voor mijn generatie, ligt dat anders direc ter Onze herinneringen zijn vaak lijfelijk wij behoeven geen groot beroep op ons voorstel lingsvermogen te doen om de be tekenis te boselfen van de offers die er gebracht werden tussen het sneuvelen van de infantene- luitenant E K Teygeler op de tiende mei 1940 en de huisvrouw Anna G M van Hardeveld, die bij de dageraad van de vijfde mei 1945 haai leven voor de be vrijding gaf Voor ons blijven de regels geldig van de dichtet Leo Vromajj. Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen, en herhaal ze honderd maal alle malen zal ik wenen JOOP BARTMAN T

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1975 | | pagina 23